Schaik

Schaik (1)

 

 

Vier families die iets met de boerderijen Groot en Klein Schaik te maken hebben.

 

I

Gijsbert Adriaensz, ov. voor 1597, tr. Margriet (dr. van Gerrit Willems?)

In 1557 worden Gijsbert Adriaens x Margariet beleend door opdracht van Willem van Schaik met de helft van Schadick, Crayenoerdt, Goetswilligen en Veenschoeten (HUA; St. Paulus 34, fol. 413vo; 07-05-1557).

In 1557 worden WulfferGerrits x Janna, Willem Lubbertsz x Wijm, Peter Claesz x Maria, jonge Weijm Gerrit Willemsdr beleend door opdracht van Gijsbert Adriaens x Margariet met een jaarlijkse rente van 30 gouden car. guldens, losbaar met 600 car. guldens, uit de helft van Schadick, Crayenoerdt, Goetswilligen en Veenschoeten (het is mogelijk dat Margariet, Wulffer, Wijm, Maria en jonge Weijm allen kinderen zijn van Gerrit Willemsz of broer en zusters van Gijsbert Adriaensz) (HUA; St. Paulus 34, fol. 414; 07-05-1557).

In 1566 wordt genoemd: Ghijsbert Ariaens op Schaick (Hof van Gelderland 4744; Graantelling 1566).

Tienden van St. Paulus, Gijsbert Arisz, op Schaijck, de tiend van Schaijck, 23 pond  4 sch. (Westerholt 276, fol.35; 1578).

Uit dit huw.:

1. Thijman Gijsbertsz

In 1597 wordt Thijman Gijsbertsz beleend door opdracht van zijn moeder Margriet Gijsbert Adriaensz weduwe met “die regte helfte van de helft van de alinge thinsweere, erven ende goederen geheten Schadijk, Craijenoort, Goodswilligen ende Veenschoten, gelegen tot Scherpenseel” (HUA; St. Paulus 37, fol. 73, 25-02-1597).

2. Gerrit Gijsbersz van Schaijck, volgt II

 

II

Gerrit Gijsbersz van Schaijck, geb. ca. 1555, ov. voor 1633, tr. Grietgen Henricks, weduwe Gerrit NN

In 1597 wordt Gerrit Gijsbertze beleend na dode van zijn vader Gijsbert Adriaensz met “die regte wederhelft van de helft van de alinge thinsweere, erven ende goederen geheten Schadijk, Craijenoort, Goodswilligen ende Veenschoten, gelegen tot Scherpenseel”(HUA; St. Paulus 37, fol. 81; 19-07-1597).

In 1617 en 1620 koopt Gerrit Ghijsbertsz op Schaijck de tiend van Groot Moorst (Tienden St. Pieter).

In 1621 legt Gerrit Gijsbertsz, zoon van Gijsbert Adriaensz, tussen de 60 en 70 jaar oud, een verklaring af omtent Het Goor, een Scherpenzeels stuk land dat bij Groot Dashorst hoorde (AE: Superintendenten Kloostergoederen, nr. 3498; 13-06-1621).

In 1633 is er een conflict tussen de bewoners van Birckhorst en Grijetgen Henricks, wed. Gerrit Gijsbersz van Schaijck over een kerkbank aan de noordzijde van de preekstoel (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 49; 04-06-1633).

In 1634 eist Peter Pelen uit Amersfoort betaling van f 19-9 van Grijetgen, wed. op Schaijck voor geleverd laken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 50vo; 03-03-1634).

Uit het 1e huw. van Grietgen:

1. Jan Gerritsz, geb. 1613

            Uit dit huw.:

            1. Gerrit Jansz, geb. ca. 1637

In 1695 wordt Gerrit Jansen, 58 jr., zoon van Jan Gerritsen door het gerecht van Scherpenzeel ondervraagd namens Aelbert Rijcksz en Peter Hendricksen Mom. Jan Gerritsen was de halfbroer van Jasper Gerritsen en Jasper was de vader van Huijbert Jaspersz. Gerrit verklaart dat zijn vader meer dan eens zei dat Rijck Aelbertsz alles heeft betaald en dat hij zich ergerde aan de mensen die anders beweerden (Proces Hof van Gelderland 5674. Civiele procesdossiers nr. 5; 07-02-1696. Schadijck, 3e pak; 11-08-1695).

2.Gijsbert Gerritsz van Schadijck, tr. Dingen Dircx

In 1634 eist Gijsbert Gerretsz van Schadijck betaling van f 650,= van Rijckt Aelbersz, wegens de koop van een boerderij (ws. Schaik) (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 11,13,13vo; 10-11-1634.  fol. 15vo; 08-12-1634. fol. 17vo; 19-01-1635. fol. 18vo,19,22; 16-02-1635. fol. 23,23vo; 17-02-1635. fol. 23vo; 18-02-1635).

In 1635 eist Antonis Logen, brouwer te Amersfoort betaling van f 200,= van Gijsbert Gerretsz van Schaijck x Dingen Dircx wonende tegenwoordig in Veenendaal, borg: Rijckt Aelbersz, op Schaijck (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 58vo,59. nr. 2 fol. 34vo; 07-09-1635).

In 1635 eist Gijsbert Gerretsz van Schaijck betaling van een obligatie van f 53,= van Jan Egbersen, die Gijsbert voor Jan betaald heeft aan Goert Dircksz. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 58vo. Nr. 2 fol. 34,35; 07-09-1635).

In 1635 eist Gijsbert Gerrets van Schaijck betaling van f 3,= van Antonis Harmsz  (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 39,40; 09-11-1635. fol. 41,42,43vo; 25-01-1636).

Uit het 2 e huw. van Grietgen:

3. Jasper Gerritsz, volgt III

III

Jasper Gerritsz van Schaijck , ov. 1635, tr. Metgen Teunissen, ov. 1636

In 1632 wordt Jasper Gerritsz beleend na dode van zijn vader Gerrit Gijsbertsz met “die regte wederhelft van de helft van de alinge thinsweere, erven ende goederen geheten Schadijk, Craijenoort, Goodswilligen ende Veenschoten, gelegen tot Scherpenseel”( HUA; St. Paulus 39, fol. 7vo; 10-07-1632).

In 1635 wordt Rijk Aelbertsz, won. Scherpenzeel beleend door opdracht van Jasper Gerritsz, won. Veenendaal met “die regte wederhelft van de helft van de alinge thinsweere, erven ende goederen geheten Schadijk, Craijenoort, Goodswilligen ende Veenschoten, gelegen tot Scherpenseel” (HUA; St. Paulus 39, fol. 39vo; 01-08-1635).

In 1651 daagt Jhr van Schaijck, Anthonis Eelgisz voor het gerecht vanwege zaad (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 117vo; 11-07-1651).

Uit dit huw.:

1. Huibert Jaspersen van Schadick

In 1667 is Huibert Jaspersen van Schadick schout van Kortenhoef en in 1695 is hij notaris in Naarden.

In 1644 wordt Huibert Jaspersen van Schadick beleend na dode van zijn vader Jasper Gerritsen (hieruit volgt ws. het ondergenoemde proces) (HUA; St. Paulus 39, fol. 129vo; 31-12-1644).

Verklaring van Aert Mertensen Boell en Cornelis Hendricksz van Hemberch, wonende Veenendaal t.v.v. Huijbert van Schadijck dat de vader van Huijbert, Jasper Gerritsz Schadijck een jaar voor het pestjaar 1636 was overleden en zijn vrouw Metgen Tueenis in 1636 (Proces Hof van Gelderland 5674. Civiele procesdossiers nr. 5; 07-02-1696. Schadijck, nr. C; 05-06-1655).

In 1696 voert H.Jasperse van Schadijk proces tegen R.Aelberts over het goed Scha­dijk te Scherpenzeel. Hof van Gelderland; Civiele procesdossiers; 07-02-1696, nr. 5).

In 1696 eist ChristoffelBouwmeijster namens AelbertRijcksen, op Schaijck betaling van  f 162-10 van RutgerusDraeckenburgh namens Rijck en Maria van Alphen, wegens onkostenvergoeding van het proces tegen HuijbertJasper­sen van Schaijck over de verkoop van Schaijck op 26-09-1694 voor het Hof van Gelderland d.d. 07-02-1696 (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696).

In 1696 eist ChristoffelBouwmeijster namens AelbertRijcksen, op Schaijck betaling van de onkosten van Cornelis Geurtsen van Langelaer uit Woudenberg, zoon van zal. Geurt Cornelissen van Langelaer, borg: FranckWulphertsen, smid, wegens het proces tegen HuijbertJaspersen van Schaij­ck, Jasper van Schaijck en Hendrick van der Does voor het Hof van Gelderland d.d. 20-10-1696 (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-06-1696).

2. Jan Jaspersen van Schadick

Jan Jaspersz van Schaijck verklaart dat zijn broer Huijbert de achterstallige koopsom heeft geërfd (Proces Hof van Gelderland 5674. Civiele procesdossiers nr. 5; 07-02-1696. Schadijck, nr. E; 27-05-1655).

In 1655 verklaart Ceel Jansen, 60 jaar, won. Gelders Veenendaal, t.v.v. Rijck Aelbertsz opgenomen door Melchior van Wolfswinkel dat de obligatie t.w.v. f 1500,= vernietigd is toen de oudste zoon Jan Jaspersz van Schaijck mondig was. Mede ondertekend door Sander van Wolfswinkel en Sander Cornelissen van Santen. Ook deze wordt wederom gehoord door de schout van Ede op 08-02-1660  (Proces Hof van Gelderland 5674. Civiele procesdossiers nr. 5; 07-02-1696. Schadijck, aanhangsel C; 18-06-1655).

 

 

 

Schaik (2)

 

 

I

Aelbert NN (ws. Aelbert Anthonisz Glashorst), tr. NN

Uit dit huw.:

1. Rijck Aelbertsz, volgt II

2. Mayken Aelbertsdr, ov. na 1632, tr. (1) NN, heeft kinderen, tr. (2) Aert Jansz, won. Droffelaar

Genoemd: Rijck Aelberts op Craeyenoort als voogd van de kinderen van Aert Jansz x Mayken Aelbertsdr. op Voscuijlen (GAA. Notarieel AT002a003; 20-10-1627).

Lidm. Scherpenzeel Pasen 1630: Rijck Aelbertsz, op Kreijenoort.

3. Willemtje Aelberts

Lidm. Scherpenzeel: 08-04-1683: Willemtje Aelberts jd, van Groot Schadijck, met attestatie vertrokken naar Utrecht.

4. Petertgen Aelberts, tr. Theunis Harmense van Wittenberg, weduwnaar

 

II

Rijck Aelbertsz, ov. 1656-1659, tr. Gerritje Jans, ov. Scherpenzeel 13-12-1673

Genoemd: Rijck Aelberts op Craeyenoort als voogd van de kinderen van Aert Jansz x Mayken Aelbertsdr. op Voscuijlen ( GAA. Notarieel AT002a003; 20-10-1627).

Lidm. Scherpenzeel Pasen 1630. Rijck Aelbertsz, op Kreijenoort.

In 1630 wordt Rijk Aelbertsz beleend door opdracht van Aart Bartsz, won. Woudenberg met een stuk heetveld in ´t Voort (Leenhof 102, fol. 89, 1630; Beleningen Holevoetnr. 17a).

In 1630 wordt Rijk Aelbertsz beleend door opdracht van Willem Cornelisz, hun oom namens de kinderen van HenrickJansz en JannekenCornelisdr met een hofstedeken in ´t Voort (Leenhof 102, fol. 129, 1630; Beleningen Holevoetnr. 21).

In 1634 kopen Rijck Aelbertsz, won. op Kraijenoort x Gerretgen Jans “erf ende goedt gent. Schaijck liggende int karspel van Scherpenseel” voor f 5750,= (Proces Hof van Gelderland 5674. Civiele procesdossiers nr. 5; 07-02-1696. Schadijck, nr. B; 21-09-1634).

In 1635 wordt Rijk Aelbertsz beleend door opdracht van Gerrigje Wouters, als moeder en momber van Gerrit Geurtsz met een koolhofje in ´t Voort (Leenhof 103, fol. 138vo, 1635; Beleningen Holevoetnr. 13b).

In 1635 wordt Rijk Aelbertsz, won. Scherpenzeel beleend door opdracht van Jasper Gerritsz, won. Veenendaal met Groot Schaik (HUA; St. Paulus 39, fol. 39vo; 01-08-1635).

In 1635 eist Jan Gerritsen, op Schaijck schadevergoeding van Rickt Aelbersz, wegens drie loslopende schapen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 26vo,28vo; 27-04-1635. 29vo,31; 15-06-1635. 32vo,33vo; 27-07-1635. 34,35; 07-09-1635).

In 1637 wordt Jacob Elisz beleend door opdracht van Rijk Aelbertsz met een halve morgen uit een stuk heetveld in ´t Voort (Leenhof 103, fol. 95, 1637; Beleningen Holevoetnr. 17a).

In 1637 wordt Jan Pauwelsz beleend door opdracht van Rijk Aelbertsz met een hofstedeken in ´t Voort (Leenhof 103, fol. 197, 1637; Beleningen Holevoetnr. 21).

In 1638 dwingen Thonis Harmsz en Rijckt Aelbersz om Henrijck Thonisz Colfscho­ten, de waarheid te laten vertellen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 75vo; 23-04-1638).

In 1639 eist Anthonis Willemsz betaling van f 30-4 van Cornelis Egbersz, borgen: Rijckt Aelbersz en Jan Gerrets in de Bull, voor geleverde bijen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 88-89; 25-03-1639. Nr. 1, fol. 83vo, nr. 2, fol. 92,93; 21-10-1639).

In 1642 wordt Adriaan Jansz  beleend door opdracht van Rijk Aelbertsz met een koolhofje in ´t Voort (Leenhof 104, fol. 100vo, 1642; Beleningen Holevoetnr. 13b).

In 1643 eist Jacob Gerrets x Aeltgen terugbetaling van f 12,= van Rijckt Aelbers voor huur van een weiland, dat Rijckt aan Elbert Hendricksz Schep, de vorige echtgenoot van Aeltgen, verhuurd heeft gehad (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 170,171; 12-06-1643. fol. 172vo,173; 02-09-1643. fol. 173vo,175,175vo; 23-10-1643. fol. 177,177vo; 13-11-1643.  fol. 179vo,180vo; 04-12-1643. fol. 181vo,182vo; 15-01-1644. fol. 183,184vo; 19-02-1644).

In 1646 eist Jacobgen Willems Comens x Willem Hendricksz van Worndorp betaling van f 13-7 van Rickt Aelberts, die de kinderen van zal. Hendrick Jansz, rademaker nog tegoed hadden, waarvan Jacobgens zal. man Willem Cornelisz momber was, volgens sententie van 30-06-1634 (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 236,238; 30-11-1646. Nr. 1 fol. 107vo, nr. 2 fol. 239vo,241; 21-12-1646).

 “Cedulle nopende de generaelle verpachtinge van anno 1652 vuert landt”; Rickt Aelbertsz, 13-0-0 ( Westerholt 013-45)

In 1655 ontvangt  Marcelis Jansz namens Huijbert van Schadijck f 100,= van Rijck Aelbertsz als rente op de nog uitstaande koopsom (Proces Hof van Gelderland 5674. Civiele procesdossiers nr. 5; 07-02-1696. Schadijck, nr. D; 30-07-1655).

Opm. De moeder van Gerritje Jans is een zuster van Jannichje Gerrits ‘d’olde scholtinne’ x Johan Melchiors, schout van Scherpenzeel. Dus Gerritje is een dochter van Jan NN x NN Gerrits.

                Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Rijck Aelbertsen, ov (voor 1672), en Gerritien Jansen, op Schaijck.

Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Gerritje Jansen, wed Rijck Aelbertsen, op Schadick.

Uit dit huw.:

1. Aelbert Rijcksz, volgt III

2. Gijsbertjen Rijcksen, tr. als jd. op Schayck te Scherpenzeel 25?-03-1659 Henrick Gerritsz van Alpen, van Lunteren. Hendrick van Alpen, molenaar te Scherpenzeel tr. (2) Renswoude 03-12-1676 Derckje Jansen, wed Aelbert Willemsen, van Meulunteren, won op Wagensfelt onder Renswoude

Jan van Wolfswinckel, schout en Willem Lubbertsen van de Vliert maken een maaggescheid tussen Hendrick van Alpen, molenaar van de Walderveense molen, wed. Gijsbertjen Rijcx en zijn kinderen Gerrit, Poulus, Rijck, Aeltgen en Marijtgen, mombers en ooms: Aelbert Rijcksen van Schaijck en Peter Hendricksen Mom. Hendrick is eigenaar van Milligen onder Barne­veld (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 26-10-1676).

Aelbert Rijcksen van Schaijck en Peter Hendricksz, schoenma­ker, ooms en mombers van de onmondige kinderen van zal. Hen­drick van Alpen x Gijsbertgen Rijckx, borg: Lubbert van de Vliertt (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 04-04-1680).

Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen voor zichzelf en als mombers van de onmondige kinderen van zal. Gijsbertjen Rijcks, wed. Hendrick van Alpen en zal. Aeltje Rijcx, wed. Geurt Cornelissen, op ’t Broeck, en namens Willemtje Rijcks die inventaris eist Evert Janssen Ouwens, wed. Marija Rijcks van de nalatenschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-06-1686. Recht. Arch. Scherpenzeel 3 en 4; 01-11-1686 en 14-02-1687 ).

Hendrick Jacobsen x Aeltjen Hendricksen van Alphen en Gerrit van Alphen bedanken Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen Mom voor hun momberschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-09-1694).

In 1696 bedanken Rijck van Alphen, mede namens zijn zuster Maria van Alphen, beiden mondig geworden, geassisteerd door Jan Petersen Romeijn, Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen voor hun momberschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696).

            Uit dit huw.:

            1. Gerrit Hendricksen van Alphen

            2. Paulus Hendricksen van Alphen

            3. Rijck Hendricksen van Alphen

            4. Aeltje Hendricksen van Alphen, tr. Hendrick Jacobsen

            5. Marrijtgen Hendricksen van Alphen

3. Thonis Rijcksz, ged. Scherpenzeel 08-03-1640

4. Henrickjen Rijcksen, tr.? Renswoude 20-03-1681 Cornelis Geurtsz, jm.

5. Aeltjen Rijcx, ov. voor 1675, tr. Geurt Cornelisz van Langelaer, ov. na 1675, zn. van  Cornelis Hendrikksz van Langelaer en Jannetje Evertsdr

Huurder van het Tweede Broek onder Woudenberg.

Weduwnaar met 5 kinderen in 1675 (Bewoners Woudenberg 1675)

6. Jantien Rijcksen, ov. Scherpenzeel 25-01-1701, tr. als dr. van zal. Rijck Aelberts op Schaijck te Scherpenzeel 10-04-1659 Peter Henricksen Mom, schoenmaker, ov. Scherpenzeel 22-11-1706, zn. van Henrick Willems en Marrigen Peters

Lidm. Scherpenzeel 25-09-1659: Peter Henricks en Jantien Rijcks.

Lidm. lijst Scherpenzeel 1673:  Peter Hendricksen en Jantje Rijcksen

7. Maria Rijcksen, ged. Scherpenzeel 29-01-1643, ov. Scherpenzeel 03-10-1684, tr. Scherpenzeel 03-12-1682 Evert Jansen Ouwens, ov. Scherpenzeel ..-04-1719. Evert Jansen Ouwens, tr. (2) Scherpenzeel 04-05-1690 Gijsbertje Hendriks, jd., won. Amsterdam

Lidm. Scherpenzeel Pasen 1667: Maria Rijcksen.

Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Marrijke Rijcksen jd, op Schadick, (doorgehaald: nu woonende tot Haerlem) Lidm. Scherpenzeel 08-04-1683: Evert Jansen Ouwens.

Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen voor zichzelf en als mombers van de onmondige kinderen van zal. Gijsbertjen Rijcks, wed. Hendrick van Alpen en zal. Aeltje Rijcx, wed. Geurt Cornelissen, op ’t Broeck, en namens Willemtje Rijcks die inventaris eist Evert Janssen Ouwens, wed. Marija Rijcks van de nalatenschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-06-1686. Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 21-06-1686,  01-11-1686en 14-02-1687).

Lidm. Scherpenzeel 08-06-1690: Gijsbertje Hendricks, hv. Evert Jansen Ouwens, met attestatie vertrokken naar Amsterdam.

                Lidm. reg.  Scherpenzeel 1715: Evert Jansen Ouwens en Gijsbertje Hendriks.

In 1689 eist Evert Jansen Ouwens, wed. Marija Rijcksen betaling van 12 ½ gulden van Marcelis Leijdenhorst voor geleverde schoenen en schulden van zijn grootvader Gerrit Janssen van Wijk (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 04-03-1689).

In 1689 eist Cornelis Jansen x Geertjen Cornelisz betaling van f 100,= van (zijn zwager) Gerrit de Jong, als curator van Maeijtjen Rijcken die zij “in den jare 1673 ten tijde van den laetsten droevigen francen oorlogh, als wanneer geen schout en schepenen te bekomen waren” aan Geertjen had beloofd (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 04-03-1689).

Evert Jansz Ouwens, schoenmaker te Scherpenzeel eist f 87,= van Jacob Jansz, molenaar op Santbrinck, voor geleverde schoenen (AT015a006; 16-09-1691).

7. Willem Rijcksz, ged. Scherpenzeel 16-08-1646

8. Willemtien Rijcksen van Schadijck, ov. Scherpenzeel 03-08-1696, tr. Scherpenzeel 28-02-1664 Adriaen/Arien Jansen van Scherpenseel, won. Darthuizen, ov. voor 1674

In 1696 verklaren Rijck van Alphen, mede namens zijn zuster Marija van Alphen, geassisteerd door Lan petersen Romeijn, dat op 03-08-1696 hun “moeij” Willemtjen Rijcx, wed. Arien Jansen was overleden, veel schulden nalatende. Zij zien af van de erfenis (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696).

            Uit dit huw.:

            1. Ariaentje Ariens, ged. Scherpenzeel 11-03-1674, ov. voor 1696

 

III

Aelbert Rijcksz, ov. Scherpenzeel 11-09-1707, tr. Maijtje Cornelissen van Langelaer, ov. Scherpenzeel 25-01-1683, dr. van Cornelis Hendricksz en Jannichgen Everts, op ´t Vliet

Lidm. Scherpenzeel 11-04-1658. Aelbert Rijcksen, op ’t Schaijck.

Lidm. Scherpenzeel sept. 1658: Maijtien Cornelissen, hv Aelbert Rijcksen.

In 1662 draagt Aelbert Ricksen op Schaaick 10 gl. tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Archief Grote Kerk nr. 273).

Lidm. reg.  Scherpenzeel 1673: Aelbert Rijcksen en Maijtje Cornelissen, op Schadick.

In 1674 wordt Aalbert Rijksen beleend na dode van zijn vader Rijk Aelbertsen met de helft van Groot Schaik Verheergewaad met een “swijgent heergewaad”. Op fol. 103 staat: de helft. Op fol. 161 staat: de helft van de helft (HUA; Leenhof 166, fol. 103,161; 07-07-1674).

Jacobus Vermeer te Amersfoort leent f 55,= van Aelbert Rijc­ksz, won. Schaijck bij Scherpenzeel (AT015a004; not. Antonie van Brinkestein; 30-03-1681).

Albert Rijcks van Schaijck, won. Scherpenzeel, machtigd Cornelis Hooft van Huijsduijnen om geld van Jacobus Vermeer, borstelmaker, te krijgen (AT015a005; not. Antonie van Brinkestein; 11-03-1687).

In 1674 eist Mr. Willem, chirurgijn betetaling van meesterloon van Wulff Arissen, op Kleijn Oordeel, vanwege de hand van Aelbert Rijcksz (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 17-09-1674 en 21-12-1674).

In 1675 eist Aelbert Rijcktsz, op Schaijck betaling van f 500,= smartegeld van Hendrick Willemsz en Thonis Willemsz, broers op Vheenschoten, Hendrick Claessen, Aelbert Cornelisz, op Ebbenhorst, Wulff Arissen, op Cleijn Oordel, wegens schieten op hem en zijn langdurig herstel (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 10-05-1675 en 09-08-1675).

In 1681 veklaart Jacobus Vermeer, borger te Amersfoort 55 gulden schuldig te zijn aan Aelbert Rijcks wonend op Schaijck bij Scherpenseel voor geleverde wol, te betalen met Maij 1682 (AE; Not. A. van Brinckesteyn AT015a004, fol. 7; 30-03-1681).

In 1687 machtigt Albert Rijcks van Schayck, won. Scherpenzeel, Cornelis Hooft van Huysduijnen om te vorderen van Paulus Haverman, deurwaarder ter zake van Jacob Vermeer, borstelmaker (Not. Amersfoort, A. v. Brinckesteyn AT015a005 fol. 30; 11-03-1687).

In 1697 wordt Antonij van de Vliert, schout te Scherpenzeel beleend door opdracht van Albert Rijksen met de helft van de helft van Groot Schaik (HUA; Leenhof 167, fol. 137vo; 22-05-1697).

Uit dit huw.:

1. Willemtien Aelberts, ged. Scherpenzeel 12-01-1662, op Schaijck

Lidm. Scherpenzeel 08-04-1683 Willemtje Aelberts, jd, van Groot Schadijck, met attestatie vertrokken naar Utrecht.

2. Rijck Aelbertsz, ged. Scherpenzeel 19-04-1665, op Schadick, tr. won. Groot Schadijck Scherpenzeel 26-03-1693 Willemtje Everts, van Huijsstede

            Uit dit huw.:

            1. Mayken Rijcksen, op Schaik, ged. Lunteren 30-09-1694

3. Jantje Aelbertsen van Schaick, tr. (1) won. Groot Schaick te Scherpenzeel 31-03-1684 Hendrick Willemsen Kolfschoten, tr. (2) Scherpenzeel 16-11-1704 Jan Gerritsen, van Klein Lambalgen

Lidm. Scherpenzeel 04-10-1685: Jantje Aelbertsen, hv Hendrick Willemsen Kolfschoten, op Groot Schadijck.

                Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Jantje Albertsen, hv Jan Gerritsen, “dese geen Lidmaat”, op Groot Schaik

            Uit het 1e huw.:

1. Maeijtje Hendriks van Schaik, ged. Scherpenzeel 08-02-1685, op Schaick, tr. Scherpenzeel 13-11-1707 Sander Gijsbertsen, van Ravenhorst, ged. Renswoude 08-08-1686, zn. van Gijsbert Jansz en Fijgje Sanders

2. Willem Hendriks van Schaik, ged. Scherpenzeel 13-11-1687, op Schaick, tr. (1) Renswoude (otr. Scherpenzeel 04-12-1717) Reintje Hendriks van Wagensveld, ged. Renswoude 11-02-1694, op Wagensfelt, dr. van Hendrick Jansen en Geertje Henricks van Miller, tr. (2) Renswoude 31-10-1734 Evertje Wulven, geb. Kootwijkerbroek

                               Kinderen van Willem Hendrikse van Schaaijk gedoopt te Renswoude.

                        Uit het 1 e huw.:

                        1. Geertje Willems van Schaik, ged. Renswoude 22-02-1720, tr. Renswoude 05-             11-1747 Gerrit Klaassen, geb. Appel onder Nijkerk, won. Lunteren

                        2. Hendrikje Willems van Schaik, ged. Renswoude 14-06-1722

3. Maritie Willems van Schaik, ged. Renswoude 04-03-1725, tr. Renswoude 30-04-1752 Jan Jacobsz van Langeveld, ged. Veenendaal 22-02-1728, zn. van Jacobus van Langeveld en Jacomijntje Elberts

                        Uit het 2e huw.:

                        4. Jannetje Willems van Schaik, ged. Renswoude 14-08-1735, op Wagensvelt

                        5. Wulphert Willemsz van Schaik, ged. Renswoude 16-06-1737, op Wagensveld

                        6. Hendrik Willemsz van Schaik, ged. Renswoude 16-06-1737, op Wagensveld

In 1774 wordt Hendrik Willemse van Schaik, voor zichzelf en namens de erfgenamen beleend na dode van zijn oom en tante Gijsbert van Schaik x Hendrikje Cornelissen van Huigenbosch volgens huw. voorw. van 08-11-1736, met de tiend van Heintjeskamp (HUA; Leenhof 172, fol. 135; 14-05-1774).

7. Reintje Willems van Schaik, ged. Renswoude 13-09-1739, op Wagensveld, tr. Renswoude (otr. Scherpenzeel 16-03-1765) Wouter Aartsz van de Glint, geb. op Groot Donkelaar onder Leusden, ged. Scherpenzeel 06-08-1730, zn. van Aart Woutersz en Rijkje Peters van Breeschoten

In 1766 verkopen Wouter Aartsen x Reintje Willemse en zijn zusters Jacomina en Gerutje Aartsen drie morgen land in Donkelaar onder Leusden (Recht. Arch. Leusden 1053; 21-05-1766).

In 1772 wordt Wouter Aartsen van de Gelint beleend na dode van zijn oom Albert Hendricksen van Schaik met Nieburg. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 92;06-11-1772).

(zie Genealogie Donkelaar)

8. Jan Willemsz van Schaik, ged. Renswoude 30-09-1742, op Wagensveld, otr. Renswoude 29-01-1785 Rijkje Jans van Huigenbos, ged. Renswoude 20-07-1749, dr. van Jan Cornelissen van Huigenbos en Jacomijntjje Aarts van Breeschoten

                        Uit dit huw.:

1. Evertje van Schadijk, geb. Ede 1785, tr. Renswoude 23-07-1812 Derk Jacobse, ged. Ede 15-02-1785, zn. van Aart Jacobse en Willemijntje Dirks

2. Jacomijntje van Schadijk, geb. Ede 1789, ov. Renswoude 27-04-1818, tr. Renswoude 26-06-1812 Anthonie/Toon Harmsen Bouman, geb. Ede 1787, zn. van Harmen Bouman en Jantje Touen

                        9. Wulphert Willemsz van Schaik, ged. Renswoude 25-04-1745, op Wagensveld

                        10. Jannigje Willems van Schaik, ged. Renswoude 22-09-1748, op Wagensvelt

                        11. Aalbert Willemse van Schaik, ged. Renswoude 19-11-1752, op Wagensveldt

3. Aelbert Hendriks van Schaik, ged. Scherpenzeel 10-05-1691, op Schadijck, ov. ca. 1771, tr. Renswoude 06-11-1729 (otr. Scherpenzeel) Engeltje Franssen Voskuijlen, ged. Scherpenzeel 19-02-1693, op Voskuijlen, dr. van Frans Hendricksen en Gijsbertje Sanders van Ravenhorst

In 1745 laten Aelbert Hendrikse van Schaik en Engeltie Franse van Voskuijl, won. Renswoude, hun testament op de langstlevende maken (HUA; U 196a004, nr. 28; 17-11-1745).

In 1758 wordt Aalbert Hendriksen van Schaik genoemd als oom en voogd bij de huw. voorw. van zijn nicht Gijsbertje Hendriks Voskuijlen (AT038a007; 22-11-1758).

In 1742 wordt Albert Hendricksen van Schaaik beleend door opdracht van Kornelis Nieborg met een vierkante kamp in Nijborg tot aan de Hollenweg, gekocht voor f 1198,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 144, fol. 75vo; 19-11-1742).

In 1762 laat Albert Hendrickzen van Schaik zijn testament registreren, gepasseerd op 29-03-1762 bij not. Jan Smit te Veenendaal (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 47; 14-04-1762).

In 1772 wordt Wouter Aartsen van de Gelint beleend na dode van zijn oom Albert Hendricksen van Schaik met Nieburg. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 92; 06-11-1772).

4. Gijsbert Hendriks van Schaik, ged. Scherpenzeel 18-11-1694, op Groot Schaick, tr. Renswoude (otr. Scherpenzeel) 18-11-1736 Hendrikje Cornelissen van Huigenbosch, ged. Scherpenzeel 01-05-1704, op Huijgenbosch, ov. voor 1761, dr. van Cornelis Willemsen van Wagensveld en Geertje Hendriks van de Glind

In 1736 worden huw. voorw. gemaakt tussen Gijsbert Hendriksen van Schaik, jm, geassisteerd door moeder JantjenAalberts, wed. Jan Gerritsen en Hendrikjen Cornelis van Huijgenbosch, jd., geassisteerd door broer Hendrik Cornelissen van Huijgenbosch. Het bruidspaar brengt alles in en erven alles van elkaar (afschrift van de huw. voorw. van 08-11-1736 te Scherpenzeel in HUA; Leenhof 172, fol. 135; 14-05-1774).

In 1749 leent Jan Hermsen van KlijnColfschoten f 500,= van GeijsbertHendricksen van Schaik x HendrickijeCornelissen van Heugenbos, die daardoor mede beleend worden met de helft van KlijnColfschoten. Geroyeerd 09-09-1758 (Leenboek Huis Scherpenzeel 144, fol. 119; 14-01-1749).

In 1761 vindt en een inventarisatie van de goederen van Gijsbert Hendriksen van Schaaik, wed. Hendrickjen Corneelissen van Huijgenbos plaats o.a. de tiend van Heijntjescamp, gebruikt door Jacob Rixsen (Recht. Arch. Scherpenzeel 5; 02-09-1761).

In 1774 wordt Hendrik Willemse van Schaik, voor zichzelf en namens de erfgenamen beleend na dode van zijn oom en tante Gijsbert van Schaik x Hendrikje Cornelissen van Huigenbosch volgens huw. voorw. van 08-11-1736, met de tiend van Heintjeskamp (HUA; Leenhof 172, fol. 135; 14-05-1774).

            5. Marij Hendriks van Schaik, ged. Scherpenzeel 23-10-1698, op Groot Schaick

 

 

 

Schaik (3)

 

 

I

Jan Gijsbertsz, tr. Giertgen Jansen. Giertgen Jansen, tr. (2) Scherpenzeel 25-01-1618 Goert Toenissen, op Dashorst

In 1605 wordt Jan Gijsbertsz, won. Leusden beleend door opdracht van Frans Ammelsz van Schayck met de tiend van Klein Schaik (HUA: St. Paulus 37, fol. 193, 09-03-1605).

                Jan Gijsbertsz is pachter van Groot Vlastuin 1605-1619.

In 1615 wordt Geertje, wed. beleend na dode van haar man Jan Gijsbertsz (HUA; St. Paulus 38, fol. 12vo, 18-03-1615).

                Goert Anthonissen is pachter van Groot Vlastuin 1619-1657.

Uit dit huw.:

1. Jan Jansz, ged. Scherpenzeel 08-03-1612

2. Adriaen Jansz, volgt II

 

II

Adriaen Jansz, tr. Marritgen Willems

In 1631 is Adriaen Janss op Schadick borg bij de koop van de tiend van ´t Vliet (Register verkoop van tienden van St. Pieter te Utrecht, 1615-1657, door Dick van Wageningen, blz. 40).

In 1632 wordt Adriaen Jansz beleend na dode van zijn vader Jan Gijsbertsz met de tiend van Klein Schaik (HUA; St. Paulus 39, fol. 9vo; 20-10-1632).

In 1633 laten Adriaen Johansz x Marritgen Willemsdr, op Schaijck hun testament maken. Marritgen geassisteerd door Cornelis Cornelissen de Jongen, secretaris. Zij lijftochten elkaar met het halve erf, de andere helft en f 75,= is voor de oudste zoon, volgens octrooi voor Cornelis van Deventer, houder van de lenen van de St. Paulus Abdij in Utrecht d.d. 22-07-1631 (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 47-48; 20-03-1633).

In 1641 eist Cornelis Huijbers betaling van f 7,= van Adriaen Jansz, voor een vuur­roer, gekocht in de herberg De Swarte Winden in Utrecht (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 113vo,114vo; 22-03-1641. fol. 1 16vo,117; 12-04-1641).

In 1661 eisen Cornelis Hermsen en Aeriaen Jansen, broer en momber van het onnozele kind van Herman Aeriaens betaling van  f 800,= van Wilhem Hermansz, voor gekochte schapen, paarden en beesten uit de inboe­del. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 10-06-1661).

Uit dit huw.:

1. Gijsbert Adriaensz, volgt IIIa

2. Henrickien Ariaens, volgt IIIb

3. Marritgen Ariens van Schadijck, won. op Voscuijlen, tr. Scherpenzeel 02-04-1671 Jan Rijcksz van de Haer, won. in de Vliert

Jan Rijcktsz x Marritgen Adriaensz van Schadijck, wonende onder Ede, eigenaars van Schaijck, testament op de langstle­vende, momber: Evert de Jongh, secreatris (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 118-119; z.j., na 11-07-1651).

In 1674 wordt Jan Rijcktsz genoemd als oom en momber van het onmondige kind van zal. Gijsbert Adrijaensz van Schadijck, borg: Arris Petersz, rade­maker (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 17-06-1674).

4. Herman Ariaens, tr. NN

In 1652 wordt Harmen Ariensz, op Breschoten genoemd in cedulle van de Generale Verpachtingen (Westerholt 013-45).

In 1661 eisen Cornelis Hermsen en Aeriaen Jansen, broer en momber van het onnozele kind van Herman Aeriaens betaling van  f 800,= van Wilhem Hermansz, voor gekochte schapen, paarden en beesten uit de inboe­del. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 10-06-1661).

            Uit dit huw.:

1. Cornelis Hermsen, timmerman, ov. Scherpenzeel 04-12-1673, tr. Anneken Aerts, ov. 1673

Lidm. Scherpenzeel Kerst 1629: Cornelis Hermansz, timmerman en Anna Jonge Aerts

Lidm. reg. Renswoude 1649: Cornelis Hermansz c. uxore (met echtgenote)

Lidm. reg. Renswoude 1652: Cornelis Hermsen en Anna Aerts, sijn huijsvrouwe, aen Scherpenzeel in de Achterstraet.

Lidm. reg. Renswoude 1657: Cornelis Harmszen en Anna Aerts, sijn huijsvrouw, achter

Scherpenzeel, overgegaen met attestatie tot Scherpenzeel.

Lidm. Scherpenzeel 25-09-1659: Cornelis Hermansen, en Anneken Aerts, met attestatie van Renswoude

In 1650 wordt Cornelis Hermens timmerman en Annechgen Aertsdr, zijn vrouw beleend na dode van Aert Aertsz haar vader met een huis aan de Holevoet; 1650 (Huis Amerongen 1180, fol. 13; 1650).

In 1663 schenken Aertien en Steven, kinderen van Cornelis Harmensen Timmerman ieder f 2-0 voor een kroonluchter voor de kerk (Archief Grote Kerk 1; 22-01-1663).

In 1691 wordt Marrytgen Meijnsen, getr, geweest met Steven Cornelisz aan de Holevoet en nu getrouwd met Willem Anthonisz van Renes er mee beleend (Huis Amerongen 1184;

11-11-1691).

                        Uit dit huw.:

1. Steven Cornelisz, timmerman, tr. Renswoude (otr. Scherpenzeel) 10-07-1664 Marritien Meijnsen, won. Immickhuijsen, dr. van Meijns Woutersen

                        2. Ariaen Cornelisz, ged. Scherpenzeel 24-03-1647

3. Ariaentgen Cornelissen, ged. Scherpenzeel 08-09-1650, tr. Amersfoort (otr. Scherpenzeel) 23-04-1674 Elbert Heijmensen Verhel , ged. Amersfoort 07-09-1647, zn. van Heijmen Elbertsz Verhel en Goutje Fransen van Dael

            2. een onnozel kind

3. Willem Harmens, ov. 07-10-1680, tr. Grietien Meeusen, ov. 17-10-1676

Lidm. Scherpenzeel kerst 1658: Willem Harmensen, en Grietien Meeusen, op Breeschoten.

In 1661 trouwt Gijsbertien Meusen van Ubbelschoten, een zuster van Grietien Meusen te Scherpenzeel  met Jan Aertsen van Lambalgen.

In 1662 draagt Willem Harmsen op Breeschoten 5 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (HGS 273).

In 1669 verzoekt Willem Harmensz, op Breschoten, zwager van Jan Aertsz van Lambalgen en Sander Huijbertsz van Wolfswinckel de rechtzitting van Jan Jansz van Suijtloo x Jannitgen Thijmans tegen Jan Aertsz van Lambalgen, curator van de inboedel van Aelbert Cornelisz te mogen verlaten (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 18-10-1669. 22-11-1669. 31-01-1670. 20-06-1670).

Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Willem Hermsen en Grietje Meeuwssen, op Breeschoten.

Uit dit huw.:

1. Mees Willemsz van Breeschoten, ged. Scherpenzeel 05-02-1660, op Breschoten, won. Kleijn Oordeel, tr. Scherpenzeel 20-10-1689 Grietje Wouters, van de Haer

Kinderen dopen te Scherpenzeel. Ze wonen ´aen de Haer´.

Nageslacht noemt zich Van Breeschoten.

2. Harmen Willemsz, ged. Scherpenzeel 21-09-1662, op Breeschoten, tr. Renswoude (otr. Scherpenzeel) 10-02-1695 Jantje Jordens, wed. Rijck Cornelissen, won. aan de Beeck onder Renswoude

            Uit dit huw.:

            1. Willemijn Harmens, ged. Scherpenzeel 15-01-1699, aen de Beeck                            In het doopboek heet vader foutief: Willem Hermsen.

2. Willem Harmsen van Breeschoten, tr. Amersfoort (otr. Leusden en Scherpenzeel 08-11-1732) 23-11-1732 Marrijtje Jans, won. Leusden, dr. van Jan Evertsen

3. Claesien Willemsz, ged. Scherpenzeel 27-09-1665, op Breeschoten

4. Adriaentje Willemsen, tr. Barneveld 14-06-1685 (otr. Scherpenzeel) Hendrick Jansen, wed. Gijsbertje Jans, op Kleijn Barnevelt

            4. Trijntje Hermsen, tr. Scherpenzeel 12-03-1682 Ot Jansen, op Wolfswinckel

5. Rutger Adriaensz, ged. Scherpenzeel 26-12-1642, op Schadijck

IIIa

Gijsbert Adriaensz/Ariensz van Schaick, tr. Barneveld (otr. Scherpenzeel 29-03-1667) Neeltje Reijers, ov. Scherpenzeel 07-06-1699, dr. van Reijer Hendricks op Bitterschoten. Neeltje tr. (2) Scherpenzeel 05-07-1674 Reijer Jacobsen van Havickhorst, geb. Barneveld, tr. (3) Ede (att. van Scherpenzeel) 10-04-1685 Evert Hermsen, wed. Anne Maessen, won. Ede

Lidm. Scherpenzeel Pasen 1667: Gijsbert Ariens, jm. won. op Schadick

Lidm. Scherpenzeel september 1667: Neeltien Reijers huisvrouw van Gijsbert op Schadick

Lidm. lijst 1673: Gijsbert Arisen, op Schadick en Neeltje Reijers, met attestatie vertrokken naar Ede, later met attestatie terug naar Scherpenzeel.

In 1666 wordt Gijsbert Adriaansz beleend na dode van zijn vader Adriaan Jansen met de tiend van Klein Schaik (HUA; St. Paulus 40, fol. 102vo; 07-12-1666).

Jan Rijcktsz, oom en momber van het onmondige kind van zal. Gijsbert Adrijaensz van Schadijck, borg: Arris Petersz, rade­maker (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 17-06-1674).

Lidm. Scherpenzeel 23-05-1675: Reijer Jacobsen van Havickhorst, op Kleijn Schadick .

In 1681 eist Maeijtje Andriessen, wed. Brant Gijsbertsen betaling van een obligatie van f 50,= van Jochem Reijer­sen, mede erfgenaam van Reijer Hendricksen, op Bitterschoten en Reijer Jacobsen x Neeltje Reijers, zus van Jochem (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 13-06-1681).

In 1686 eist Neeltjen Reijers, mede namens haar dochter Marija Gijsbertsen, eigenaresse van een vierde deel van Kleijn Schadijck, geassisteerd door Willem Reijersen, momber en Christoffel Bouwmeijster betaling van turf en hout, vergoeding van balk- en bergslieten en mest en f 25,= pachtschuld van Jan Cornelissen, de bruiker van Kleijn Schadijck , mede namens Gijsbert Jacobsen van Coudijs, Jan Cornelissen, op Vlastuijn en Gijsbert Cornelissen, op Lambalgen, borg: Peter Rijcksen, op Breschoten (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 01-11-1686 en 14-02-1687).

Uit het 1e huw.:

1. Marritgen Gijsberts, ged. Scherpenzeel 28-06-1668, op Schadick

In 1674 wordt Marritjen Gijsberts beleend na dode van haar vader Gijsbert Adriaans met Klein Schaik (HUA; Leenhof 166, fol. 92; 12-06-1674).

In 1698 wordt (neef) Gijsbert Cornelissen beleend door opdracht van Marritgen Gijsberts met Klein Schaik (HUA; Leenhof 167, fol. 169vo, 09-07-1698).

2. Arien Gijsbertsz, ged. Scherpenzeel 05-11-1671, op Schadick, ov. voor 1674

Uit het 2 e huw.:

3. Gijsbertje Reijersen, ged. Scherpenzeel 02-05-1675, op Kleijn Schadick

4. Truijtje Reijersen, ged. Scherpenzeel 27-01-1678, op Kleijn Schadick

5. Jacob Reijersen, ged. Scherpenzeel 06-02-1681, op Kleijn Schadick

 

IIIb

Henrickien Ariaens, ov. 1686-1692, tr. Scherpenzeel 14-11-1658 Cornelis Gijsbertsz, op het Broeck, ov. 1668-1670

Voorgeslacht Cornelis Gijsbertsz, zie Genealogie Kouwenhoven (2) I.

Van 1660-1670 is Cornelis Gijsbertsen eigenaar en bruiker van Groot Voskuilen. In 1686 is zijn weduwe eigenaar en tot 1696 zijn de kinderen eigenaar van de helft van Groot Voskuilen (Oudschildgeld Woudenberg nr. 36).

Cornelis Gijsbertsen op Voskuijlen lidmaat te Scherpenzeel Pasen 1660; Hendrickie Ariaense lidmate te Scherpenzeel 09-09-1660. Beiden niet meer genoemd in lidm.lijst van 1673.

In 1665 levert Cornelis Gijsbertsen op Voskuil een bijdrage van 3-3-. aan de reparatie van het leidak van de kerk te Scherpenzeel (Kerkarch. Scherpenzeel 68; 21-01-1665).

De kinderen verkopen in 1696 1/3 deel van Groot Voskuilen voor 600 gl. aan Evert  Willemsen, die al eigenaar was van de andere 2/3 deel (AT016b005; 07-02-1696)

Uit dit huw.:

1. Gijsbert Cornelissen, ged. Scherpenzeel 11-09-1659, op het Broeck, ov. na 1696

Gijsbert Cornelissen wordt voor het gerecht van Scherpenzeel gedaagd wegens een kwestie met de Weerthof  ( Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 20-01-1690 tm 28-01-1691).

Gijsbert Cornelissen c.s. beleend met het erf Klein Willaer of de Weerthof (Huis Scherpenzeel Leenboek 141 fol. 252; 27-01-1692. Archief Westerholt 248 nr. 9, charter; 28-01-1692. Gekocht volgens brief van  13-05-1689).

In 1692 verkoopt Gijsbert Cornelisz, mede namens zijn broers en zusters Jan, Jantje, Geertje, Willemtje en Cnelisje e.a. het erf Klein Willaer of de Weerthof aan Hendrick Willem van Westerholt,

Heer van Scherpenzeel (Westerholt 249-9; 28-01-1692; Huis Scherpenzeel 143 fol. 10; 27-01-1692 en 141 fol. 11; 28-01-1692).

In 1698 wordt Gijsbert Cornelissen beleend door opdracht van (nicht) Marritgen Gijsberts met Klein Schaik (HUA; Leenhof 167, fol. 169vo, 09-07-1698).

2. Johannes (Jan) Cornelissen, ged. Scherpenzeel 29-09-1661, op Voscuijl, ov. 06-07-1701, tr. (1) Scherpenzeel 18-07-1686 Aeltje Woutersen, jd. van Goodswilligen, ov. 13-09-1693, won. Kleijn Schaick, tr. (2) Scherpenzeel 28-10-1694 Hendrickje Elberts, jd van Eschaten onder Otterlo, ov. 22-12-1695, tr. (3) won. Kleijn Schaick te Scherpenzeel 18-12-1698 Hendrickje Everts, jd. van Ubbelschoten. Hendrikje Everts tr. (2) Ede (otr. te Scherpenzeel) 13-03-1707 Aris Aertsen, wed. Hendrickje Gerrits, won. in Manen onder Ede

In 1686 eist Neeltjen Reijers, mede namens haar dochter Marija Gijsbertsen, eigenaresse van een vierde deel van Kleijn Schadijck, geassisteerd door Willem Reijersen, momber en Christoffel Bouwmeijster betaling van turf en hout, vergoeding van balk- en bergslieten en mest en f 25,= pachtschuld van Jan Cornelissen, de bruiker van Kleijn Schadijck , mede namens Gijsbert Jacobsen van Coudijs, Jan Cornelissen, op Vlastuijn en Gijsbert Cornelissen, op Lambalgen, borg: Peter Rijcksen, op Breschoten (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 01-11-1686 en 14-02-1687).

Lidm. Scherpenzeel 30-09-1688 Jan Cornelissen en Aeltje Wouters, op Kleijn Schaick.

Lidm. Scherpenzeel op 24-03-1695 Hendrickje Elberts, hv. Jan Cornelissen, op Klein Schaick.

Hendrickje Everts, jd. van Ubbelschoten met attestatie van Renswoude naar Scherpenzeel 12-06-1698.

Uit het 1 e huw.:

1. Hendrickje Jans, ged. Scherpenzeel 29-07-1688, op Kleijn Schaick, tr. Scherpenzeel 07-03-1708 Jan Gijsbertsen, van Ravenhorst

2. Arisje Jans van Schaik, ged. Scherpenzeel 16-11-1690, op Kleijn Schaick , tr. Leersum 04-04-1728 Teunis Dirksen van Woudenberg, ged. Amerongen 26-07-1696, zn. van Dirk Petersen van Woudenberg en Mechteld Jans van Os

Interrogatoiren om te horen Errisje Jans van Schaijk dienstmaagd van Cornelis Westbroek, won. in het gerechtshuijs te Leersum, daar de koning van Engeland uithangt. Of zij op zondag 06-04-1721 met anderen is verzocht ten huize van Gerrit Cornelissen van Oosterbeek, won. Leersum. Of zij daar naar toe is gegaan met Gerrit Tonissen of Teunis Dirkse Woudenberg. Of zij daar niet is gebleven tot na zonsondergang. Of zij niet weet dat de twee mannen daar hebben gevochten. En of zij niet heeft gezien dat er ruzie is ontstaan tussen Lourens Louwe, dienstknecht van Cornelis Versteeg en Jan dienstknecht van Cornelis Peterse Woudenberg en Jan Lodder dienstknecht van Jan Wouterse. Zij hebben gevochten. Of de mannen haar niet hebben willen thuis brengen. Daarop kregen de mannen weer ruzie en gingen vechten. Toen kwam het dochtertje van Gerrit Tonissen die haar hand greep en ook een klap kreeg. Zij weet van dit alles niets. (Dorpsgerecht 2477; 20-05-1723).

Interrogatoiren om te horen Robbert Janse en Reijert Gertse, beide won. Leersum. Zij zijn ook bij die ruzie geweest in het huis van Gerrit Cornelisse van Oosterbeek (Dorpsgerecht 2477; 20-05-1723).

Interrogatoiren om te horen Errisje Jans van Schaijk dienstmaagd van Cornelis Westbroek. Zij is 27-28 jaar oud. Nu geeft zij wel antwoord. Robbert Jansen is 22 jaar oud. Ook Jannigje Gerrits, dochter van Gerrit Tonisse was aanwezig. (Dorpsgerecht 2477; 1723).

Frederick vanden Honert contra Tonis Dirksz zoon van Dirk Petersz Woudenberg en Tijmen Jansen boer int gadt vanden berg. Hij eist boete van 200 gl wegens mestrekken op 11-10-1722 meer dan een uur na sonnen ondergank tot Darthuijsen ten huijsen en herberge van Tonis Jacobse van Hamersvelt hospes aende kapel onder darthuijsen. (Dorpsgerecht 2474; 08-10-1723).

In 1723 laat Tonis Dirksz van Woudenberg appel aantekenen omtrent de proceduren en condemnatie tussen hem en de drost gedaan bij het gerecht van Leersum (Dorpsgerecht 2474; 29-10-1723).

In 1729 testeren Jacob Gerrits Blotenburg x Maria Peters Woudenberg, won. Ginkel op elkaar en hun kinderen Geertje Jacobs Blotenburg x Antonij Lamberts Lagerweij, Kuijntje Jacobs Blotenburg x Gerrit Hendriksen Davelaar en Willemina Jacobs Blotenburg x Arnoldus van Geijtenbeek, notaris. Maria Antonis Lagerweij, dochter van Antonij en Geertje, woont bij Jacob en Maria in huis. Zij zal haar leven lang genieten de huurpenningen voor de helft van seekere huijsinge hoff en hoffsteede met de annexe landerijen genaamd de Zandschulp in de Ginkel, gebruikt door Tonis Dirksen, waarvan de wederhelft competeert de wed en erfgenamen van Jan Jacobsen. (Dorpsgerecht 2480, 2488; 16-10-1729).

In 1730 verklaart Jan Tonissen Langelaar, driftherder bij Tonis Dirkse Woudenberg alhier tot Leersum schuldig te zijn aan Frederik vanden Honert 65 gl wegens vechten ten huize van Huijbert Errissen. Hij treft betalingsregeling. (Dorpsgerecht 2480, 2485; 30-06-1730).

Honert contra Jan Brantsen van Barneveld, won. Amerongen en Tonis Dirksen Woudenberg, won. Leersum. Hij eist boete van 200 gl wegens mestrekken op 30-09-1730 ’s avonds een uur naa sonnen ondergang. (Dorpsgerecht 2476; 08-11-1730).

In 1734 geeft Tonis Dirks van Woudenberg geeft te kennen dat Jacob Gerrits Blotenburg op 17-07-1734 arrest heeft gedaan op met name genoemde goederen om daaraan 800 gl achterstallige pachtpenningen te verhalen (Dorpsgerecht 2480, 2484; 19-07-1734).

In 1737 geeft Tonis Dirksen Woudenberg te kennen dat Jacob Gerritsen Blotenburg op 18-07-1737 arrest heeft laten leggen op met name genoemde goederen ter somme van 835 gl vanwege pachtpenningen. (Dorpsgerecht 2480, 2484; 22-07-1737).

Gisteravond tussen 8 en 9 uur is ten huize van Cornelis Westbroek, herbergier alhier, dood gestoken Gerrit Petersen Cruijff, won. Leersum. Alom wordt gezegd dat Tonis Dirksen Woudenberg, mede won. alhier, de dader is. Hij moet worden opgespoord. Het lijk wordt morgen agtermiddag geschouwd en in stilte begraven. (Dorpsgerecht 2476; 05-03-1739).

Gerechtsvergadering s’nagts omtrent elff uure. Al deze stukken komen ook in 2476 voor. (Dorpsgerecht 2477; 05-03-1739).

Het dode lichaam is geschouwd. (Dorpsgerecht 2476, 2477; 06-03-1739).

Alles wat in het huis van Tonis Dirksen Woudenberg wordt gevonden zal worden gevorderd om de kosten daaraan te verhalen. Errisje, zijn huisvrouw, mag niets verbergen. (Dorpsgerecht 2476; 06-03-1739).

Memorie van’t op schrijven van goed ten huijse van Teunise Woudenb. gedaan den 6e meert 1739 door mijn Bode van Leersum int voorhuijs Eerstelijk een Eijke kast nogh een klijn kasje en vier schotelen nogh een bed met zijn toebehooren nogh een kopere keteltje en een kist nogh een Tafel nogh 1 kern en een stop nogh vier stoelen nogh twee Rekjes met twaalf borden en seven schotels nogh een spiegel een haal een schup 1 tangh nogh drie halve sijde spek int agter huijs nogh twee paarden nogh een snijbank nogh een vaalt messen (Dorpsgerecht 2477; 06-03-1739).

Errisje Jans, huisvrouw van Tonis Dirksen Woudenberg, heeft geen voer meer voor de paarden. Zij wil die nu verkopen. (Dorpsgerecht 2476; 10-03-1739).

Dagvaardiging van Tonis Dirksen Woudenberg (Dorpsgerecht 2477; 16-03-1739).

Conditie waar na Errisje Jans huijsvrouw Teunis Woudenberg publiek verkoopt  een wit peerd, ingezet bij Jan Woudenberg voor 13 gl verhoogt met 1 gl bij Hendrik Woudenberg. Een sward peerd ingezet bij Gijsbert Woudenberg 10 gl (Dorpsgerecht 2477; 16-03-1739).

Request van Honert aan gerecht van Leersum met verzoek om Tonis Dirksen Woudenberg te mogen vervolgen. (Dorpsgerecht 2477; maart 1739).

Extract uit de officiers rolle van Leersum. Honert contra Tonis Dirkse Woudenberg. Idem op 20-05-1739 en 24-06-1739. (Dorpsgerecht 2477; 08-04-1739).

Arrisje Jans heeft 2 paarden verkocht. Het gerecht wil hiervan 27 gl hebben. (Dorpsgerecht 2476; 08-04-1739).

Honert contra Tonis Dirksen Woudenberg. Hij eist wegens manslag op 05-10-1739 des avonts omtrent tusschen 8 a 9 aende huijsinge ende herberge van Cornelis van Westbroek tot Leersum door hem aan de Persoon van Gerrit Peeterse Cruijff begaan om met het zwaard gestraft te worden dat er de doot op volgt. Tonis is momenteel onvindbaar. Zaak komt 20-05-1739 opnieuw voor en 24-06-1739 weer en 04-11-1739 weer (Dorpsgerecht 2476; 08-04-1739).

Dagvaardiging van Tonis Dirksen Woudenberg (Dorpsgerecht 2477; 08-04-1739).

Dagvaardiging van Tonis Dirksen Woudenberg (Dorpsgerecht 2477; 20-05-1739).

Errisje Jans, huisvrouw van Tonis Dirksen Woudenberg, wil verhuizen. Zij wil al haar huisraad en goederen verkopen. (Dorpsgerecht 2476; 24-06-1739).

Dagvaardiging van Tonis Dirksen Woudenberg (Dorpsgerecht 2477; 24-06-1739).

Conditie waarna Errisje Jans verkoopt haar inboedel. Wordt allemaal gekocht door Jan Woudenberg voor 9-12-0 (Dorpsgerecht 2477; 26-06-1739).

Inventaris van acten, stukken en minuten van het gerecht betreffende Tonis Dirksen Woudenberg. (Dorpsgerecht 2477; 1739).

Intendit van drossaard jegens Tonis Dirksen Woudenberg. Tonis is na de doodslag gevlucht naar het huis van Paulus Aalberts x Dirkje Roelofs onder Leersum. Hij heeft daar gezegd dat hij Gerrit Petersen Cruijff gestoken heeft. Hij heeft Paulus gevraagd om naar de herberg van Cornelis Westbroek te gaan om te kijken of Gerrit dood was. Intussen verstopte Tonis zich in de boomgaard van Paulus. Paulus is naar herberg geweest en heeft Tonis verteld dat Gerrit dood was. Tonis is hierop direct gevlucht. (Dorpsgerecht 2477; 1739).

3. Cornelis Jansz, ged. Scherpenzeel 14-05-1693, op Kleijn Schaick, volgt IV

In 1720 wordt Cornelis Jansz uit Scherpenzeel beleend door opdracht van zijn oom Gijsbert Cornelisz met de rechte helft van de alinge tinsweer uit Klein Schaik (HUA; Leenhof 168, fol. 201; 14-06-1720).

Cornelis Jansz, zoon van Jan Cornelissen wordt na het overlijden van zijn oom Gijsbert Cornelissen beleend met de helft van Kleijn Schaijck, leenroerig aan de Staten van Utrecht. Gijsbert had die voor 1/4 deel geërfd en voor 1/4 deel aangekocht (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 10-06-1720).

Uit het 2 e huw.:

4. Aeltje Jans, ged. Scherpenzeel 22-12-1695, op Kleijn Schaick

Uit het 3 e huw.:

5. Evert Jansz, ged. Scherpenzeel 05-03-1699, op Kleijn Schaick

3. Jantien (Jannetie) Cornelissen, ged. Scherpenzeel 28-06-1663, op Voscuijlen, tr. als jd van Voskuijlen, won. op Vlastuijn, te Scherpenzeel  10-03-1686 Cornelis Cornelissen, jm. van Scherpenzeel, won. op Vlastuijn (VoskuilenGenC)

                Lidm. lijst Woudenberg 1683: Jannetie Cornelis op Voskuyl; obijt (voor 1690).

In 1720 wordt Jannetie Cornelis beleend na dode van haar broer Gijsbert Cornelisz met de rechte helft van de alinge tinsweer uit Klein Schaik (HUA; Leenhof 168, fol. 201vo; 19-07-1720).

In 1721 wordt Antony van de Vliert, schout van S. beleend door opdracht van Jannetie Cornelis, geassisteerd door Jan Stevens met de rechte helft van Klein Schaik (HUA; Leenhof 168, fol. 215; 09-06-1721).

In 1727 verkoopt Jantjen Cornelis van Voskuijlen, wed. Cornelis Cornelissen, geassisteerd door Melchior van Wolfswinckel de tins van f 14-14 aan (schoonzoon)  Jan Steventsen uit Lunteren van Schaijck “tegen­woordig aen twee hofsteden gesepareert”, de ene helft in eigendom van de erfgenamen van Anthonij van de Vliert en de andere helft is van Aelbert Ebbertsen van Coudijs (Recht. Arch. Scherpenzeel 4:25-03-1727).

Uit dit huw.:

1. Cornelis Cornelisz, ged. Scherpenzeel 17-04-1687

2. Hendrickje Cornelissen, ged. Scherpenzeel 01-07-1691, op Kleijn Schadijck, otr. Woudenberg 03-03-1714 Jan Stevens, jm. van Lunteren

Lidm. Scherpenzeel 08-10-1713: Hendrickje Cornelissen, jd., op Voskuijlen.

In 1727 verkoopt Jantjen Cornelis van Voskuijlen, wed. Cornelis Cornelissen, geassisteerd door Melchior van Wolfswinckel de tins van f 14-14 van Schaijck aan (schoonzoon) Jan Steventsen uit Lunteren “tegen­woordig aen twee hofsteden gesepareert”, de ene helft in eigendom van de erfgenamen van Anthonij van de Vliert en de andere helft is van Aelbert Ebbertsen van Coudijs (Recht. Arch. Scherpenzeel 4:25-03-1727).

3. Arisje Cornelissen, ged. Scherpenzeel 28-06-1696

4. Willem Cornelisz, ged. Scherpenzeel 04-12-1698

4. Geertien Cornelissen, ged. Scherpenzeel 24-09-1665, ov. voor 1692

5. Evertie Cornelissen, ov. na 1692

6. Willemptie Cornelissen, ged. Scherpenzeel 12-01-1668, op Voscuijlen, ov. na 1692

7. Cornelisje Cornelissen, ged. Scherpenzeel 05-06-1670, op Voscuijlen, nb. vader ov., ov. na 1692

 

IV

Cornelis Jansz van Schaijk, ged. Scherpenzeel 14-05-1693, op Kleijn Schaick, ov. ca. 1748, tr. (1) Scherpenzeel 02-06-1727 Grietje Alberts van Koudijs, ged. Scherpenzeel 27-11-1701, dr. van Aelbert Egbertsz en Rijckje Meeuwsen, tr. (2) Scherpenzeel 18-07-1734 Jannetje Rijks van Egdom, ged. Scherpenzeel 18-01-1711, op Klein Lambalgen, begr. Scherpenzeel 16-04-1793, dr. van Rijck Gerritsen en Marritje Jans

In 1720 wordt Cornelis Jansz uit Scherpenzeel beleend door opdracht van zijn oom Gijsbert Cornelisz met de rechte helft van de alinge tinsweer uit Klein Schaik (HUA; Leenhof 168, fol. 201; 14-06-1720).

Cornelis Jansz, zoon van Jan Cornelissen wordt na het overlij­den van zijn oom Gijsbert Cornelissen beleend met de helft van Kleijn Schaijck, leenroerig aan de Staten van Utrecht. Gijs­bert had die voor 1/4 deel geërfd en voor 1/4 deel aangekocht (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 10-06-1720).

Uit het 1 e huw.:

1. Aaltje Cornelissen van Schaik, ged. Scherpenzeel 25-12-1729, op Klein Schaijk, tr. Ede 23-01-1763 Jacob Hesselen van Maanen, wed. Jantje Hendricksen, geb. Ede, won. Manen

2. Albert Cornelissen van Schaik, ged. Scherpenzeel 09-09-1731, op Klein Schaik

Uit het 2 e huw.:

3. Jan Cornelissen van Schaik, ged. Scherpenzeel 22-08-1734, op Klein Schaik, volgt VI

4. Marritje Cornelissen van Schaik, ged. Scherpenzeel 15-04-1736, op Klein Schaik, tr. Amersfoort 11-05-1766 Jan Bosch, won. Amersfoort. Jan Bosch, won. Amsterdam, otr. (2) Amersfoort 30-09-1774 (att. naar Amsterdam) Maijtje van Kouteren, won. Amsterdam

5. Rijk Cornelissen van Schaik, ged. Scherpenzeel 22-06-1738, op Klein Schaik, ov. Woudenberg 04-02-1827, tr. Renswoude (otr. Renswoude 31-09-1775) Jannigje Jansen Overeem, ged. Renswoude 08-01-1741, ov. Woudenberg 24-11-1820, dr. van Jan Fransz Overeem en Teuntje Jans Lokhorst, ook wel Teunisje van de Hoofstraat

            Uit dit huw.:

1. Cornelis van Schaik, ged. Woudenberg 02-02-1777, Leusderbroek, get. Jannigje van Schaik

2. Teunisje van Schaik, ged. Woudenberg 15-08-1779, Leusderbroek, get. Teunisje Jans van Overeem, ov. Woudenberg 04-12-1826, tr. (1) Amersfoort 19-04-1804 Jan van Nieuwenhuizen, begr. Woudenberg 27-12-1808, tr. (2) Woudenberg 26-11-1811 Anthonie van de Lagemaat, ged. Woudenberg 18-02-1759, ov. Leusden 03-09-1821, zn. van Gijsbert Gijsbertsz van de Lagemaat en Beatrix Hendriks van Nieuwenhuizen

3. Jan van Schaik, geb./ged. Woudenberg 04-10/02-11-1783, Leusderbroek

6. Evert Cornelissen van Schaik, ged. Woudenberg 10-04-1740, ov. Woudenberg 22-10-1819, tr. Woudenberg 17-07-1768 Aaltje Hermens van Abbelaar, wed. Jan Gerritsz van Egdom, ged. Renswoude 25-12-1729, op Abbelaar, begr. Scherpenzeel 05-07-1788, dr. van Hermen Corsz en Maartje Gijsbertsz Methorst

                Evert Cornelissen van Schaik is landbouwer op Egdom onder Woudenberg.

            Uit dit huw.:

            1. Jannetje van Schaik, ged. Woudenberg 06-08-1769, get. Errisje Hermens

            2. zoon, begr. Scherpenzeel 22-10-1788

7. Gerrit Cornelissen van Schaik, geb. Doorn, ged. Woudenberg 08-07-1742, ov. Leusden 29-11-1817, tr. Woudenberg 22-03-1772 Gerritje Teunissen van de Wetering, ged. Woudenberg 25-06-1747, ov. Leusden 30-01-1817, dr. van Teunis Gerritsz van de Wetering en Gerritje Knopper

            Uit dit huw.:

            1. Jannigje van Schaik, ged. Woudenberg 04-07-1773, get. Jannigje Rijks van Schaik

2. Geertje van Schaik, ged. Amerongen 17-09-1775, ov. Woudenberg 03-03-1855, tr. (1) Renswoude 15-02-1801 Dirk Barendsen Zonneberg, wed. Harmijntje Sandersen, ged. Ede 21-05-1758, zn. van Barend Willemsz en Jantje Maassen, tr. (2) Woudenberg 11-10-1807 Aalbert Oudhof, ged. Scherpenzeel 18-05-1755, in de Achterstraat onder Woudenberg, ov. Woudenberg 12-12-1828, zn. van Lammert Hendriksz Oudhof en Willempje Barten van Landaas

3. Cornelis van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 01/15-02-1778, in de Groep onder Amerongen, get. Aaltje Harmsen hv. Evert van Schaik

                In het doopboek van Amerongen: “te Scherpenseel om de strenge koude met onse toestemming”.

4. Teunisje van Schaik, ged. Amerongen 12-11-1780, ov. Renswoude 25-09-1837, tr. Renswoude 06-09-1801 Johannes Vink, ged. Renswoude 24-02-1769, ov. Renswoude 31-03-1838, zn. van Antoni Vink en Cornelia van Droffelaar

5. Marretje van Schaik, ged. Amerongen 05-01-1783, ov. Leusden 14-09-1858, tr. Amersfoort (otr. Leusden) 15-11-1809 Hendrikus Hendrikse Broekhuizen, geb. Nijkerk

6. Evert van Schaik, ged. Amerongen09-04-1786, in de Groep

8. Gijsbert Cornelissen van Schaik, ged. Woudenberg 12-07-1744, begr. Scherpenzeel 31-10-1795

9. Cornelis Cornelissen van Schaik, ged. Woudenberg 09-10-1746

10. Cornelis Cornelissen van Schaik, ged. Woudenberg 23-02-1749, ov. Woudenberg 20-09-1822, tr. Doorn 21-02-1802 Teuntje van de Wetering

            Uit dit huw.:

1. doodgeb. kind, begr. Woudenberg 12-02-1803

2. doodgeb. kind, begr. Woudenberg 14-11-1804

3. doodgeb. kind, op Geerestein, begr. Woudenberg 10-02-1806

4. doodgeb. kind, begr. Woudenberg 17-10-1807

5. doodgeb. kind, begr. Woudenberg 26-06-1809

6. Jannetje van Schaik, geb./ged. Woudenberg 27-07/04-08-1811, get. Errisje Hermens, ov. Woudenberg 26-08-1830, ongehuwd

 

VI

Jan Cornelissen van Schaik, ged. Scherpenzeel 22-08-1734, op Klein Schaik, ov. Scherpenzeel 15-10-1814 , tr. Woudenberg 09-08-1761 Jacobje Willems van Eede, geb. Achterberg ca. 1740, ov. Scherpenzeel 29-03-1819, dr. van Willem van Ede en Jantje NN (? Willem Evertsz Cusen en Jantje Jacobs, getrouwd in Rhenen 17-11-1737)

Bij. ov. van zoon Jan in 1832 heet zijn moeder: Jacomijntje Lagerweij.

Uit dit huw.:

1. Jannigie Jansen van Schaik, ged. Woudenberg 04-10-1761, get. Jannigie Jacobz

2. Cornelis Jansen van Schaik, ged. Scherpenzeel 17-07-1763 onder Scherpenzeel, ov. Lunteren 27-12-1835, tr. Geertje Vink

            Uit dit huw.:

1. Jakomijntje van Schaik, ged. Renswoude 11-08-1811, op Ubbeschoten, ov. Soest 19-05-1890, tr. Barend Donkevoort

2. Jan Cornelissen van Schaik, geb. Renswoude 04-04-1815, ov. Renswoude 23-11-1835, ongehuwd

            3. Cornelia van Schaik, geb. Renswoude 14-11-1817

            4. Jacoba van Schaik, geb. Renswoude 25-06-1820

3. Jannigje Jansen van Schaik, ged. Scherpenzeel 20-04-1765, Kraijenoort

4. Willem Jansen van Schaik, ged. Scherpenzeel 13-09-1767, op Kraijenoort , volgt VIIa

5. Jan Jansen van Schaik, ged. Scherpenzeel 17-12-1769, op Craijenoort

6. Jan Jansen van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 23/28-02-1773, op Kraajenoort, get. Jantje Rikken wed. Cornelis van Sch­aik , volgt VIIb

 

VIIa

Willem Jansen van Schaik, ged. Scherpenzeel 13-09-1767, op Kraijenoort , Rodewinkel, ov. Woudenberg 13-03-1843 tr. Scherpenzeel 05-02-1792 Hendrikje Woutersen van Sniddelaar, ged. Scherpenzeel 10-04-1763, op de Rodewinkel, ov. Woudenberg 03-04-1845, dr. van Wouter Jordens en Wijntje Hendriks van Ginkel

                Willem van Schaik is in 1828 landbouwer te Woudenberg.

                Bij zijn ov. heet zijn moeder Jacomijntje van Amerongen en zijn vrouw Hendrikje van Ginkel

Uit dit huw.:

1. Jan van Schaik, ged. Woudenberg 12-02-1792, op Groot Rooijwinkel, ov. Scherpenzeel 09-04-1864, tr. Scherpenzeel 04-04-1828 en in de Grote Kerk 06-04-1828 Aartje van Voorthuizen, geb./ged. Woudenberg 30-05/16-06-1793, ov. Scherpenzeel 13-09-1870, dr. van Willem Willemsz van Voorthuizen en Maria Jacobse van Loeveseijn

2. Weijntje van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 22-01/16-02-1794, ov. Renswoude 25-06-1863, tr. Leersum 06-07-1816 Jan van Egdom, geb. Leersum, geb./ged. Woudenberg 15/25-11-1792, ov. Renswoude 16-03-1853, zn. van Roelof Gerritsz van Egdom en Geertje Teunissen van Langelaar

3. Wouter van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 08-01/31-01-1796, ov. Renswoude 26-03-1865, tr. Renswoude 01-06-1822 Geurtje van Nieuwamerongen, geb. Renswoude 23-04-1797, ov. Renswoude 09-08-1855, dr. van Hendrik van Nieuwamerongen en Mechteltje Zonneberg

Uit dit huw.:

1. Metje van Schaik, geb. Renswoude 24-01-1823, ov. Woudenberg 31-01-1857, tr. Woudenberg 09-05-1846 Willem van Ginkel, geb. Woudenberg 28-07-1820, zn. van Jan van Ginkel en Neeltje van Voorthuizen

2. Hendrikje van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 26-08/24-09-1826, ov. Renswoude 22-11-1848, ongehuwd

3. Hendrica van Schaik, geb. Renswoude 03-12-1830, tr. Renswoude 06-01-1853 Hendrik Veenendaal, geb. Ede 1816, zn. van Cornelis Veenendaal en Geertruij Gerritsen

4. Hendrik van Schaik, geb. Renswoude 09-09-1835, ov. Renswoude 03-07-1836

5. Willemijntje van Schaik, geb. Renswoude 09-09-1835, ov. Renswoude 06-04-1837

6. Willemijntje van Schaik, geb. Renswoude 09-05-1838, ov. Renswoude 22-08-1857, tr. Renswoude 26-09-1856 Jorden Bruis, geb. Renswoude 06-01-1833, ov. Renswoude 07-04-1891, zn. van Gijsbert Bruis en Hendrikje van de Meent

4. Jacob van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 20-03/08-04-1798, ov. Scherpenzeel 11-06-1866, landbouwer, tr. (1) Scherpenzeel 21-11-1823 en Grote Kerk 23-11-1823 Aaltje van Maanen, geb. Leusden, ged./ged. Scherpenzeel 25-07/03-08-1800, ov. Woudenberg 29-03-1854, dr. van Frans Jansz van Maanen en Fransje Lamberts van den Brul, tr. (2) Scherpenzeel 27-10-1854 Gijsbertje Hendrikse Stomphorst, wed. Wulfert Lagerweij, geb./ged. Barneveld 28-01/08-02-1807, ov. Scherpenzeel 06-04-1882, dr. van Jooste Hendrikse Stomphorst en Geertje Cobesse/Hendrikse

            Uit dit huw.:

1. Willem van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 16/28-03-1824, ov. Scherpenzeel 02-05-1824

5. Jacomijntje van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 22-12-1800/11-01-1801

6. Willemijntje van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 06-12/25-12-1803, ov. Woudenberg 01-03-1848, tr. Woudenberg 03-11-1838 Gijsbert Vink, ged. Renswoude 09-10-1808, zn. van Bart Vink en Maria Bos

7. Hendrik van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 02-01/25-01-1807, ov. Utrecht 07-08-1833

 

VIIb

Jan van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 23/28-02-1773, op Kraajenoort, get. Jantje Rikken wed. Cornelis van Sch­aik , ov. Scherpenzeel 17-05-1832, tr. Scherpenzeel 31-01-1821 Willemijntje Slok, geb./ged. Scherpenzeel 23/30-08-1789, ov. Scherpenzeel 05-04-1825, dr. van Hendrik Slok en Hendrica Olthof, tr. (2) Scherpenzeel 30-06-1826 Evertje Stomphorst, geb. Barneveld 1804, ov. Scherpenzeel 25-05-1851, dr. van Joost Hendriksen Stomphorst en Geertje Kobesen

Lidm. Scherpenzeel 17-05-1802: Jan Janse van Schaik.

Lidm. reg. Scherpenzeel 1805: Jan Jansen van Schaick.

Voorkind van Evertje Stomphorst: Melis Stomphorst, geb./ged. Scherpenzeel 20-12-1834/18-01-1835, ov. Scherpenzeel 23-05-1841

In 1807 koopt Jan Jansen van Schaik huis nr. 73 in de Kromme hoek voor f 147,= van Jan van Kooten (Recht. Arch. Scherpenzeel 13; 11-06-1807).

Uit het 1 e huw.:

1. Hendrika van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 13-04/25-05-1823, ov. Scherpenzeel 20-02-1855, ongehuwd

            Kind:

            Hendrikus van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 29-10/19-12-1847

Uit het 2 e huw.:

2. Jan van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 04/24-09-1826, ov. Scherpenzeel 20-09-1853

3. Johannis van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 28-07/31-08-1828, volgt VIII

4. Geertje van Schaik, geb. Scherpenzeel 1830, ov. Scherpenzeel 11-01-1836

VIII

Johannis van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 28-07/31-08-1828, arbeider, ov. Scherpenzeel01-03-1895, tr. Scherpenzeel 20-11-1857 Adriana Johanna van der Burg, geb. Oosterhout, gemeente Valburg 1833, ov. Scherpenzeel 12-10-1874, dr. van Hendrik van der Burg en Willemina Derksen

Uit dit huw.:

1. Evert Jan van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 26-10/26-12-1858, volgt IX

2. Hendrik van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 06-03/29-04-1860, ov. Scherpenzeel 12-08-1883

3. Johanna Willemina van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 30-06/26-07-1863, ov. Scherpenzeel 06-06-1882

4. Everdina van Schaik, geb. Woudenberg 19-01-1866, ged. Scherpenzeel 25-02-1866, ov. Scherpenzeel 04-04-1880

5. Gerard van Schaik, geb. Woudenberg 09-10-1868, ged. Scherpenzeel 25-10-1868, ov. Scherpenzeel 09-05-1871

6. Gerhard van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 03-08/22-09-1872, ov. Scherpenzeel 21-01-1891

7. Anna van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 03-08/22-09-1872, ov. Scherpenzeel 16-02-1873

 

IX

Evert Jan van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 26-10/26-12-1858, arbeider, ov. ´s-Hertogenbosch (ingeschr. te Scherpenzeel) 14-07-1923, tr. Scherpenzeel 22-11-1884 Betje van Broekhuizen, geb. Hoogland 19-05-1855, ov. Scherpenzeel 02-01-1916, zn. van Paulus van Broekhuizen en Neeltje van Huigenbosch

Uit dit huw.:

1. Adriana Johanna van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 11-02/08-03-1885, ov. Woudenberg 01-03-1949, tr. Scherpenzeel 10-07-1909 Cornelis van Schoonhoven, rijknecht, geb. Woudenberg 18-10-1880, zn. van Hendrikus van Schoonhoven en Geertrui van Ginkel

Bij de doop heet zij: Anna Adriana Johanna.

2. Neeltje van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 20-07/29-08-1886, tr. Scherpenzeel 24-09-1921 Pieter Vermeulen, arbeider, geb. Woudenberg 16-01-1881, zn. van Jacob Vermeulen en Geertrui Meerbeek

3. Wilhelmina van Schaik, geb. Scherpenzeel 01-10-1887, tr. Scherpenzeel 04-09-1915 Marinus Renes, geb. Woudenberg 18-04-1875, ov. Woudenberg 11-12-1938, zn. van Jakob Renes en Hendrika ten Braak

5. Johannes van Schaik, geb. Renswoude 27-2-1890, tr. Woudenberg 01-02-1918 Jannetje Vlastuin, geb. Woudenberg 25-07-1897, ov. Rhenen 25-10-1953, dr. van Gerrit Vlastuin en Trijntje van Schoonhoven

            Uit dit huw.:

            1. Evert Jan van Schaik, geb. Woudenberg 06-12-1918, ged Scherpenzeel 26-01-1919

2. Gerrit van Schaik, geb. Woudenberg 19-01-1920, ged Scherpenzeel 29-02-1920

3. Elisabeth van Schaik, geb. Woudenberg 14-06-1921, ged Scherpenzeel 24-07-1921

4. Albertus van Schaik, geb. Woudenberg 10-06-1923, ged Scherpenzeel 26-08-1923

5. Gerard van Schaik, geb. Woudenberg 10-08-1925, ged Scherpenzeel 30-08-1925

6. Trijntje van Schaik, geb. Woudenberg 31-07-1926, ged Scherpenzeel 26-09-1926

4. Peter Paulus van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 23-03/10-05-1891, ov. Scherpenzeel 17-07-1891

5. meisje, ov. Scherpenzeel 09-05-1893

6. jongen, ov. Scherpenzeel 06-07-1894

7. Peter van Schaik, geb. Scherpenzeel 27-11-1895, ov. Scherpenzeel 28-11-1895           

8. Peter van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 29-06/22-08-1897, tr. Scherpenzeel 10-05-1924 Janna Cornelia van Bruggen, geb./ged. Scherpenzeel 03-10/21-11-1897, dr. van Arien van Bruggen en Johanna Maria van Dijk

            Uit dit huw.:

1. Evert Jan van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 21-04/07-06-1925

2. Johanna Maria van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 20-01/27-02-1927, tr. Scherpenzeel 30-08-1950 Krijn Nagel, geb. Veenendaal 1924, zn. van Krijn Nagel en Evertje Veenhuis

3. Bertus van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 15-06/03-08-1930

 

 

 

Schaik (4)

 

 

I

Dirk van Schaik, tr. Aaltje Koersen

Uit dit huw.:

1. Dirk van Schaik, geb. ´s-Graveland 1809, volgt II

 

II

Dirk van Schaik, geb. ´s-Graveland 1809, kleermaker, tr. ´s-Graveland 17-11-1833 Geertrui/Geertje Kok, geb. Lisse 1809, dr. van Willem Kok en Geertrui Vastenouw

Uit dit huw.:

1. Willem van Schaik, geb. ´s-Graveland 1839, tr. (1) Vreeland 22-12-1865 Femmetje Moldeveld, geb. Loenen 1836, dr. van Christiaan Moleveld en Aaltje Hoogland, tr. (2) Doorwerth 16-04-1881 Johanna Berendina Gijsbers, geb. Bredevoort 1840, dr. van Hendrik Gradus Gijsbers en Jenneke Addink

2. Hendrik Nicolaas van Schaik, geb. ´s-Graveland 1842, volgt III

 

III

Hendrik Nicolaas van Schaik, geb. ´s-Graveland 1842, rietdekker, ov. Scherpenzeel 22-10-1918, begr. Glashorst, graf nr. 223, zoon van Dirk van Schaik en Geertje Kok, tr. (1) Woudenberg 04-11-1865 Berendina Geijtenbeek, geb. Leusden 09-01-1841, ov. Woudenberg 14-01-1867, dr. van Geertje van Geijtenbeek, tr. (2) Woudenberg 18-10-1867 Hendrika Wagensveld, geb. Woudenberg 05-11-1845, ov. Utrecht (ingeschr. Scherpenzeel) 15-05-1917, begr. Glashorst, graf nr. 223, dr. van Dirk Wagensveld en Aaltje Lagerweij

Berendina Geijtenbeek wordt in 1841 geb. in Leusden als Berendina van Leuvenum, dr. van Hendrik van Leuvenum en Geertje van Gijtenbeek.

Uit het 1 e huw.:

1. Dirk van Schaik, geb. Woudenberg 14-11-1865, ged. Scherpenzeel 24-12-1865, ov. Woudenberg 25-09-1933, tr. Scherpenzeel 30-11-1889 Antonia van den Brink, geb./ged. Scherpenzeel 02/27-07-1862, ov. Scherpenzeel 31-12-1947, dr. van Teunis van den Brink en Elisabeth van den Broek

            Uit dit huw.:

1. Teunisje van den Brink/van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 16-07/16-08-1885, tr. Woudenberg 16-07-1909, in de Geref. Kerk van Scherpenzeel op 16-07-1909 Arnold Heesbeen, geb. Nijmegen 1881, zn. van Bernardus Johannes Heesbeen en Johanna Rietdijk

Opmerking: erkend bij huwelijk van 30-11-1889

2. Berendina van Schaik, geb. Woudenberg 03-03-1893, ged. Scherpenzeel 14-05-1893, ov. Woudenberg 17-04-1895

Doopboek Geref Kerk: met de ouders uit de Herv. Kerk; met attestatie vertrokken naar Veenendaal 01-07-1902.

3. Elisabeth van Schaik, geb. Woudenberg 31-08-1894, ged. Scherpenzeel 30-09-1894, tr. Woudenberg 08-03-1912 Teunis Valkenburg, geb. Woudenberg 22-12-1887, zn. van Nicolaas Valkenburg en Hendrikje van Lunteren

                Doopboek Geref Kerk: met de ouders uit de Herv. Kerk.

                Dochter Dina bij huwelijk erkend.

4. Berendina van Schaik, geb. Woudenberg 10-06-1896, ged. Scherpenzeel 23-08-1896, ov. Woudenberg 10-03-1904.

5. Dirk Antonie van Schaik, geb. Woudenberg 11-09-1898, ged. Scherpenzeel (Geref.) 25-12-1898, tr. Scherpenzeel 14-10-1926 Anna Catharina Alida Froom, geb. Utrecht 1904, dr. van Albert Froom en Anna Catharina Alida van Essen

Met attestatie vertrokken naar Utrecht juni 1921; met attestatie van Utrecht nov. 1922.

                        Uit dit huw.:

                        1. Dirk van Schaik, geb. Woudenberg 22-04-1928, ged. Scherpenzeel 13-05-1928

6. Gerrit Jan van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 09-05/03-06-1900, ov. Woudenberg 27-06-1903

7. Hendrik Gerardus van Schaik, geb. Woudenberg 14-06-1905, ged. Scherpenzeel (Geref.) 23-07-1905, ov. Woudenberg 21-05-1907

Uit het 2 e huw.:

2. Gerard van Schaik, geb. Woudenberg 18-05-1868, ged. Scherpenzeel 05-07-1868, rietdekker, ov. Scherpenzeel 05-05-1916, tr. Scherpenzeel 22-09-1894 Angenieta van Ree, geb./ged. Scherpenzeel 09-10/30-11-1873, ov. Scherpenzeel 27-03-1947, dr. van Karel van Ree en Elisabeth de Koning

            Uit dit huw.:

1. Hendrik Nicolaas van Schaik , geb. Scherpenzeel 29-11-1894, tr. Rhenen 15-11-1917 Pietje Nagel, geb. Rhenen 1892, dr. Nelis Nagel en Pietje Boer

2. Karel van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 02-02/08-03-1896

3. Hendrika van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 07-06/04-07-1897, tr. Scherpenzeel 22-11-1919 Sijbrand Kos, geb. Hensbroek 1893, zn. van Gerrit Kos en Aafje Dop

4. Jan van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 23-04/28-05-1899

            5. jongen, ov. Scherpenzeel 12-02-1901

6. Alida van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 20-02/29-06-1902, tr. Scherpenzeel 20-05-1922 Jan van Arkel, geb. Buurmalsen 1891, zn. van Gerardus Johannes van Arkel en Jansje van den Berg

7. Evert van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 13-03/24-04-1904, rietdekker, tr. Scherpenzeel 09-05-1942 Hendrijntje van Leeuwen, geb. Veenendaal 1908, dr. van Hendricus van Leeuwen en Hendrika Janssen,

8. Elisabeth van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 02-07-1906/28-06-1907!, ov. Scherpenzeel 13-11-1910

9. Willem van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 17-0727-09-1908

10. Maria Cornelia van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 04-08-1910/26-03-1911, tr. Scherpenzeel 16-04-1936 Eduard Trompetter, 25 jaar, koopman, geb. Hoorn 1911, zn. van David Gerrit Trompetter en Henriette Koster

11. Elisabeth van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 18-09-1912/23-02-1913

12. Gerard van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 01-07/06-08-1916

3. Alida van Schaik, geb. Woudenberg 06-10-1869 , ged. Scherpenzeel 31-10-1869 , ov. Amersfoort 17-04-1922, tr. Amersfoort 02-03- 1921 Gerrit Vetkamp, geb. Amersfoort 13-08-1868, ov. Amersfoort 21-05-1924, zn. van Hendrik Vetkamp en Anna Boshuizen

4. Jan Willem van Schaik, geb. Woudenberg 03-11-1871, ged. Scherpenzeel 24-12-1871, rietdekker, ov. Utrecht (ingeschr. Woudenberg) 05-11-1943, tr. Scherpenzeel 31-10-1896 Alberta Inkenhaag, geb. Scherpenzeel 16-11-1869, ov. Woudenberg 01-12-1943, dr. van Hendrik Inkenhaag en Antje Tins

            Uit dit huw.:

1. Hendrik Nicolaas van Schaik, geb. Woudenberg 13-08-1897 , ged. Scherpenzeel 26-09-1897 , rietdekker, tr. Veenendaal 23-08-1919 Petronella Gaasbeek, geb. Veenendaal 1897, dr. van Pieter Gaasbeek en Reintje van Bruxvoort, gescheiden Veenendaal 31-05-1946

            Uit dit huw.:

1. Alberta Jannetta van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 24-03/02-05-1920, tr. Hendrik Valkenburg

2. Reintje Pieternella van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 05-03/24-04-1921

3. Janni Wilhelmina van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 12-07/26-10-1924, ov. Woudenberg 08-07-1938

4. Jan Willem van Schaik, geb. Woudenberg 03-11-1928 , ged. Scherpenzeel 09-12-1928

5. Pieter van Schaik, geb. Woudenberg 17-06-1931 , ged. Scherpenzeel 26-07-1931

2. Antje van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 26-07/25-09-1898

3. Hendrika van Schaik , geb./ged. Scherpenzeel 02-07/05-08-1900

4. Heintje Antonia van Schaik, geb. Woudenberg 10-09-1903 , ged. Scherpenzeel 25-10-1903

5. Alida van Schaik, geb. Woudenberg 12-07-1907 , ged. Scherpenzeel 08-09-1907

6. Dina Gerritje Antonia van Schaik, geb. Woudenberg 10-04-1914 , ged. Scherpenzeel 31-05-1914, ov. Scherpenzeel 07-10-2000, tr. Scherpenzeel 03-02-1944 Aart Stuivenberg , geb./ged. Scherpenzeel 09-09/02-11-1919, zn. van Aart Stuivenberg en Maria Jacoba Mark

5. Dirkje van Schaik, geb. Woudenberg 08-12-1873, ged. Scherpenzeel 28-12-1873, tr. Baarn 02-03-1894 Jan Gerardus de Groot, geb. Baarn 06-08-1869, zn. van Barend de Groot en Hendrika van Wilsem

6. Hendrikus van Schaik, geb. Woudenberg 28-09-1875, ged. Scherpenzeel 31-10-1875, rietdekker, tr. 28-11-1918, Scherpenzeel Coerada Lamberta Rensing, gescheiden van Johannes van der Veer, geb. Hilversum 1878, dr. van Coenraad Lambertus Rensing en Maria Bernardina te Maroelde

7. Maria van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 10-11/30-12-1877, ov. Amersfoort 25-02-1934, ongehuwd

8. Geertje van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 13-09/31-10-1880, tr. Scherpenzeel 08-10-1898 Cornelis Valkenburg, geb. Woudenberg 16-12-1876, zn. van Brand Valkenburg en Anna Wagensveld

9. Hendrika van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 23-12-1881          /29-01-1882, tr. Scherpenzeel 15-08-1903 Jan van Maren, geb. Woudenberg 03-04-1873, zn. van Pieter van Maren en Aagje Renes

10. Bertha van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 08/28-10-1883, tr. Baarn 03-05-1901 Jan Ravenhorst, geb. Baarn 28-12-1879, zn. van Matthijs Ravenhorst en Gijsbertje Bouw

11. Willem van Schaik, geb. Scherpenzeel 07-12-1885, ov. Scherpenzeel 26-12-1885

12. Willem van Schaik, geb./ged. Scherpenzeel 26-04/29-05-1887, tr. Leusden 14-05-1908, gescheiden Utrecht 05-08-1914 Heintje Gerritsen, geb. Leusden 02-06-1881, dr. van Gerrit Gerritsen en Petronella van Garderen

 

 

Samengesteld door

Henk van Woudenberg

december 2008