Ouwens

 

I

Jan Ouwens, tr. NN

Uit dit huw.:

1. Aert Jansz Ouwens, tr. Ariaentgen

In 1623 is Aert Janss Ouwers borg bij de verkoop van de tiend van Het eerste Broek (Tienden St. Pieter, blz. 26).

In 1624 wordt Aert Jansz Ouwens genoemd als belending van ´t Clooster onder Woudenberg.

In 1625 wordt Aert Jansz Ouwens door Garrit Jan Peten voor het gerecht gedaagd (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 04-04-1625).

In 1634 koopt Aert Janss Ouwers de tiend van Ronselaer (Tienden St. Pieter, blz. 37).

In 1635 eist Thonis Harmes betaling van 150 gl. van Aert Jansz Ouwens (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 30vo;  15-06-1635 en 1, fol. 57vo en 2, fol. 33; 27-07-1635).

In 1636 eist Cornelis Jacobsz uit Amersfoort bealing van 11-2-12 gl. van Aert Jansz Ouwens voor geleverd laken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 64vo en 2, fol. 53vo,54vo; 31-10-1636).

In 1641 wordt het huis van Aert Ouwens verkocht aan Jan Geurtsen voor 475 gl. (Westerholt 267, nr. 13; 06-03-1641).

In 1642 woont Aert Jansz Ouwens in de Achterstraet onder Renswoude (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 132; 14-02-1642).

In 1643 lenen Jan Geurtsen x Willemtgen Jans 475 gl. van Aert Jansz x Ariaentgen, vanwege een huis dat Jan van Aert heeft gekocht aan het oosteinde van de kerk aan de zuidzijde van de en de huur die men overgenomen heeft van twee kampjes land gelegen in het erf Renesse. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol.  92vo,93; 13-07-1641).

In 1643 wordt Aert Jansz Ouwens door Henrick Thonisz Colffschoten voor het gerecht gedaagd wegens belediging (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 172-181vo; 02-09-1643 tot 15-01-1644).

In 1644 wordt Gijsbert Egbertsz door Aert Jansz Ouwens voor het gerecht gedaagd (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 194,194vo; 02-09-1644).

In 1649 eist mr. Arnt, barbier vrijspraak van Aert Jansz Ouwens (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 114,114vo: 22-10-1649).

2. Jan Jansz Ouwens, geb. ca. 1595, volgt IIa

3. Evert Jansz, geb. ca 1585, volgt IIb

 

IIa

Jan Jansz Ouwens, geb. ca. 1595, tr. Merrij Peters

                Lidm. Scherpenzeel Pasen 1627: Jan Janssen alias Jan Ouwens.

                Lidm. Scherpenzeel Pinksteren 1627: Merrij Petersz hv Jan Janssen Ouwens.

In 1634 wordt Jan Jansz Ouwens door Gijsbert Gerretsz voor het gerecht gedaagd wegens fraude met de smalle tiend die hij pachtte van de kinderen van Huijbert Sandersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 11-13vo; 10-11-1634 en fol. 15vo; 08-12-1634).

In 1637 wordt Jan Jansz Ouwens door de schout voor het gerecht gedaagd wegens uitschelden van Sander Huijbertsz met “des heeren Broecken” (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 58-61vo; 13-02-1637 en 20-03-1637).

Uit dit huw.:

1. Henrick Jansz Ouwens, geb. ca. 1630, volgt IIIa

2. Marrijtje Jansen Ouwens, geb. ca. 1640, tr. Scherpenzeel 05-07-1665 Gerrit Gerritsen, van Suijlesteijn

Lidm. Scherpenzeel Pasen 1668: Marritien Jansen Ouwens.

Lidm. Scherpenzeel 20-04-1671: Maria Jan Ouwens, jd., met attestatie van Baarn.

Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Marrijtje Jansen Ouwens hv Gerrit Gerritsen “Nb. Is van de Man, men weet niet waerom, verlaten”.

 

IIIb

Henrick Jansz Ouwens, geb. ca. 1630, ov. Scherpenzeel 27-02-1689, tr. Wobbertien Jans, ov. Scherpenzeel 23-08-1712

                Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Henrick Jansen Ouwens en Wobbertien Jans.

In 1663 en 1664 is Henrick Jansen Ouwens diaken in de Grote Kerk van Scherpenzeel.

                Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Hendrick Jansen Ouwens en Wobbetje Jans.

Boedelbeschrijving nalatenschap Hendrick Janssen Ouwens x Wobbetje Jansen. Erfgenamen: 1. Peter Hendricksen Ouwens; 2. Hendrick Hendricksen Ouwens en Neeltjen Buddingh, toek. el.; 3. Gijsbertjen Hendricksen Ouwens, wed. Jan Roelofsen van ’t Willaer (geen kinderen); 4. Gerrit Gijsbertsen x Jantjen Hendricksen Ouwens; Zij houden het ouderlijk huis, getimmer en hof gezamenlijk. 1. Mag in de keuken wonen. 2. Mogen in de kamer wonen met gebruik van het achterhuis en de zolder en de halve hof. 3. Mag bij 2. inwonen, de keuken schoonhouden tegen de kost. 4. Blijven in het huis wonen zoals tot nu toe het geval was. Zij krijgen de helft van de hof, de helft van de appel- en boomvruchten. Als Jantjen overlijdt en Gerrit wil hertrouwen, dan zal hij het huis moeten verlaten. (Huis Scherpenzeel 112c; 10-10-1712).

Uit dit huw.:

1. Gijsbertje Hendricksen Ouwens, ged. Scherpenzeel 17-08-1653, ov. Scherpenzeel 1719, tr. Scherpenzeel 24-12-1696 (att. van Utrecht) Jan Roelofsz van ´t Willaer, ged. Scherpenzeel 01-02-1657, op ’t (Oude) Willer, wed. Anna Jansen Bosch, zn. van Roelof Sandersz en Beatrix Jordens

                Lidm. Scherpenzeel 03-10-1686: Gijsbertje Hendricksen Ouwens, jd, met attestatie vertrokken naar Utrecht.

Lidm. Scherpenzeel 25-12-1696: Gijsbertje Hendricksen Ouwens hv Jan Roelifsen, met attestatie van Utrecht.

Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Gijsbertje Hendricksen Ouwens, wed. Jan Roelofsen.

Geen kinderen.

2. Peter Hendricksen Ouwens, ged. Scherpenzeel 18-04-1658

Lidm.. Scherpenzeel 04-04-1686: Peter Hendriksen Ouwens, jm.

In 1691 en 1692 is Peter Hendrick Jan Ouwens diaken in de Grote Kerk van Scherpenzeel.

                Peter Hendricksen Ouwens is getuige bij het huw. van zijn zuster Jantje in 1701.

Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Peter Hendriksen Ouwens, jm.

In 1721 eist Steven van Overeem namens zijn vader Cornelis van Overeem betaling van 100 gl. en 10 st. van Peter en Hendrik Jansen Ouwens voor geleverde turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 10-11-1721).

In 1722 lenen Peter en Hendrik Ouwens 30 gl. van de diaconie van Scherpenzeel (Arch. Herv. Gemeente 108).

In 1727 lenen Peter Ouwens, bejaard jm en Hendrik Ouwens x Neeltjen Budding 150 gl. aan Ellert Simonsen Albagh x Gerritjen Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 23-01-1727).

In 1727 laat Peter Ouwens, bejaard jm  zijn testament maken. Enige erfgenaam: broer Hendrik Ouwens(Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 11-06-1727).

3. Jan Hendricksen Ouwens, ged. Scherpenzeel 21-10-1660, ov. voor 1712

4. Jantje Hendricksen Ouwens, tr. Scherpenzeel 17-04-1701 Gerrit Gijsbertsen van Davelaer, zn. van Gijsbert Cornelissen van Davelaer

Lidm. Scherpenzeel 02-10-1681: Jantje Hendricksen Ouwens, jd.

Lidm. Scherpenzeel 11-10-1705: Gerrit Gijsbertsen van Davelaer.

                Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Gerrit Gijsbertsen van Davelaer en Jantje Hendriksen Ouwens.

5. Hendrick Hendricksen Ouwens, ged. Scherpenzeel 23-07-1671, volgt IVa

 

IVa

Hendrick Hendricksen Ouwens, ged. Scherpenzeel 23-07-1671, tr. Leersum (att. van Scherpenzeel) 23-10-1712 Neeltje Buddingh, geb. Leersum

Lidm. Scherpenzeel 31-03-1708: Hendrick Hendricksen Ouwens, jm.

Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Hendrik Hendriksen Ouwens, man van Neeltje Buddings, “dese geen lidmaat”.

In 1721 eist Steven van Overeem namens zijn vader Cornelis van Overeem betaling van 100 gl. en 10 st. van Peter en Hendrik Jansen Ouwens voor geleverde turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 10-11-1721).

In 1722 lenen Peter en Hendrik Ouwens 30 gl. van de diaconie van Scherpenzeel (Arch. Herv. Gemeente 108).

In 1727 lenen Peter Ouwens, bejaard jm en Hendrik Ouwens x Neeltjen Budding 150 gl. aan Ellert Simonsen Albagh x Gerritjen Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 23-01-1727).

In 1727 laat Peter Ouwens, bejaard jm  zijn testament maken. Enige erfgenaam: broer Hendrik Ouwens (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 11-06-1727).

Uit dit huw.:

1. Hendrick Hendricksen Ouwens, ged. Scherpenzeel 23-07-1713

2. Sija Maria Hendricksen Ouwens, ged. Scherpenzeel 24-02-1715

3. Jan Ouwens, ged. Scherpenzeel 16-05-1717, volgt Va

4. Dirk Ouwens, ged. Scherpenzeel 06-12-1722, soldaat, tr. Scherpenzeel 09-10-1757 Aleth Jans van Nieuwborg, begr. Scherpenzeel 05-04-1797, wed. Jacob Slot, (dr.? van Jan Nieuwborg en Willemtje Jordens Dashorst

In 1752 legt o.a. Derk Ouwens, 29 jaar, een verklaring af m.b.t. landlopers (Recht. Arch. Scherpenzeel 7, nr. 32, 33, 41, 42, 50; 24-06-1752 en 16-11-1752).

Uit dit huw.:

1. Hendrik Ouwens, ged. Scherpenzeel 13-05-1759

 

Va

Jan Ouwens, ged. Scherpenzeel 16-05-1717, begr. Scherpenzeel 17-01-1789, tr. Scherpenzeel 30-01-1746 Lijsbeth Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 24-07-1718, dr. van Aris Andriesz van ´t Willer en Marijtje Jansen Groenewoud

Uit dit huw.:

1. Hendrik Ouwens, ged. Scherpenzeel 22-05-1746

2. Hendrik Ouwens, ged. Scherpenzeel 14-01-1748, begr. Scherpenzeel 10-11-1794

Van 1781-1792 wordt Hendrik Ouwens besteed bij Jan Otten op de Haar. In 1793 bij de weduwe Kors Paater op Gooswilgen (Arch. Herv. Kerk 156; Kasboek diaconie 1763-1819, fol. 128).

3. Aris Ouwens, ged. Scherpenzeel 24-08-1749

4. Maria Ouwens, ged. Scherpenzeel 14-02-1751

5. Neeltje Ouwens, ged. Scherpenzeel 09-07-1752, ov. Scherpenzeel 26-07-1809, ongehuwd

                Lidm. Scherpenzeel 03-05-1777: Neeltje Ouwens, jd.

                Lidm. reg. Scherpenzeel 1805: Neeltje Ouwens.

 

IIb

Evert Jansz, schoenmaker, geb. ca 1585, tr. Scherpenzeel 09-09-1610 Niesgen/Neesken Rutger Evertsendr, op Moorst

Bij de huw. inschr. Staat: “Maer nademael den Dienst ledigh stonde, overmits geen Dienaer tegenwoordigh resideerde, en hebben die Proclamatien niet mogen gecontinueert worden”.

Lidm. Scherpenzeel 13-08-1614: Evert Janssen.

Lidm. Scherpenzeel 24-12-1618: Niesgen Evert Janssen hv.

Uit dit huw.:

1. Jan Evertsz, ged. Scherpenzeel 27-12-1612, volgt IIIb

2. Gijsbertgen Everts, ged. Scherpenzeel 23-02-1617

3. Judith Everts, ged. Scherpenzeel 26-07-1618

 

IIIb

Jan Everts, ged. Scherpenzeel 27-12-1612, ov. Scherpenzeel 21-11-1673, tr. Jannetje Everts, ov. Scherpenzeel 17-01-1674

In 1635 eist Jan Evertsz betaling van 12 gl van Evert Jansz wegens kleding van Jannitgen Geurts, de vrouw van Evert, afkomstig van haar grootmoeder (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 17,17vo,18,21; 19-01-1635 en 16-02-1635).

In 1635 eist Evert Jansz betaling van 8 gl. van Jan Eversen x Jannitgen Evers voor een spint en 7 gl. voor een ton bier gekocht van Willem Moeij (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 18vo,21vo; 16-02-1635).

In 1639 kan Jan Ouwens de rente van een lening van 100 gl. die hij had geleend van de diaconie niet betalen. De kwestie duurt vier jaar. Zijn vrouw beloofd als genoegdoening voor de diaconie te zullen naaien (Arch. Herv. Kerk nr. 1; 30-09-1639. Beschreven in De geschiedenis van de Grote Kerk, blz. 60).

In 1649, 1651, 1652, 1654, 1655, 1660 en 1661 is Jan Evertsen ouderling in de Grote Kerk van Scherpenzeel.

                Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Jan Everts en Jantien Everts.

In 1665 en 1666 is Jan Evertsen Ouwens diaken in de Grote Kerk van Scherpenzeel.

                Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Jan Evertsen en Jantje Everts.

Uit dit huw.:

1. Evert Jansen Ouwens, ged. Scherpenzeel 26-12-1639, volgt IVb

2. Judith Jansen Ouwens, ged. Scherpenzeel 15-09-1644, tr. (1) Hoevelaken (att. van Scherpenzeel) 15-05-1676 Willem Gerritsen van Diepholt, van Amersfoort, tr. (2) Amersfoort 21-04-1701 Dirck Aelbertsz, van Amersfoort

In 1719 laat Judith Jans Ouwens, laatst wed. Dirk Aelbertsz haar testament maken. Erfgenaam: broer Johannes Jansz Ouwens (AT031a001; 11-11-1719).

3. Johannes Jansz Ouwens

In 1719 laat Judith Jans Ouwens, laatst wed. Dirk Aelbertsz haar testament maken. Erfgenaam: broer Johannes Jansz Ouwens (AT031a001; 11-11-1719).

4. Nijsien Jansen Ouwens, van Scherpenzeel, otr. Amersfoort 28-12-1666 en Scherpenzeel 30-12-1666 IJsbrand Gijsbertsz Knoppert, wed. Gerritje Tijssen

Ov. Woudenberg 1666: Brand Gisbert Knoppert.

5. Elisabeth Jansen Ouwens, ged. Scherpenzeel 21-03-1650, tr. Amsterdam (att. van Scherpenzeel) 17-04-1681 Derck Otten, van Amersfoort, lang gewoond hebbende te Amsterdam

In 1719 moet Cornelis Jans Ouwens, won. Scherpenzeel als beheerder van de boedel van zijn zuster Maria, nog f 700,= afdragen aan Johanna Dirks, me.j., enige dr. van Lijsbeth Jans Ouwens, waaronder f 300,= van een verkocht huis aan de Slijkstraat te Amersfoort. De andere f 400,= wordt omgezet in een hypotheek. Borg: zuster Judith Jans Ouwens, laatst wed. Dirk Aelbertsz. Volgende akte: de verkoopt van het huis in de Slijkstraat. (AT031a001of AT031a002; 07-01-1719).

            Uit dit huw.:

            1. Jannetje Dircks, ged. Amsterdam (Oude Kerk) 14-01-1684, jong ov.

            2. Johanna/Anna Dircks, ged. Amsterdam (Oude Kerk) 08-05-1687

                               Zij woont in 1714 in Amsterdam en is nog onmondig.

6. Marrijtje Jansen Ouwens, tr. Scherpenzeel 05-12-1681 Gijsbertus Cock, wed. Maesje Cornelissen

In 1714 draagt Jacob Hermensz van Manen (x Petertje IJsbrands Knoppert), wonende Woudenberg de erfportie van zijn vrouws moeij Marrijtje Jansen Ouwens, wed. Gijsbertus Cocq voor 350 gl. over aan Cornelisz Jansz Ouwens, broeder van de overledene, voor 350 gulden (AT028b004; 01-06-1714).

1. Evert Jans Ouwens, won. Scherpenzeel, voor zichzelf; 2. Cornelis Jans Ouwens, won. Scherpenzeel, voor zichzelf en als rechthebber op de erfportie van Jacob Herms van Manen; 3. Judickje Jans Ouwens, laatst wed. Dirck Aalberts, samen namens Anna Dircks, onmondige dr. van Dirck Otten x Elisabeth Jans Ouwens(ov.), won. Amsterdam. Allen erfgenamen van Maria Jans Ouwens, wed. Gijsbert Cocq, hun zuster. Zij verkopen aan Dirck van Borgen, korenkoper te Amersfoort x Dirckje van Krackhorst 4 morgen land te Amersfoort, buiten de Slijkpoort, nu genoemd Cockjens boogaard en vanouds ’t Collant. Nog een hof door Gijsbert Cock gekocht van de weduwe Goris Scotten. Samen voor f 699,=.Allen tekenen (AT028b004; 05-06-1714).

7. Cornelis Jansen Ouwens, volgt IVc

8.? Emmetje Jansen Ouwens, ov. Scherpenzeel 03-03-1680

                Lidm. Scherpenzeel 11-07-1658: Emmetien Jans, jd.

                Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Jan Everts en Jantien Everts, daaronder staat: Emmetje Jans, jd.

 

IVb

Evert Jansen Ouwens, ged. Scherpenzeel 26-12-1639, schoenmaker, ov. Scherpenzeel ..-04-1719, tr. (1) Scherpenzeel 03-12-1682 Maria Rijcksen, ged. Scherpenzeel 29-01-1643, ov. Scherpenzeel 03-10-1684, dr. van Rijck Aelbertsz en Gerritje Jans, tr. (2) Scherpenzeel 04-05-1690 Gijsbertje Hendriks, jd., won. Amsterdam

Lidm. Scherpenzeel Pasen 1667: Maria Rijcksen.

Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Marrijke Rijcksen jd, op Schadick, (doorgehaald: nu woonende tot Haerlem).

In 1681 eist Evert Jansen Ouwens betaling van 70 gl. van Ot Jansen, op Wolfswinckel volgens rekening en 27 gl. voor geleverde waren (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 13-06-1681, 14-11-1681, 11-12-1682).

                Lidm. Scherpenzeel 08-04-1683: Evert Jansen Ouwens.

In 1686 eist Peter Hendricksen Mom oom en momber van van de kinderen van zijn zal. schoonzus Gijsbertjen Rijcks x Hendrick van Alpen inventaris van Evert Janssen Ouwens, wed. Marija Rijcks (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-06-1686. Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 01-11-1686 en 14-02-1687).

In 1688 moet Evert Jansen Ouwens opnieuw pandkering doen van Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 30-07-1688 en 12-11-1688).

In 1689 eist Evert Jansen Ouwens, wed. Marija Rijcksen betaling van 12 ½ gulden van Marcelis Leijdenhorst voor geleverde schoenen en schulden van zijn grootvader Gerrit Janssen van Wijk (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 04-03-1689).

In 1689 eist Cornelis Jansen x Geertjen Cornelisz betaling van f 100,= van (zijn zwager) Gerrit de Jong, als curator van Maeijtjen Rijcken die zij “in den jare 1673 ten tijde van den laetsten droevigen francen oorlogh, als wanneer geen schout en schepenen te bekomen waren” aan Geertjen had beloofd (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 04-03-1689).

Lidm. Scherpenzeel 08-06-1690: Gijsbertje Hendricks, hv. Evert Jansen Ouwens, met attestatie van Amsterdam.

Evert Jansz Ouwens, schoenmaker te Scherpenzeel eist f 87,= van Jacob Jansz, molenaar op Santbrinck, voor geleverde schoenen. Hij machtigt zijn zwager Gijsbert Cock, won. Amersfoort. (AT015a006; 16-09-1691).

                Lidm. reg.  Scherpenzeel 1715: Evert Jansen Ouwens en Gijsbertje Hendriks.

In 1715 wordt Evert Jansen Ouwens door Jacobus Hendriksen via zijn zoon Hendrick Jacobs beschuldigd van het stelen van een vel bij Peter Dercksen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 22-06/20-07-1715).

In 1715 beweert Jan van Colverschoten tegenover Evert Jansen Ouwens dat hij het water van drie huizen moet lossen, te weten van Frans van Bemmel en van hemzelf en niet het overtollige pompwater (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 26-08-1715).

In 1718 eist Evert Jansen Ouwens van Frans van Bemmel dat hij de erfscheiding weer her­steld (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 26-08-1715 en 16-05-1718).

In 1718 eist Aelbert Jacobsen van Santen betaling van 100 gl. en 64 gl. van Evert Jansen Ouwens wegens een obligatie (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-05-1718).

In 1718 eist Aelbert Jacobsen van Santen betaling 4 gl. van Evert Jansen Ouwens wegens geleverde turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 21-11-1718).

 

IVc

Cornelis Jansen Ouwens, tr. Scherpenzeel 11-09-1681 Jacobje Gosens Verhoef, wed. Jacob Aelbertsen van Santen, ov. Scherpenzeel 26-07-1736, dr. van Goosen Hendriksz Verhoef en Mettien Henricks

In 1676 eist de schout betaling van 6 herenponden boete van Cornelis Jansz Ouwens en Anthonis Thonisz, op Renes wegens vechten ten huize van Antho­nij van de Vliert, op den Holevoet en later op ’s Heerenstraet oproer gemaakt (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-04-1676 en 05-06-1676).

In 1680 eist de schout betaling van 2 herenponden boete van Cornelis Jansz Ouwens en Jan Gerritsen van Dijstel wegens vechten ten huize van Ott Woutersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-02-1680 en 14-06-1680).

In 1680 voert Cornelis Jansz Ouwens een proces tegen Aeltgen Willems van Rontselaer (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 14-06-1680 en 03-01-1681).

In 1682 wordt Conelis Jansen Ouwens voor het gerecht gedaagd als een van de erfgenamen van zijn vader Jan Evertsen Ouwens die in leven borg was voor een lening van Teunis Jordensen aan Gerrit Jansen van Wijck (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682).

                Lidm. Scherpenzeel 08-04-1683: Cornelis Jansen Ouwens.

In 1685 en 1686 is Cornelis Jansen Ouwens diaken in de Grote Kerk van Scherpenzeel.

In 1696 krijgt Conelis Jansen Ouwens een boete van vier herenponden wegens vechten met Teunis Evertsen op Ubbeschoten (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 08-06-1696)

In 1696 eist Conelis Jansen Ouwens betaling 56 gulden 1 stuiver van Anthonij Petersen Doorwaert, voor een perceel hout op Kleijn Landaes, aan hem doorverkocht door Jacob Gijsbertsen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696 en 16-11-1696 en 03-08-1698).

Van 1696-1725 bezit en gebruikt Conelis Jansen Ouwens een halve morgen of drie hont land in Coudijs (Oudschildgeld Woudenberg 60d).

In 1714 draagt Jacob Hermensz van Manen (x Petertje IJsbrands Knoppert), wonende Woudenberg de erfportie van zijn vrouws moeij Marrijtje Jansen Ouwens, wed. Gijsbertus Cocq voor 350 gl. over aan Cornelisz Jansz Ouwens, broeder van de overledene, voor 350 gulden (AT028b004; 01-06-1714).

Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Cornelis Jansen Ouwens en Jacobje Goosens Verhoef.

In 1719 moet Cornelis Jans Ouwens, won. Scherpenzeel als beheerder van de boedel van zijn zuster Maria, nog f 700,= afdragen aan Johanna Dirks, me.j., enige dr. van Lijsbeth Jans Ouwens, waaronder f 300,= van een verkocht huis aan de Slijkstraat te Amersfoort. De andere f 400,= wordt omgezet in een hypotheek. Borg: zuster Judith Jans Ouwens, laatst wed. Dirk Aelbertsz. Volgende akte: de verkoopt van het huis in de Slijkstraat. (AT031a001of AT031a002; 07-01-1719).

Uit dit huw.:

1. Jan Cornelissen Ouwens, ged. Scherpenzeel 08-10-1682

Lidm. Scherpenzeel 24-04-1707: Jan Cornelissen Ouwens, jm.

2. Goossen Cornelissen Ouwens, ged. Scherpenzeel 25-04-1686

In 1723 wordt Goossen Ouwens beboet met 4, 10 en nog eens 10 herenponden wegens vechten en oproer in Den Noblen Baes (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 26-04-1723).

In 1723 wordt Goossen Ouwens beboet met 4 herenponden wegens vechten wegens vechten bij de verpachting van de Batenburger tiend (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 09-09-1726).

3. Jacob Cornelissen Ouwens, ged. Scherpenzeel 26-07-1691, tr. Anna Vogelensang

                Laten kinderen in Amsterdam dopen.

4. Johannes Cornelissen Ouwens, ged. Scherpenzeel 06-12-1696

 

 

 

Samengesteld door

Henk van Woudenberg

december 2008