Molderik
Molderik
Volgens het woordenboek betekent Molderik hetzelfde als moordenaar. Of de Scherpenzeelse schoenmaker Gerrit Derksen Molderik iemand omgebracht heeft, is niet bekend. Hoe komt iemand aan zo´n (bij)naam?
I
Derck Gerritsen, van Zutphen, ´een lange wijle gewoont hebbende alhier tot Scherpenzeel´, tr. Scherpenzeel 01-07-1694 Gerritje Hendricks van ter Burgh, wed. Evert Aartsen
Van 1689-1720 woont eerst Evert Aertsen en later Derck Gerritsen in huis (1832) sectie D 398,399. Oosteinde zuidzijde. Groot 0.10.12 ha. Hofpacht f 4,75.
Lidm. Scherpenzeel 08-04-1694: Gerritje Hendricks, wed. Evert Aertsen.
Lidm. Scherpenzeel 12-04-1696: Derck Gerritsen.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Derk Gerritsen en Gerritje Hendriks, eerder wed. Evert Aertsen.
Uit dit huw.:
1. Gerrit Derksen, ged. Scherpenzeel 22-03-1695, volgt II
2. Mechteld Derksen, ged. Scherpenzeel 06-11-1698
II
Gerrit Derksen Molderik, ged. Scherpenzeel 22-03-1695, schoenmaker, ov. na 1749, tr. Scherpenzeel 23-05-1728 Gerritje Jansen, geb. Ederveen, ged. Renswoude 17-02-1704, ov. voor 1749, dr. van Jan Gijsbertsen en Belichje Peters
In 1725 wordt Conelis Gerritsen Knaep aangeklaagd wegens vechten met Gerrit Dercksen Molderick, schoenmaker en Faes van ´t Selder op de Emmikhuizer Eng toen hij van de Veenendaalse ossenmarkt kwam (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-04-1725).
In 1726 wordt o.a. Gijsbert Brantsen, knecht bij Gerrit Molderick beboet met 6 herenponden wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 09-09-1726).
Van 1732-1757 woont Gerrit Derksen Molderik in huis (1832) sectie D 398,399. Oosteinde zuidzijde. Groot 0.10.12 ha. Hofpacht f 4,75.
Cedulle van het kleppermansgeld: Gerrit Derksen, 2-8. (Westerholt 277; 17-12-1737).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1740: Gerridt Molderick.
Cedulle haardstedegeld: Gerrit Molderick, 1. (Westerholt 013-34; 1740/41).
West. 013-34; personen boven de 15 jaar: Gerrit Molderick (Westerholt 013-34; 1741/42).
Inwoners Scherpenzeel 1749: Gerrit Molderik, weduwnaar, schoenmaker, 1 huis, 2 kinderen van 10-15 jaar, 3 volwassenen, waarvan 1 knecht en 1 dochter.
Uit dit huw:
1. Gerritje Gerritsen Molderik, ged. Scherpenzeel 10-10-1728, jong ov.
2. Mechteld Gerritsen Molderik, ged. Scherpenzeel 02-07-1730, tr. Willem Geurtsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 04-04-1728, op de Haar, ov. voor 1782, zn. van Geurt Brantsen en Geurtje Willemsen van Langelaer
In 1758 woont Willem Geurtsen van de Haar in huis (1832) sectie D 398,399. Oosteinde zuidzijde. Groot 0.10.12 ha. Hofpacht f 4,75.
Van 1782-1791 woont Mechtelt Gerrits Molderik, wed. Willem Geurtsen van de Haar in huis (1832) sectie D 398,399. Oosteinde zuidzijde. Groot 0.10.12 ha. Hofpacht f 4,75.
In 1788 is er oproer rond het huis van Jan Jacobsen van Doorn, alias Jan Gat. Oproermakers o.a. Mechtelt Moldrik (50 jaar) en Gerrit Moldrik (50 jaar) (Recht. Arch. Scherpenzeel 6, nr. 1,2,5-9; 03/05-05-1788).
3. Jannetje Gerritsen Molderik, ged. Scherpenzeel 24-02-1732
4. Jan Gerritsen Molderik, ged. Scherpenzeel 14-03-1734
5. Derk Gerritsen Molderik, ged. Scherpenzeel 15-04-1736, schoenmaker, ov. Scherpenzeel 08-03-1814, ongehuwd
In 1809 woont Dirk Molderik in huis (1832) sectie D 398,399. Oosteinde zuidzijde. Groot 0.10.12 ha. Hofpacht f 4,75.
6. Gerritje Gerritsen Molderik, ged. Scherpenzeel 15-06-1738
7. Belia Gerritsen Molderik, ged. Scherpenzeel 15-06-1738
Samengesteld door:
Henk van Woudenberg,
augustus 2010