van de Haar
Van de Haar
Over de voorgeschiedenis van de buurtschap Ginkel, zie Booth nr. 4, fol. 98. Het goed is 360 morgen groot en ligt onder Amerongen en Woudenberg. Het is allemaal niet zo duidelijk. Dit is OS 57, waarvan de ene helft eigendom is van de erven Jan Brantsz (o.a. zus Maria Brants x Gerrit van Haarlem en broer Anthonis Brants x ? dr. van Lodewijk van Leefdaal) en de andere helft is eigendom van Thomas Utenbroek.
Anthonis Brantsz is in 1536 bruiker van OS 118 (eig. wed. Uitteneng), van OS 120 (eig. de Cathuysers) en met Lambert Geurtsz eigenaar en bruiker van OS 119, 121 en 122. Dit zijn allemaal “stukken veens tot Ginkel”.
Joffr. Angenis uten Weerde met haar broeder Jonker Adriaan uten Weerde verkopen aan Anthonis Brants en Gijsbert Brants, gebroeders, zoenen van Brant Theunisz veen en velt in de Ginkel, van de Haar tot de Grift, west: Cathuysers; oost: de kinderen van Henrick Eelgis (Amerongen; dorpsgerecht 140; 22-10-1618). Dezelfden verkopen een veen tot Ginkel aan Jan Wouters, getr. met Geertje Brantsdr. (Amerongen; dorpsgerecht 140; 07-06-1619).
In 1621 worden de twee verkopers erfgenaam van Gerrit Uten Weerde genoemd en in 1651 is Adriaan Uten Weerde ‘Heer tot Boekhorsterburg’ (=Boekenburg, bij Voorhout, ZH. Adriaan was daarmee beleend in 1644 na dode van zijn tante Catharina van Broekhuizen).
Met dank aan Herman Postema voor de aanvullingen.
I
Brand Teunissen, ov. ca. 1617, mogelijk zoon van bovengenoemde Anthonis Brantsz, tr. NN
Brant Thonisz in 1590 eigenaar van ‘t Veen tho Ginckel, dat hij van Heer Gijsbert de Beer had gekocht (HUA; Tijnsrol Huis Amerongen, 1590, fol. 9; transcr. Van Dick v. Wageningen).
In 1599 in Brand Thonisz eigenaar en bruiker van de venen in Ginkel (Oudschildgeld Woudenberg nr. 119, 120, 121 en 122).
In 1612 wordt Brand Thonisz beleend met Luttel Lambalgen (Oudschildgeld Woudenberg nr. 49), samen met Jan Woutersz, molenaar, die getrouwd was met zijn dochter Geertje Brands (Brand 1/5, Jan Woutersz 4/5), na aankoop van de erven van Lemken v.d. Niekerk (Huis Amerongen 1180, f. 45vo; 26-02-1612).
In 1628 zijn Cornelis Michielsz en Jan Woutersz en Hubert Evertsz als mannen ende voogden van haerlieder huijsvrouwen mede kinderen en erfgenamen van Brant Thonisz, en Cornelis Roelofsz als borgen voor Cornelis Thonisz (Dorpsgerecht Amerongen 124; 19-11-1628).
In 1628 voeren de erfgenamen van Brant Thonisz proces tegen Jan Cornelisz Hoots als bij wtcoop ende erffscheydinge tusschen hem ende zijne anderen broeders ende susters eenige erffgenaam zijns za: vaders Cornelis Roelofsz Hoots. Thoentgen Michiels is nagelaten wed. van Jan Woutersz. Cornelis Michielsz en Marten Gerritsz als erfgenamen van Jan Woutersz (Dorpsgerecht Amerongen 124; 01-12-1628).
Uit dit huw.:
1. Theunis Brantsz, volgt IIa
2. Gijsbert Brantsz, volgt IIb
3. Brand (Bart) Brandsz, ov. voor 1628, tr. Maria Willems, ov. voor 1626. Geen kinderen
In 1613 wordt Bart Brandsz beleend de Schreyheuvel in het erf ´t Voort onder Woudenberg (Leenhof 99, f. 122. Bel. Holevoet nr. 17). In 1633, na zijn dood, gaat de belening over op zijn broer Theunis Brandsz (Leenhof 103, f. 69. Bel. Holevoet nr. 17).
4. Geertje Brants, tr. Jan Woutersz, molenaar. Jan Woutersz, tr (2) Tijmantje Tijmansdr. Tijmantje Tijmansdr, tr. (2) Cornelis Adriaensz .
In 1612 wordt Jan Woutersz, won. Scherpenzeel, beleend met kampen land met een huis in het erf ´t Voort onder Woudenberg (HUA; Leenhof 99, f. 100. Bel. Holevoet nr. 3).
In 1616 wordt Jan Woutersz beleend met een kamp land in het erf ´t Voort (Leenhof 99, f. 202. Bel. Holevoet nr. 5).
In 1619 kopen Jan Woutersz en Geertje Brants 4/5 deel van Luttel Lambalgen (zie vader Brand Theunissen) en een veen te Amerongen.
Cornelis Adriaensz wordt in 1650 beleend met 3 morgen pollen veen te Renswoude, als erfgenaam van Brand Theunisz (Huis Amerongen 1180, f. 17; 10-02-1650).
Uit het 1e of 2e huw.:
1. Wouter Jansz, tr. Anna Hermans.
In 1664 verkoopt Wouter Jansz de Pollen onder Renswoude aan Willem Theunis Brantsz (Huis Amerongen 1180, f. 41 en Dorpsgerecht 142; 28-07-1664).
2. Cornelis Jansz (van ’t Voort), tr. NN
Zie genealogie Van ´t Voort (1).
5. dochter, tr. Cornelis Michielsz
6. dochert, tr. Huijbert Evertsz
IIa
Theunis Brantsz, ov. voor 1647, van Amerongen, tr. Scherpenzeel 05-08-1610 Marij Gijsbert Brantsz (van Roywinkel), van Scherpenzeel
Octrooi om te testeren: 07-03-1623.
In 1617 wordt Anthonis Brantsz beleend met een hofstede en venen in de Ginkel na dode van zijn vader; 3 tijnzen (Huis Amerongen 1181, f. 41; 25-11-1617).
In 1618 koopt Anthonis Brantsz met zijn broer Gijsbert Brantsz een hofstede aan de Ginkel van de erven Utenweert (Amerongen; dorpsgerecht 140; 2-10-1618: “aan Gijsbert Brantsz en Anthonis Brantsz, kinderen van Brand Thonisz”).
In 1633 wordt Anthonis Brandsz na dode van zijn broer Brant Brantsz beleend met de Schreyheuvel onder Woudenberg (Leenhof 103, f. 69. Bel Holevoet nr. 17). In 1647 wordt zijn zoon Brand Anthonisz er mee beleend (Leenhof 105, f. 58).
In 1628 voert Crijn Michielsz proces tegen Thonis en Gijsbert Brants. Thonis Brantsz en Jan Lubbertsz als oudste zoon van Lubbert Henricksz. Zij bekennen van hun vader ende bestevader de schuld, ieder voor een vijfde deel (Dorpsgerecht Amerongen 124; 30-09-1628).
Uit dit huw.:
1. Gerrit Theunis Brantsz, ov. ca. 1689, ongehuwd
Inwoner van Amerongen, de Ginkel, 1671 (Gens Nostra 1992, blz. 457).
“Gerrit Theunis Brantsz met 2 meiden en 2 knechts” (Gem. Arch. Amerongen 156).
In 1650 (Huis Amerongen 1180, fol. 22; 01-09-1650) en 1666 (Huis Amerongen 1181, fol. 43; 24-06-1666) wordt Gerrit Thonis Brantsz beleend met de hofstede en de venen (twee en een tijns). Deze worden geërfd door broer Brant Theunisz.
Erft kennelijk 3 morgens pollen onder Renswoude van broer Willem Theunisz. Later erft Theunis Jacobsz (zoon van zus Neeltje Theunis) deze.
In 1675 verklaren Franck Wulphertsz en Annigje Jans, echtelieden, won. Scherpenzeel, ten verzoeke van Joachim Vervoorn, drost te Amerongen, dat zij in eigendom competeren seeckere Landerijen mette huijsinge daer opstaende gelegen jnde Ginckell onder d’jurisdictie vande voorschreve Heerlijcheijt daer jegenwoordich opwoont ofte gewoont heeft Frans Janssen v[er]claren voorn dat wij de voorschreve goederen well souden hebben aengebracht omme bij die van[den] Gerechte aldaer te worden geestimeert ten waere Gerrit Tonis Brantsen schepen van Amerongen woonachtich jnde Ginckell, tegen ons niet gesijt en hadde dat het voorsz stuck goet bij hem, als hem well bekent sijnde aen het selve toe te hooren, bij het Gerecht niet aengehaelt seggende voorts tegen ons met deese woorden, Swijcht, ick sall swijgen denoterende daer mede sijn selven alle het welcke voorsz staet verclaren wij alsoo waerachtich te sijn ende ten allen tijden des versocht sijnde met solemnelen Eede presenteren te stercken Actum jn Schepenseel den 24/14 December 1675 (Dorpsgerecht Amerongen 122; 24-12-1675).
In 1676 dient de rechtzaak tegen Gerrit Tonis Brantsen, won. Ginkel. Hij is inmiddels al geen schepen meer. Gerrit ontkent dat hij zo slecht gehandeld heeft (Dorpsgerecht Amerongen 122; 10-01-1676).
2. Willem Theunis, van Ginckel, tr. Amerongen (att. van Remmerden) 02-09-1649 Lijsje Gerrits, van Ede
In 1664 wordt Willem Theunis Brantsz beleend met 3 morgen pollen onder Renswoude na aankoop van Wouter Jansz (Huis Amerongen 1180, fol. 41; 28-07-1664).
Estimatie in 1689 van 1/3 part in een verhuurde hofstede te Amerongen (Amerongen; dorpsgerecht 140; 10-08-1689).
3. Brant Theunisz, ov. ca. 1698, ongehuwd
In 1633 wordt Brand Anthonisz beleend na dode van zijn vader Theunis Brandsz met de Schreyheuvel onder Woudenberg (Leenhof 105, f. 58. Bel. Holevoet nr. 17).
In 1691 wordt Brand Anthonisz beleend na dode van broer Gerrit Theunisz met de hofstede en venen te Amerongen (Huis Amerongen 1184).
Octrooi om te testeren Amerongen 07-03-1691 en Ginkel 30-04-1696.
Prelegateert de hofstede te Amerongen aan neef Teunis Jacobsz (zn. van zijn zuster Neeltje Teunissen), thans daarop wonende. Hij en zijn zusters Marrigje en Evertje Jacobsen zijn universele erfgenamen (not. Chr. Boumeister te Veenendaal; V002a003; 06-05-1696).
In 1698 wordt Teunis Petersz beleend door de erfgenamen van Brand Teunisz met 1/5 van een kamp bouwland met een weinig weiland in ´t erf Cleijn Lambalgen (Huis Amerongen 1185; 02-08-1698).
4. Neeltje Theunis Brants, otr. Amerongen 03-11-1643, tr. Jacob Thonisz van Meerveld, won.
Appel onder Nijkerk
Zie genealogie Meerveld.
IIb
Gijsbert Brantsen, tr. Scherpenzeel 10-03-1611 Willemtje Teeunis Wulfertsensdr., jd. van Peterschoten (Breeschoten/Bitterschoten?)
In 1616 koopt Thonis Wulfersz het erf Klein Donkelaar onder Leusden van OLV Kapel te Amersfoort.
Thonis Wulfersz eigenaar en bruiker van Klein Donkelaar (Oudschildgeld Donkelaar B).
In 1618 kopen Gijsbert Brantsz en Anthonis Brantsz een hofstede aan de Ginkel van de erven Utenweert (Amerongen; dorpsgerecht 140; 2-10-1618: “aan Gijsbert Brantsz en Anthonis Brantsz, kinderen van Brand Thonisz”).
Octrooi om te testeren Amerongen 02-06-1649.
Zeker na 1656: Gijsbert Brantsz eigenaar van Klein Donkelaar, waarschijnlijk geërfd via zijn vrouw; bruiker: Thonis Jansz 1638-1662 en Aert Jansz 1667 (Oudschildgeld Donkelaar B).
In 1626 staat Lubbert Gerritsz borg voor ende als principaal voor Gijsbert Brantsz tot Ginkel contra [niet ingevuld] om te bekennen of zijn handtekening staat onder acte van borgtocht voor de voorn Gijsbert Brantsz gepasseerd 14-06-1626. (Dorpsgerecht Amerongen 124; 26-06-1626).
Uit dit huw.:
1. Brant Gijsbertsen, volgt IIIa
2. Willem Gijsbertsz
In 1657 wordt Willem Gijsbertsen beleend na opdracht door Jhr. Frans van Lanscroon, Heer van Boshuijsen met de Haer. Bruiker: Rick Petersen (Leenboek Huis Scherpenzeel 142 fol. 12; 01-07-1657).
In 1663 eist de schout van Brant Gijsbertsz en Willem Gijsbertsz, broers, 8 herenponden boete (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 06-10-1662. 08-09-1662. 24-08-1663. 05-10-1663. 26-10-1663).
Jan Rutgersz daagt in 1663 Willem Gijsbertsz namens zijn broer Brant Gijsbertsz voor het gerecht (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-07-1663. 24-08-1663. 05-10-1663. 26-10-1663).
3. Oth Gijsbertsz, volgt IIIb
4. Neeltje Gijsbert Brantszdr, volgt IIIc
IIIa
Brant Gijsbertsen, ov. voor 1677, won. Amerongen, tr. Scherpenzeel 29-05-1659 Maytien Arris, won. Kleijn Lambalgen, dr. van Arris Sandersz, op de Pol en Nijsien Willems
In 1646 voert Henrick Thonisz Colffschoten proces tegen Roeloff Sarren/Sanders, op ’t Willer, Sander Arresz, op ’t Willer, Anthoni, op Renes, Cornelis Jans van Ebbenhorst en Brandt Gijsbers, wegens inning van het zout- en botergeld van de koeien, 5 st. per koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 239vo,2x; 21-12-1646, fol. 242vo,244,244vo; 01-02-1647. Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 108 en 2 fol. 245vo-246vo; 22-02-1647).
In 1662 draagt Brant Gijsbertsen op de Haer 5 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (HGS 273).
In 1663 eist de schout van Brant Gijsbertsz en Willem Gijsbertsz, broers, 8 herenponden boete (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 06-10-1662, 08-09-1662, 24-08-1663, 05-10-1663, 26-10-1663).
Jan Rutgersz daagt Willem Gijsbertsz namens zijn broer Brant Gijsbertsz voor het gerecht (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-07-1663, 24-08-1663, 05-10-1663, 26-10-1663).
In 1674 is Neeltje, wed. Aert Janssen bruiker Klein Donkelaar (Familiegeld Eemland).
Van 1693-1709 de wed. Brant Gijsbertsz eigenaar en bruiker van Klein Donkelaar. (Oudschildgeld Donkelaar B1).
Gegevens over Klein Donkelaar in archief Herv. Kerk van Leusden (Zuid).
Gegevens in boek: Donkelaar, Klein en Kaal, door W. Bos.
Sijmon Beerntsen en Jan Gerritsen, pachters van de novale tiend sluiten met Maeijtgen Arrissen, wed. Brant Gijsbertsz, een akkoord over het inzaaien van een half morgen novalis of nieuw land bij de boerderij De Haar (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-08-1677).
Sijmon Baerntsen en Jan Gerritsen, kleermaker eisen betaling van de novalie tiend van een kamp land van Sander Arrissen namens zijn zuster Maeijtgen Arissen, wed. op De Haer (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676, 06-11-1676, 11-12-1676, 12-02-1677, 21-05-1677).
Maeijtje Andriessen, wed. Brant Gijsbertsen eist betaling van een obligatie van f 50,= van Jochem Reijersen, mede erfgenaam van Reijer Hendricksen, op Bitterschoten en Reijer Jacobsen x Neeltje Reijers, zus van Jochem (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 13-06-1681).
Van 1693-1709 is de wed. Brant Gijsbertsz eigenaar en bruiker van Klein Donkelaar. (Oudschildgeld Donkelaar B1).
Uit dit huw.:
1. Willemtien Brantsen, ged. Scherpenzeel 07-03-1660, jong ov.
2. Gijsbert Brantsen, ged. Scherpenzeel 06-10-1661, op de Haer, ongehuwd, ov. na broer Arris en voor zuster Grietje
In 1716 en 1736 is Gijsbert Brantsz eigenaar en bruiker van 2/3 van Klein Donkelaar, ook geheten Klein Donkelaar (Oudschildgeld Donkelaar B1).
Gijsbert en Grietje Brandsen, won. Cleijn Donkelaar maken een testament op de langstlevende. Maaijtje Arrissen krijgt 600 gl. geprelegateerd en 200 gl. bij ov. van een van hen. De erfgenamen zijn de drie kinderen van hun broer Arris Brandsen (Archief Eemland; AT033a002; 19-08-1729).
In 1730 laat Gijsbert Brantsen, bejaarde jm. won. Klein Donkelaar zijn testament maken. Erfgenaam: zus Grietje, daarna nicht Maatje Arissen (AE; AT033a003 nr. 10; 11-03-1730).
In 1730 verkopen Gijsbert en Grietje Brandsen Klein Donkelaar met de inboedel en vee en ¼ deel van De Pol onder Woudenberg voor 1000 gl. aan hun nicht Maaijtje Arrissen. Zij houden een kamertje aan zich. (AE; AT033a003 nr. 36 en 37; 12-08-1730)
3. Arris Brantsen, ged. Scherpenzeel 22-03-1663, op de Haer, volgt IVa
4. Grietien Brantsen, ged. Scherpenzeel 14-04-1667, op de Haer, jong ov.
5. Grietien Brantsen, ged. Scherpenzeel 08-03-1668, op de Haer, ov. 1737, ongehuwd
Gijsbert en Grietje Brandsen, won. Cleijn Donkelaar maken een testament op de langstlevende. Maaijtje Arrissen krijgt 600 gl. geprelegateerd en 200 gl. bij ov. van een van hen. De erfgenamen zijn de drie kinderen van hun broer Arris (AE; AT033a002; 19-08-1729).
In 1730 laat Gijsbert Brantsen, bejaarde jm. won. Klein Donkelaar zijn testament maken. Erfgenaam: zus Grietje, daarna nicht Maatje Arissen (AE; AT033a003 nr. 10; 11-03-1730).
In 1730 verkopen Gijsbert en Grietje Brandsen Klein Donkelaar met de inboedel en vee en ¼ deel van De Pol onder Woudenberg voor 1000 gl. aan hun nicht Maaijtje Arrissen. Zij houden een kamertje aan zich. (AE; AT033a003 nr. 36 en 37; 12-08-1730)
In 1737 wordt ten verzoeke van de erfgenamen van Grietje Brands de boerderij Klein Donkelaar geschat op 800 gl. (Recht Arch. Leusden 1055; 22-03-1737).
IVa
Arris Brantsen, ged. Scherpenzeel 22-03-1663, ov. voor 1729, tr. Scherpenzeel 20-06-1706 Geurtje Franssen, won. Kleijn Daveler, ged. Scherpenzeel 15-07-1683, ov. voor Arris Brantsen, dr. van Frans Cornelissen en Willemtje Gerrits
In 1708 laat Erris Brants, won. Cleijn Donckelaer een bijstede aantekenen (Recht. Arch. Leusden 1045; 02-07-1708).
In 1709-1730 eigenaar en bruiker van 1/3 van Klein Donkelaar, geheten Kaal Donkelaar. In 1736 zijn ergenamen (Oudschildgeld Donkelaar B2).
Van 1720-1727 verhuurt Aris Brandsen, won. Cleijn Donkelaer dit erf ‘uijtgesondert het tersijde camertje dat den verhuijrder aan hen behout” voor 28 gl.p.j. aan Jan Arissen, won. Droffelaer (AT026c001, f. 202; 26-04-1720, f. 208; 14-03-1721).
Van 1732-1735 verhuren de kinderen van Aris Brandsen het erf Kleijn Donkelaar opnieuw aan Jan Arrissen x Petertje Cornelis voor 40 gl. p.j. (AT033a003; 22-02-1732).
Uit dit huw.:
1. Maeijtje Arissen, ged. Scherpenzeel 20-04-1707, op Klein Donckeler, volgt V
2. Frans Arissen, ged. Scherpenzeel 12-08-1708, op Kleijn Donckeler, ov. 1759-1761, ongehuwd
3. Brant Arissen, ged. Scherpenzeel 12-02-1713, op Klein Donckeler, ov. voor 1747, ongehuwd
V
Maeijtje Arissen, ged. Scherpenzeel 20-04-1707, ov. 1761, ongehuwd
Haar leven wordt uitgebreid beschreven in het boek ‘Donkelaar Klein en Kaal’.
In 1730 neemt Maaijtje Arrissen de inventaris en vee van Klein Donkelaar voor 300 gl. over van haar oom en tante. Dezelfde dag koopt zij het erf en ¼ deel van De Pol onder Woudenberg voor 1000 gl. Dit bedrag hoeft zij niet te betalen. Zij moet 48 gl. p.j. betalen tot hun dood toe (AT033a003 nr. 36 en 37;12-08-1730).
In 1738 erft Maaijtje Arissen bij boedelscheiding met haar broers het erf Klein Donkelaar, 16 morgen en 1/3 deel van Schraal Donkelaar en ¼ van De Pol onder Woudenberg tegen betaling van 1000 gl. Dit wordt omgezet in een hypotheek (AT033a005 en Recht. Arch. Leusden 1055; 07-03-1738).
Van 1744-1756 verhuurt Maatjen Arissen het erf Klein Donkelaar aan Bart Gijsbertse x Gijsbertje Rijken (vorige bruiker: Jan Jacobsz), voor 196, 236 en 180 gl. p.j. (Recht. Arch. Leusden 1055; 29-05-1744 en AT033a008; 17-03-1749).
In 1750 schenkt Maaijtje Arissen 350 gl aan de armen van Leusden en belooft hen haar deel in het erf De Pol (Recht. Arch. Leusden 1053; 24-09-1750).
In 1754 is Bart Gijsbertse 99 gl. pacht schuldig. Dit wordt omgezet in een schuldbekentenis (AT033a010 nr. 9; 01-03-1754).
Van 1756-1762 verhuurt Maatjen Arissen Klein Donkelaar aan Jan Rijksen Lambalgen voor 54 gl. p.j. (AT033a010 nr. 19; 02-05-1755).
In 1761 vermaakt Maatjen Arissen bij testament haar goederen aan de Armen van Leusden (Recht. Arch. Leusden 1053; 24-04-1761).
Jan Corsz, wed. Maytien Sandersen van de Pol; Maria Jordensen, wed. Cornelis Sanderse; Cornelis Jansz van de Pol; Maatje Arrissen; ieder voor ¼ deel eigenaar van het erf De Pol (Boek ‘Donkelaar Klein en Kaal, blz. 81; uit Recht. Arch. Woudenberg 05-07-1749).
En daarmee sterft deze tak uit.
IIIb
Oth Gijsbertsz, jm. van Ginkel, won. aen den Berghkant onder Amerongen, otr. (1) Amerongen, tr. met att. 15‑02‑1675 naar Voorthuizen, Evertje Jacobs van Meerveld, j.d. van Someren bij Voorthuizen. Evertje tr. (2) Amerongen 29-04-1688, (att. van Scherpenzeel) Henrick Evertsen Davelaer, ged. Scherpenzeel 18-05-1657, op de Beeck, ov. 1724-1727, zn. van Evert Hendricksen en Roelofje Jans
In 1675 wordt Otto Gijesbertsen beleend na dode van zijn broer Wijllem Gijsbertsen gewoond hebbende “aen den Berch onder Ommeringen” (Amerongen) met de Haer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142 fol. 63vo; 22-01-1675).
In 1697 wordt Hendrick Everts van Davelaer, wonende aan de Haer onder Amerongen x Evertjen Jacobs beleend door opdracht van Aert Hendricks van der Meulen met de helft van de Haer, gekocht op 23-04-1696 voor f 1151,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 22; 12-05-1697).
In 1699 beleend met 2 venen onder Amerongen na dode van haar oom Brant Theunisz (Huis Amerongen 1185, f. 28).
In 1706 wordt Hendrik Evertsz van Davelaar beleend na dode van Geertje Everts Cruijven met een kamp land in Lambalgen (Huis Amerongen 1185, f. 49; 11-11-1706. Bel. Holevoet nr. 42).
In 1714 wordt Hendrik Evertsz van Davelaar beleend door opdracht van Gerrit Jansz van Egdom met het erf Coudijs met 6 mr. land (Huis Amerongen 1185, f. 85; 18-02-1714. Bel. Holevoet nr. 47).
In 1715 wordt Hendrik Evertsz van Davelaar beleend door opdracht van Jacob Jansz met twee kampen land in Klein Lambalgen (Huis Amerongen 1185, f. 92,93. 11-09-1715. Bel. Holevoet nr. 41a).
In 1727 laat Evertje Jacobs, tweemaal weduwe, won. Coudijs haar testament maken. Octrooi 08-03-1700 Hof van Utrecht. Vorige testamenten: 07-04-1720, notaris G. van Zwoll en 07-07-1718, not. Adriaen Hardenberg te Amerongen. Zoon Gerrit uit haar 2e huw. krijgt 100 gl. Andere erfgen. zijn haar andere kinderen: Gijsbert (ov.); Oth en Neeltje (ov.) (AE; AT031a002; 28-03-1727).
In 1737 verhuurt Evertje Jacobs van Meerveld, wed. Hendrik Evertsz van Davelaar een huis, berg, erf en tuin genaamd Coudijs met 14 morgen land (uitgezondert de kamer en achtereind door Evertje bewoond) aan Wulfert Theunisz, reeds huurder, 1737-1740 voor f 62,= p.j. (Notarieel Woudenberg 2461, fol. 405; 14-01-1737).
Uit het 1e huw.:
1. Gijsbert Otten, ged. Scherpenzeel 11-03-1677, volgt IV
2. Oth Otten
3. Teunis Otten, ged. Scherpenzeel 21-08-1681
4. Neeltje Otten, ged. Scherpenzeel 15-03-1685, aen de Haer, ov. voor 1727, tr. Amerongen (aanget. Scherpenzeel) 24-08-1704 Jan Evertsen, van Davelaer, ged. Scherpenzeel 19-11-1671, op de Beeck, ov. ca. 1724, wed. van Marijtje Willemsen, zn. van Evert Hendricksz en Roelofje Jans
Uit het 2e huw.:
5. Gerrit Hendriksen Davelaar
(zie genealogie Davelaar).
6. Oth Hendriksen van Davelaar
(zie genealogie Davelaar).
In 1724 wordt Oth Hendriksen van Davelaar na dode van zijn vader beleend met twee morgen land in Lambalgen (Huis Amerongen 1186, f. 23; 11-11-1724. Bel. Holevoet nr. 42).
In 1724 wordt Oth Hendriksen van Davelaar na dode van zijn vader beleend met het erf Coudijs met 6 mr. land (Huis Amerongen 1186, f. 23; 11-11-1724. Bel. Holevoet nr. 47).
In 1724 wordt Oth Hendriksen van Davelaar na dode van zijn vader beleend met twee kampen land in Klein Lambalgen (Huis Amerongen 1186, f. 23; 11-11-1724. Bel. Holevoet nr. 41a).
IIIc
Neeltje Gijsbert Brantszdr, ov. tussen 1684-1690, tr. Aert Jansz, wed. Mayken Aelbertsdr, ov. ca. 1670, zn. van Jan Aertsz de oude en Hendrikje Tymansdr
In 1674 is bruiker Klein Donkelaar: Neeltje, wed. Aert Janssen (Familiegeld Eemland).
In 1684 wordt Neeltje Gijsberts beleend met de helft van de Haar (Leenboek Huis Scherpenzeel 148 fol. 134; 12-04-1684).
Uit dit huw.:
1. Jan Aertsz, ov. na 1674
In 1643 treedt Jan Aertsz op als neef van Neeltgen Thonis, jd. won onder Ginkel, dr. van Thonis Brantsz en Marij Gijsbert Brandsd, bij haar huw. voorw. (AT007b002; 07-11-1643).
In 1674 assisteert Jan Aertsz zijn zuster Maeijtgen Aertsm wed. Beernt Jans bij de regeling van de nalatenschap van haar schoonmoeder Atris Ariens, wed. Jan Hendriksz (AT013b005; 06-10-1674).
2. Thiman Aertsz, ov. na 1674, jm. van Stoutenburg, otr. Stoutenburg (gerecht) 10-04-1659 Rijckgen Goossens, jd. van Stoutenburg
In 1674 is Rijckje Goossens x Thimon Aertsz één van de erfgenamen van Atris Ariens, wed. Jan Hendriksz (AT013b005; 06-10-1674).
3. Maijtien Aertsen van Donckelaer, tr. (1) Scherpenzeel 16-07-1665 Berent Jansen van Voskuijlen en Amersfoort (Oud Kath.’t Zand) 16-07-1665 Beernt Jansen, won. Scherpenzeel, zn. van Jan Hendriksen Run en Atris Ariens, tr. (2) als wed. Beert Jansen op Voskuijlen, (otr. Scherpenzeel) Woudenberg 06-12-1674 Hendrick Dercksen, wed. Gijsbertje Willemsen, van Woudenberg
Bij haar 1e huw. is zij dr. van Aert Jansen van Donckelaer
Lidm. Scherpenzeel 01-04-1670: Beernt Jansen, op Groot Donkelaar.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Beernt Jansen, op Kleijn Donckelaer (doorgehaald in lidm.reg. 1673: Marijtje Aertsen en Beert Jansen, op Voskuijl).
In 1674 krijgt Maeijtien Aerts, wed. Beernt Jansz 200 gl. van de erfgenamen voor het verzorgen van haar ov. schoonmoeder Atris Ariens (AE; AT013b001; 26-07-1674).
In 1674 wordt Maeijtjen Aerts, wed. Beernt Jans, gewoond hebbende op Voschkuijlen, genoemd als erfgename van haar ov. schoonmoeder Atris Ariens, wed. Jan Hendriksz. Zij erft 8 morgen land op Voskuilen (´t Plaatsje) en koopt de anderen uit voor 300 gl. (AT013b005; 06-10-1674).
Uit het 1e huw.:
1. Gijsbertien Berents, ged. Scherpenzeel 10-11-1667, op Donckeler
2. Willemijntien Berents, ged. Scherpenzeel 01-05-1670, op Donckeler
Uit het 2e huw.:
3. Aert Hendricksen
In 1689 wordt Lambert Dircks, oom, en Dirck Hendricksen, halve broer van de vader, mombers van de onmondige Aert Hendricksen, zoon van Henderick Dercks x Maijtjen Aertsen, beleend met de helft van de Haer. In 1696 verkoopt hij het aan Hendrick Everts van Davelaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 8; 13-08-1689).
4. Marijtien Aertsen van Donckeler, ov. juni 1719, tr. Scherpenzeel 25-08-1667 Theunis Petersz van Wittenberg, zn. van Peter Teunisz Wittenberg
Bij haar huw. is zij dr. van Aert Jansen van Donckelaer.
In 1676 is Teunis Petersen getuige bij het huwelijk van zijn broer Aelbert Petersen.
In 1690 worden Theunis Petersz x Marijtien Aertsen beleend met 2 x ¼ van Klein Romselaar door opdracht van haar moeder Neeltje Gijsberts Brants, wed. Aert Jansen (Huis Amerongen 1184; 29-07-1690).
In 1691 verkopen Theunis Petersz en Marritje Aertsen, won. de Haer, 2 x ¼ van Klein Romselaar voor 600 gl. aan Wouter Cornelissen en Teuntje Evertsz (AE; AT015b013; 10-04-1691. Huis Amerongen 1184; 28-11-1691).
Lidm. Scherpenzeel 12-04-1705. Pasen.: Teeunis Petersen, op de Haer en Marijtje Aertsen en hun dochter Willemijntje Teeunissen. Beiden genoemd in lidm. reg. van 1715.
In 1676 is Teunis Petersen is getuige bij het huwelijk van zijn broer Aelbert Petersen in Scherpenzeel.
In 1696, 1706 is Theunis Peterse op de Haer eig. en bruiker van 2 morgen in de Lege Weijde (Oudschildgeld Woudenberg nr. 16).
Lidm Scherpenzeel 12-04-1705: Teeunis Petersen en Marijtje Aertsen en Willemijntje Teeunissen, hun dochter, op de Haer.
In 1716, 1719, 1725 is Theunis Petersen op Voskuyl eig. en bruiker van 2 m in de Lege Weijde. In 1735 zijn zoon Peter Thonissen (Oudschildgeld Woudenberg nr. 16).
Uit dit huw.:
1. Aert Teunissen, ged. Scherpenzeel 25-12-1668, op Wittenbergh, ov. ca. 1749
2. Barbertien Teunissen, ged. Scherpenzeel 21-05-1671, op Wittenbergh, tr. als jd. van de Haer onder Scherpenzeel te Woudenberg (att. van Scherpenzeel) 18-02-1703 Jacob Jansen, jm. van Leusbroek
3. Evertje Teunissen, ged. Scherpenzeel 21-11-1677, op de Haer
4. Peter Teunissen, ged. Scherpenzeel 07-03-1680, op de Haer
5. Peter Teunissen, ged. Scherpenzeel 24-04-1681, op de Haer
6. Peter Teunissen, ged. Scherpenzeel 29-01-1682, op de Haer, tr. Woudenberg 30-09-1719 Annigje Barentz. Annigje Barentz, tr. (2) won. Voskuijle Woudenberg 26-01-1749 Teeunis Gerritsen, jm. won. Voskuijle
7. Evertje Teunissen, ged. Scherpenzeel 02-08-1685, op de Haer
8. Willemijntje Teunissen, tr. als jd., op de Haer, 08-08-1706 Teeunis Cnelissen van Elst, won. ‘t Nieuw Willer
Lidm Scherpenzeel 12-04-1705: Willemijntje Teeunissen.
5. Evertgen Aerts, ov. na 1667
6. Willemijntgen Aerts
7. Rijcken Aert Jans, ov. voor 1686
In 1686 zijn de erven Rycken Aert Jans en Wouter Cornelisz eigenaar Klein Romselaar. In 1696 is Wouter Cornelisz alleen eigenaar (Oudschildgeld Woudenberg nr. 3).
In 1696 is Arris Hendriksz op Ekeris als erfgenaam van Rijcken Aart Jansz eigenaar van de helft van Midden Romselaar. De andere helft is van De Poth (Oudschildgeld Woudenberg nr. 28).
Opm.: Dit moet zijn: erven Jan Aerts. Dat klopt met de andere gegevens. De helft van Klein Romselaar gaat via dochter Marritje naar Wouter Cornelisz in 1691, die de andere helft al bezat. De helft van Midden Romselaar gaat via dochter Willemijntgen naar Arris Hendricksz, ca. 1691. Het is dus de vraag of er wel een Rijcken Aert Jans heeft bestaan.
IV
Gijsbert Otten, ged. Scherpenzeel 11-03-1677, ov. voor 1727, tr. (1) Scherpenzeel 19-06-1707 Arisje Hendricks, ged. Scherpenzeel 21-01-1683, op Kleijn Landaes, dr. van Hendrick Evertsen en Jantje Everts van Davelaer, tr. (2) Scherpenzeel 26-10-1710 Geurtje Willemsen van Langelaer, ged. Scherpenzeel 12-02-1688, op ´t Vliet, dr. van Willem Geurtsen van Langelaer en Evertje Cornelissen van de Leeuwerickenpol. Geurtje Willemsen van ´t Vliet, tr. (2) Scherpenzeel 08-04-1716 Geurt Brantsen, van Kallenbroek
In 1687 wordt Gerrit Teunisz, wonende aan de Groep onder Amerongen, bloedmomber, en Teunis Petersz, op de Haer, aangehuwelijkte momber van de onmondige Gijsbert Otten, zoon van Ott Gijsbertsz x Evertjen Jacobs, beleend met de Haer (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 2vo; 28-12-1687).
Lidm. Scherpenzeel 19-05-1709: Gijsbert Otten, op de Haer.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1710: Geeurtje Willemsen, hv Gijsbert Otten, op de Haer.
In 1712 wordt Gijsbert Otten, wonende de Haer x Geurtjen Willems van ’t Vliet beleend door opdracht van Hendrick Everts van Davelaer met de helft van de Haer, gekocht op 30-11-1712 voor f 2000,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 93vo; 15-12-1712).
Lidm. Scherpenzeel 28-03-1717: Geurt Brantsen, op de Haar, man van Geurtje Willems, lidmaat.
Grote Kerk Scherpenzeel, grafsteen: 20. GEURT BRANTSEN OP DE HAAR ANo 1732.
In 1716 wordt Geurt Brants, wonende op de Haer namens zijn vrouw Geurtjen Willems van het Vliet beleend na dode van Gijsbert Otten met de helft van de Haer (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 101; 25-08-1716).
Uit het huw. van Gijsbert en Arisje:
1. Ott Gijsbertsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 06-05-1708, op de Haer, volgt Va
Uit het huw. van Gijsbert en Geurtje:
2. Teunis Gijsbertsz, ged. Scherpenzeel 04-10-1711, op de Haer
3. Cornelis Gijsbertsz, ged. Scherpenzeel 26-03-1713, op de Haer
4. Neeltje Gijsberts, ged. Scherpenzeel 22-04-1715, op de Haer
Uit het huw. van Geurt en Geurtje:
5. Gijsbert Geurtsz, ged. Scherpenzeel 30-05-1717, op de Haer
6. Brand Geurtsz, ged. Scherpenzeel 06-03-1720, op de Haar, volgt Vb
7. Everdjen Geurts van de Haar, ged. Scherpenzeel 27-09-1722, op de Haar, tr. (1) Rhenen18‑12‑1740 (otr. Scherpenzeel 25-11-1740) Cornelis Geurtse Kaspers Flinski/Flinskers, van Achterberg, tr. (2) Scherpenzeel 18-10-1761 Rutger Jansz van Voorthuijsen, zn. van Maria Martens
Lidm. Scherpenzeel 06-04-1760: Evertje Geurtsz van de Haar, gehuwd.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756/1758 (later toegevoegd): Evertje Geurtsz van de Haar, gehuwd.
8. Jannetje Geurts van de Haar, ged. Scherpenzeel 12-11-1724, op de Haar, begr. Scherpenzeel 06-06-1795, tr. Scherpenzeel 24-03-1748 Willem Hendriksz Schuijlenburg, ged. Scherpenzeel 13-07-1727, zn. van Hendrik Willemsz van Schuijlenburg en Margrietje Derks van Maenen
9. Willem Geurtsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 04-04-1728, op de Haar, tr. Mechteld Gerrits Molderik, ged. Scherpenzeel 02-07-1730, dr. van Gerrit Derksz Molderik en Gerritje Jans
Uit dit huw.:
1. Gerritje Willems van de Haar, ged. Scherpenzeel 17-09-1758, aen ´t Oosteijnde, tr. ? Nijkerk (otr. Scherpenzeel 10-12-1779) Jacob van Westreenen, wed. Geurtje Flinske, won. Nijkerk
Lidm. Scherpenzeel 28-12-1784: Geurtje van de Haar, jd.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1805: Geurtje van de Haar.
2. Geurtje Willems van de Haar, ged. Scherpenzeel 07-04-1760, spinster, ov. Scherpenzeel 31-12-1836, ongehuwd
Bij haar ov. heet zij Geurtje Moldrik, dr. van Willem Geurts Moldrik en Mechteltje van de Haar.
3. Gerrit Willemsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 08-05-1763
4. Gerrit Willemsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 28-10-1764
5. Geurt Willemsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 17-01-1768, begr. Scherpenzeel 24-10-1788 ´in het graf van Gerrit Molderik´
6. Neeltje Willems van de Haar, ged. Scherpenzeel 10-03-1771, aan ´t Oosteinde, ov. Scherpenzeel 17-07-1844, tr. Hoevelaken (otr. Scherpenzeel) 24-10-1807 Cornelis ter Burg, ged. Scherpenzeel 21-07-1754, ov. Scherpenzeel 23-11-1836, zn. van Evert Daniëls ter Burg en Aaltje Cornelissen van ´t Voort
Lidm. Scherpenzeel 26-12-1799: Cornelis Terburg.
Lidm. Scherpenzeel 13-04-1801: Neeltie van de Haar, met attestatie van Amsterdam 08-05-1800.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1805: Cornelis Terburg.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1805: Neeltje van de Haar.
Va
Ott Gijsbertsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 06-05-1708, ov. Scherpenzeel 11-12-1782, tr. (1) Woudenberg 27-02-1735 Maria Gerrits van Egdom, ged. Scherpenzeel 27-11-1707, dr. van Gerrit Jansen van Egdom en Gerritje Everts, tr. (2) Arisje Jans van Ginkel, tr. (3) Scherpenzeel 07-11-1751 Aaltje Hermans van Colfschoten, ged. Scherpenzeel 02-04-1724, ov. voor 1771, dr. van Herman Jansz en Grietje Gerrits
In 1716 wordt Hendrick Everts Davelaer, wonende onder Amerongen, stiefvader en momber van de onmondige Ot Gijsberts, zoon van Gijsbert Otten x Arrisjen Hendricks beleend na dode van Gijsbert Otten met de helft van de Haer (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 101vo; 25-08-1716).
In 1734 wordt Otto Gijsbertsen beleend door opdracht van Geurt Brantsen x Geurtien Willems van het Vliet, wonende op de Haer, het vierde deel van de tiend en de helft van het getimmer van de Haer. Gekocht door Otto voor f 2000,= op voorwaarde dat Geurt en Geurtien er tot Petri 1735 op mogen blijven wonen (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol. 35; 13-08-1734).
In 1749 maakt Otho Gijsbertse van de Haar, wed. Maria Gerrits van Egdom zijn testament. Enige erfgenamen: zijn dochters Arrisjen en Gerritjen van de Haar. De erfenis bestaat uit De Haar (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol. 65vo; 31-03-1740).
Lidm. Scherpenzeel: 11-04-1751: Otto Gijsbertz van de Haar. Genoemd in lidm. reg. 1756/58.
In 1755 moet Otto Gijsbertsen, op de Haar, de kosten van een mislukte overeenkomst betalen (Recht. Arch. Scherpenzeel 6, nr. 73-75; 19-02-1755 en 04-04-1755).
In 1764 leent Otto Geijsbersen van de Haar f 500,= van Evert Cornelissen Floor x Gertije Otte van de Haar, wonende te Lunteren. Onderpand: De Haar. Geroyeerd 30-12-1783. “Verder geroyeert de 800 gulden aan de erven van Aaltje Harmens voldaan, door uitkoop van Evert Kornelissen Floor” (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol. 54; 24-02-1764).
In 1764 en 1765 worden akten gemaakt waarin Oth Gijsbertsen van de Haar, Arisje Jans van Ginkel en Aaltje Hermans van Colfschoten worden genoemd (Recht. Arch. Scherpenzeel 8, fol. 17,18; 31-05-1765 en 23-10-1764).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771 en 1774/1774: Otto van de Haar, wed, op de Haar
In 1783 taxeren Hendrik Otten van Davelaar en Evert Cornelissen van Schaaik, namens de erfgenamen van Otto Gijsbertsen van de Haar, het erf de Haar met de halve tiend op f 6300,=. Vervolgens vindt er op 30-12-1783 maaggescheid plaats tussen Everd Floor, wed. Gerritje Otten van de Haar, voogd over zijn drie onmondige kinderen, momber: Teunis Floor en Hendrik Petersen x Arrisjen Otten van de Haar aan de ene kant. Jan Otten van de Haar, wonende op de Haar, aan de andere kant. Jan krijgt het erf de Haar met de halve tiend, bestaande uit twee lenen. De schulden groot f 900,= worden van de f 6300,= afgetrokken, blijft f 5400,=, dus iedere erfgenaam f 1800,=. Jan koopt de anderen uit door het geld van hen te lenen (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol.152-154; 30-12-1783).
Uit het 1e huw.:
1. Arisje Otten van de Haar, ged. Scherpenzeel 04-11-1736, op de Haar, ov./begr. Woudenberg 07/12-09-1811, tr. (1) Scherpenzeel 15-06-1755 Jan Jansz van de Ginckel, ged. Scherpenzeel 28-03-1723, op Klein Steenbeek onder Leusden, zn. van Jan Brantz en Errisje Helmisz, tr. (2) Scherpenzeel 08-05-1763 Hendrik Petersen van Maaren, geb. Doorn, ged. Woudenberg 06-07-1732, zn. van Peter Hendriksen Berk en Maria Dirks Brouwer
Uit het 1e huw.:
1. Arisje Jans van Ginckel, ged. Scherpenzeel 19-10-1755, op de Haar
2. Oth Jansz van Ginckel, ged. Scherpenzeel 29-04-1759, op de Haar
Uit het 2e huw.:
3. Marij Peters van Maaren, ged. Scherpenzeel 25-03-1764, op de Haar onder Scherpenzeel
4. Maria Peters van Maaren, ged. Scherpenzeel 24-02-1765, op de Haar onder Scherpenzeel
5. Peter Petersz van Maaren, ged. Woudenberg 19-04-1767, get. Maria Peters van Maren
6. Maria Peters van Maaren, ged. Woudenberg 09-04-1769, get. Maria van Maaren
7. Gerritje van Maren, ged. Woudenberg 13-10-1771, ov. Scherpenzeel 28-05-1848, ongehuwd
8. Marritje Peters van Maaren, ged. Woudenberg 28-11-1773, get. Maria Peters van Maren
9. Gijsbertje Peters van Maaren, ged. Woudenberg 19-05-1776, get. Maria Peters van Maren
10. Arisje Peters van Maaren, ged. Woudenberg 10-10-1779, get. Anna van der Grift
11. Oth Petersz van Maaren, geb./ged. Woudenberg 16-10/02-11-1783
2. Gerritje Otten van de Haar, ged. Scherpenzeel 28-11-1739, op de Haer, ged. Renswoude 29-11-1739, op de Haar onder Scherpenzeel, ov. voor 1783, tr. Lunteren 29-01-1763 Evert Cornelissen Floor, wed. Neeltje Schuurman
Gerritje en Evert wonen in Lunteren.
Uit het 2e huw.:
3. Gijsbert Otten van de Haar, ged. Scherpenzeel 12-02-1747, op de Haer, jong ov.
In inwonerslijst van Scherpenzeel 1749 heeft Ot Gijsbertsz maar één kind onder de tien jaar. Dat moet Jan hieronder zijn. Of het is toch Gijsbert en was Jan nog niet geboren?
4. Jan Otten van de Haar, ged. Scherpenzeel 23-03-1749, op de Haer, volgt VIa
VIa
Jan Otten van de Haar, ged. Scherpenzeel 23-03-1749, ov. Scherpenzeel 23-06-1807, tr. Scherpenzeel 21-02-1779 Arrisje Corsen Pater, ged. Scherpenzeel 02-08-1750, in ´t Hooibroek onder Woudenberg, ov. Scherpenzeel 11-04-1805, dr. van Cors Willemsz Pater en Fransje Claassen van Davelaer
In 1783 wordt Jan Otten van de Haar, volgens maaggescheid, beleend na dode van zijn vader Otto Gijsbertsen van de Haar met het gehele erf de Haar. Vorige belening; de ene helft 25-08-1716 en de andere helft 13-08-1734 (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 154vo; 30-12-1783).
In 1783 lenen Jan Otten van de Haar x Arrisjen Korssen, wonende op de Haar f 2900,= van Evert Floor x Gerritjen Otten van de Haar, wonende te Lunteren, waarvan f 1800,= het erfdeel van hun kinderen is. Onderpand: de Haar met de halve tiend. Geroyeerd een bedrag van f 600,= op 12-06-1793 door B. Mekking x Elizabet Floor. Geroyeerd een bedrag van f 1100,= op 22-01-1793 door Evert Floor (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 155; 30-12-1783).
In 1783 lenen Jan Otten van de Haar x Arrisjen Korssen, wonende op de Haar, f 1200,= van Hendrik Petersen x Arrisjen Otten van de Haar. Onderpand: de Haar met de halve tiend. Geroyeerd: f 500,= op 18-07-1799 (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 156; 30-12-1783).
Begr. Schepenzeel 04-01-1786: kind van Jan Otten, op de Haar.
In 1789 en 1793 wordt Jan Otten van de Haar opnieuw beleend door de komst van een nieuwe Heer van Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 154vo; 01-07-1789 en 25-09-1793).
In 1789 maken Jan Otten x Arrisje Pater, wonende op de Haar hun testament. Zij lijftochten elkaar. Erfgenamen: hun kinderen (Leenboek Huis Scherpenzeel 146 fol. 75vo; 15-10-1789).
In 1793 lenen Jan Otten x Arrisje Pater, wonende op de Haar f 600,= van Jan Hoomoet x Geertjen Herbers. Onderpand: de Haar, bestaande uit twee lenen (Leenboek Huis Scherpenzeel 146 fol. 158vo,160; 12-06-1793).
Lidm. Scherpenzeel 20-03-1806: Jan Otten van de Haar.
In 1858 vindt de boedelscheiding plaats van de nal. schap van Jan Otten van de Haar x Arrisje Corsen Pater en zoon Frans van de Haar. Gijsbert van de Haar en Gerrit van Leersum erven de Haar, met huismanswoning, bakhuis, twee schuren, twee korenbergen, twee schaapskooien, varkenshokken, erf, tuin en land onder Scherpenzeel, groot 69.73.94 ha, voor f 12.000,= (Notarieel Scherpenzeel 4134 nr. 27;
04-08-1858).
Uit dit huw.:
1. Otto van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 02/05-12-1779, op de Haar, get. Jantje Korsen Pater, volgt VIIa
2. Kors van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 29-05/10-06-1781, op de Haar, get. Jantje Korsen Pater, ov. Scherpenzeel 26-12-1809, ongehuwd
3. Arris van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 01/09-02-1783, op de Haar, get. Jantje Pater
4. Gijsbert van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 17-10/07-11-1784, op de Haar
5. Arrisje van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 29-03/16-04-1786, op de Haar, ov. Scherpenzeel 12-12-1856, tr. Scherpenzeel 09-04-1820 Cornelis van Leersum, geb./ged. Woudenberg 19/28-07-1793, ov. Renswoude 07-08-1857, zn. van Jan Gerritsen van Leersum en Grietje Cornelisse Winterswijk
6. Gijsbert van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 23-10/11-11-1787, op de Haar, ov. Maurik 23-12-1865, tr. Maurik 16-10-1846 Jannigje Broekhuizen, ged. Rijswijk 02-11-1799, ov. Maurik 18-10-1886, dr. van Wouter Broekhuizen en Hendrina van Dam
In 1843 leent Willem de Bruijn, landbouwer te Scherpenzeel f 500,= van Gijsbert van de Haar, schaapherder op de Haar onder Scherpenzeel (Notarieel Scherpenzeel 4129 nr. 29; 04-07-1843).
In 1858 woont Gijsbert van de Haar, z.b. te Rijswijk, onder Tiel.
In 1878 ruilt Jannigje Broekhuizen, wed. Gijsbert van de Haar te Rijswijk, gemeente Maurik de helft van een perceel uiterwaard en hakhout te Rijswijk met Gerrit van Leersum, wolfabrikant te Scherpenzeel tegen de helft van De Haar. Gerrit, neef (oomzegger) wordt nu geheel eigenaar van De Haar (Notarieel Scherpenzeel 4145 nr. 32; 12-07-1878).
7. Frans van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 05/14-06-1789, op de Haar, ov. Scherpenzeel 04-09-1842, ongehuwd
Bij zijn ov. heet zijn moeder Arrisje van Maarn.
8. Maria van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 11/19-06-1791, op de Haar, ov. Scherpenzeel 14-10-1811, ongehuwd
VIIa
Otto van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 02/05-12-1779, ov. Scherpenzeel 21-09-1859, tr. Scherpenzeel 14-05-1820, Grote Kerk 14-05-1820, Hilletje Roskam, geb. Lunteren 07-09-1795, ov. Ede 10-08-1872, dr. van Brand Roskamp en Maria van Voskuijlen
Lidm. Scherpenzeel 18-01-1824: Ot van de Haar en Hilletje Roskam.
In 1858 verkoopt Oth van de Haar rogge op het Othenkampje , voor het hok, de Vale Driest, op het Groote Stuk, op het Nieuwe Land (tiendplichtig), op het Polletje, bij het Hoekje, op de Eng op de Haar onder Scherpenzeel t.w.v. f 994,= (Notarieel Scherpenzeel 4134 nr. 25; 07-07-1858).
In 1858 verkoopt Oth van de Haar boekweit op de Eng, op de Groote Eng, op de Volle Driest, op het Nieuwe Land op de Haar (Notarieel Scherpenzeel 4134 nr. 28; 10-08-1858).
In 1859 verkoopt Oth van de Haar de hele inventaris en het veldgewas van De Haar t.w.v. f 2208,01 (Notarieel Scherpenzeel 4134 nr. 7; 10-02-1859).
In 1859 verkoopt Oth van de Haar het veldgewas op de Vale Driest, op het hoekje over de Paardenweide, op het Groote Stuk, op de Kleine Eng, op het Driftje, op de Biezenkamp, op het Beekstuk van De Haar t.w.v. f 422,= (Notarieel Scherpenzeel 4134 nr. 27; 07-07-1859).
Uit dit huw.:
1. Arrisje van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 26-07/03-09-1820, ov. Scherpenzeel 01-02-1839, ongehuwd
Vb
Brand Geurtsz, ged. Scherpenzeel 06-03-1720, op de Haar, soldaat in het regiment van majoor baron van Bronckhorst, tr. Scherpenzeel 05-02-1747 Gerritje/Geertje Hendriks van Osnabrugge, geb. Scherpenzeel, dr. van Hendrik Osnabrugge
Uit dit huw.:
1. Geurt Brandsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 20-12-1747
2. Hendrina Brands van de Haar, ged. Scherpenzeel 24-10-1751
3. Geurt Brandsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 16-03-1755, in de Knoodt, volgt VIb
4. Maatje Brands van de Haar, ged. Scherpenzeel 25-09-1757, in den Krommenhoeck
VIb
Geurt Brandsz van de Haar, ged. Scherpenzeel 16-03-1755, in de Knoodt, ov. Renswoude 18-04-1813, otr. Renswoude 02-05-1778 Maria Remmert van ´t Ruischeveen, geb. Veenendaal
Uit dit huw.:
1. Gerritje Geurtsen van de Haar, ged. Renswoude 23-10-1785, in de Groep, ov. Woudenberg 28-01-1848, tr. Woudenberg 22-12-1810 Goosen van Geitenbeek, geb./ged. Woudenberg 02-02/23-03-1788, ov. Woudenberg 03-04-1849, zn. van Gosen Rijksen van Geitenbeek en Hendrijntje Claassen van Drieënhuizen
2. Lucas van de Haar, ged. Renswoude 30-12-1787, in de Groep, volgt VIIb
3. Maatje van de Haar, ged. Renswoude 10-07-1791, in de Groep
VIIb
Lucas van de Haar, ged. Renswoude 30-12-1787, in de Groep, ov. Renswoude 23-11-1855, tr. Renswoude 27-02-1826 Klaasje Ploeg, geb./ged. Doorn 16-12-1798/20-01-1799, ov. Renswoude 20-01-1860, dr. van Hendrik Janz Ploeg en Breunisje Cornelissen (Kuus) van Engelenburg
Uit dit huw.:
1. Hendrik van de Haar, geb. Renswoude 26-05-1822 (erkend bij huw.), ov. Renswoude 20-01-1900, tr. Renswoude 04-03-1843 Margaretha Everdina Boom, geb. Otterlo 1821, dr. van Reinder Boom en Jenneke van Beek
2. Hermanus van de Haar, geb. Renswoude 02-03-1826, volgt VIII
3. Breunis van de Haar, geb. Renswoude 09-06-1829, ov. Renswoude 09-10-1912, tr. (1) Renswoude 19-11-1860 Gerritje Jansen, geb. Ede 1829, dr. van Gerrit Jansen en Maartje Wouterse, tr. (2) Renswoude 05-12-1865 Rikje Bakker, geb. Barneveld 1825, dr. van Steven Bakker en Evertje Willems
4. Cornelia van de Haar, geb. Renswoude 11-10-1837, ov. Renswoude 25-11-1860, ongehuwd
5. Gijsbert van de Haar, geb. Renswoude 09-12-1842, ov. Woudenberg 08-09-1928, tr. Maarn 29-01-1875 Aaltje Berkhof, geb. Maarn 1852, dr. van Jan Berkhof en Dirkje Drieënhuizen
VIII
Hermanus van de Haar, geb. Renswoude 02-03-1826, arbeider, ov. Scherpenzeel 25-01-1908, tr. Woudenberg 03-02-1849 Willemijntje van Kooten, geb. Woudenberg 28-09-1826, ov. Scherpenzeel 02-09-1893, dr. van Willem van Kooten en Metje Veldhuizen
Uit dit huw.:
1. Willem Lubbert van de Haar, geb. Woudenberg 10-06-1849, boerenknecht, bierbottelaar, bierhandelaar, ov. Veenendaal 09-04-1918, tr. Scherpenzeel 05-10-1871 Maartje van den Brink, geb. Barneveld 1850, ov. Veenendaal 13-02-1949, dr. van Gerrit van den Brink en Jannetje van den Brink
Uit dit huw.:
1. Willemien van de Haar, geb. Barneveld 1872, ov. Veenendaal 29-12-1958, tr. Veenendaal 12-04-1890 Willem van de Weerdhof, geb. Renswoude 28-07-1867, ov. Veenendaal 17-09-1946, zn. van Aart van de Weerdhof en Hendrikje Bos
2. Gerrit van de Haar, geb. Woudenberg 17-10-1874, ged. in de Grote Kerk 29-11-1874, ov. Woudenberg 21-04-1878
3. Jannetje van de Haar, geb. Woudenberg 20-04-1877, ged. in de Grote Kerk 27-05-1877, tr. Ede 11-09-1897 Dirk Roozeboom, geb. Ede 1877, landbouwer, zn. van Hendrik Roozeboom en Everdina van Beekhuizen
4. Gerritje van de Haar, geb. Gelders Veenendaal 01-12-1879, ov. Ede 06-12-1879
5. Maria van de Haar, geb. Ede 1880, ov. Ede 15-10-1913, tr. Ede 25-10-1902 Jacobus Septer, geb. Veenendaal 13-01-1879, smidsknecht, bankwerker, ov. Ede 14-01-1941, zn. van Gerrit Septer en Elisabeth van Beck. Jacobus Septer, tr. (2) Ede 05-08-1915 Petronella van Leusden, geb. Veenendaal 1871, dr. van Jelis van Leusden en Willemijntje van der Biezen
6. Gerrit van de Haar, geb. Ede 1883, tr. Ede 09-04-1908 Anna Maria van den Vendel, geb. Ede 1881, ov. Ede 26-03-1936, dr. van Hendrik van den Vendel en Mijntje van Engelenburg
7. Metje van de Haar, geb. Ede 1885, ov. Utrecht 02-05-1960, tr. Amsterdam 24-07-1918 Johan Christiaan Nonhebel, geb. Amsterdam 1891, vuurstoker, zn. van Abraham Christoffel Nonhebel en Hermina Cecilia Poolman
8. Martha van de Haar, geb. Ede 1887, tr. Ede 28-12-1907 Jan Busser, geb. Ede 1883, molenaar, zn. van Willem Jan Busser en Annetje Roelofsen
9. Willem Lubbert van de Haar, geb. Ede 1891, ov. Veenendaal 12-07-1916, ongehuwd
2. Nicolaas van de Haar, geb. Woudenberg 02-05-1852, ov. Veenendaal 11-05-1925, tr. Veenendaal 06-11-1880 Dirkje van Veldhuizen, geb. Veenendaal 18-08-1857, ov. Ede 29-05-1944, dr. van Dirk van Veldhuizen en Gerdina Gaasbeek
3. Metje van de Haar, geb. Woudenberg 25-01-1856, ov. Steenwijk 01-05-1946, tr. Steenwijk 30-03-1878 Adam Kuiper, geb. Steenwijk 1856, smid, ov. Steenwijk 23-02-1936, zn. van Jacob Kuiper en Johanna de Groot
4. Johanna van de Haar, geb. Woudenberg 04-11-1858, ged. in de Grote Kerk 28-11-1858, ov. Scherpenzeel 21-07-1934, begr. Glashorst, graf nr. 207, tr. Scherpenzeel 13-11-1880 Teunis van den Broek, geb. Woudenberg 05-04-1851, klompenmaker, metselaar, ov. Scherpenzeel 05-12-1926, begr. Glashorst, graf nr. 207, zn. van Hendrik van den Broek en Stijntje/Christina van den Brink
2. Cornelis van de Haar, geb. Scherpenzeel 10-02-1862, ov. Scherpenzeel 22-03-1862
3. Cornelia van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 05/25-10-1863, ov. Utrecht 22-09-1924, tr. Scherpenzeel 01-06-1889 Willem Hordijk, wed. Johanna Catharina Visser, timmerman, geb. Hilversum 1848, ov. Utrecht 12-10-1899, zn. van Dames Hordijk en Marretje Dorland
4. Antonie van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 15-12-1867/02-02-1868, ov. Scherpenzeel 05-03-1872
5. Anthonie van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 21-06/27-07-1873, arbeider, ov. Scherpenzeel 09-10-1918, tr. Woudenberg 24-11-1911 Rikje Hoogeweg, geb. Amerongen 21-07-1885, dr. van Jan Hoogeweg en Jannetje Berkhof
Uit dit huw.:
1. Wilhelmina van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 05-01/23-02-1913
2. Jannetje van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 31-08/27-09-1914
3. Metje van de Haar, geb./ged. Scherpenzeel 20-07/27-08-1916
Samengesteld door:
Henk van Woudenberg,
februari 2012