Blotenburg (1)

De familie Blotenburg ontleent haar naam aan de boerderij Blotenburg, gelegen op Ekris onder Woudenberg. Er is al eerder over deze familie gepubliceerd:
Mr. A. P. van Schilfgaarde, Nederlandsche Leeuw 1936, blz. 23 ev,
W. Wijnaendts van Resandt, Nederlandsche Leeuw 1936, blz. 205 ev, 244 ev, Nederlandsche Leeuw 1938, blz. 121 ev
W. A. Wijburg jr, Nederlandsche Leeuw 1960, blz. 25; Nederlandsche Leeuw 1963, blz. 75 ev., blz. 120

I

Rijck Cornelissen, landbouwer op Selder onder Hoogland, tr. Claesje Dircks

Rijck Cornelisz is mogelijk een zoon van Cornelis Rijcksen die voorkomt in een geschil over de Weedermaat op de Eem (Memoriaalboek van de Malen van Hoogland; 20-10-1542).
Octrooi om te testeren: Rijck Corneliss en Claesgen Dirckxs, won. Hoghelant, 15-10-1603.
In 1607 verhuurt Jan Goosenszn en Anthonia van Voort, won. Emmenes-binnen 3 ackeren land min een vierendeel, gelegen te Emmenes binnendijcx, in een erf vanouds genaamd Gijsse Voocken erf, strekkend van Goyland oostwaards tot in het veen, zoals verhuurder het zelf tegenwoordig in gebruik heeft aan Rijck Cornelis en Claesgen Dijricxdr, won. op ’t Hoochgelandt, voor 6 jaar, ingaande Petri 1607 (= 22 februari), voor jaarlijks 180 carolus gulden. (Not. Amersfoort, J. van Ingen AT002b001, nr. 37; 16-01-1607).

Uit dit huw.:
1. Gerrit Rijcksz, volgt II
2. Gerritje/Geertgen Rijcks, ov. ca. 1630, tr.(1) Jorden Teunisz, tr. (2) Hendrick Gerritsz de Cruijf

In 1630 is er een boedelinventarisatie van de nal.schap van Gerritje Rijcks, hv. van Henrick Cruijff. Zij heeft twee dochters. Goederen: o.a. een kamp lands groot 2 morgen in Klein Ringelpoel, een kamp lands in de Woudenbergsche gemeent en de helft van een huis en hof in het dorp Woudenberg (Not. J. Mol, Amersfoort; 09-01-1630).

3. Jan Rijcksz, ov. na 1607, tr. NN (de Kruijf?)
Uit dit huw.:

1. Jacobje Jansen, van Geldermalsen tr. Geldermalsen (afk. Scherpenzeel 05/12/19-06-1617) Gerrit Matheusz van Langelaer, zn. van Matheus Gerritsz van Langelaer en Ariaentje Sanders
In 1648 woont Gerrit Matheusz van Langelaer in de Betuwe.
2. Wouter Jansz Kruijf
3. Hendrick Jansz, ov. voor 1633, tr. NN
4. Lijsbeth Jansz, ov. voor 1633, tr. Gosen Jansz

4. Cornelis Rijcksz, ov. na 1607, tr. Lyda van Rossum, ov. ca 1628, dr. van Adriaan van Rossum en Adriaantje NN

                Woont in Asch bij Buren.

            Uit dit huw. o.a.:

            1. Jan Cornelisz van Rossum

5. Emmetje Rijcks, ov. voor 1628, tr. Amersfoort (gerecht) 18/19-09-1598 Rutger Hendricksz, kuiper, ov. ca. 1633

In 1607 laten Rutger Henricks en Emmighgen Rijcx, won. Amersfoort, hun testament maken. Ze zijn kinderloos en lijftochten elkaar. Emmighgen heeft als erfgenamen: haar broeders Cornelis Rijcx, Jan Rijcx, Gerrit Rijcx en Claes Rijcx en haar zuster Geertgen Rijcx. Geertgen krijgt haar helft van het land, dat zij gemeenschappelijk heeft met haar broer Gerrit, gelegen op Eeckeris onder Woudenberg, onder voorwaarde dat Geertgen en haar man het land niet mogen verkopen (Not. J. van Ingen, Amersfoort; 20-04-1607).In 1633 wordt de erfenis van Emmetje Rijks verdeeld. Erfgenamen: Jan Cornelisz, mede namens de andere erfgenamen van zijn tak, voor ¼ deel; Gerrit Rijcksz, voor ¼ deel; Wouter Jansz Kruijf voor hemzelf, Gerrit Matheusz van Langelaer x Jacobje Jans en als momber van de kinderen van Hendrick Jansz en de kinderen van Lijbeth Jans in leven hv van Gosen Jansz, voor ¼ deel; Claes Rijcksz, voor ¼ deel (Not. J. Mol, Amersfoort; 16/17-02-1633).

6. Claes Rijcksz, ov. ca 1649, tr. Truijtgen Gerrits van Langelaer, dr. van Gerrit Matheusz van Langelaer en Reijertje NN
                Lidm. Scherpenzeel 24-12-1615: Truitgen Claes Ricxsen hv.
                Lidm. Scherpenzeel pasen 1633: Claes Rijcksz, impotent.
                In 1633 is Claes Rijcksz pachter van Kleijn Dashorst onder Renswoude (Laansma, blz. 31).

Uit dit huw.:
1. Cornelis Claesz, ged. Scherpenzeel 25-04-1614
2. Johan Claesz, ged. Scherpenzeel 11-08-1616
3. Mattheus Claesz, ged. Scherpenzeel 10-03-1619
4. Rijck Claesz

Zie genealogie Van de Vliert.

II

Gerrit Rijcksz, ov. na 1633, tr. Ariaentje Fransen van Triest, wed. Jan Gerritsz van Langelaer, dr. van Frans Adriaensz van Triest en Jannigje Fransen van Ravesloot

In 1607 zijn Gerrit Rijcksz van Blotenburg en Emmetje Rijcks van Blotenburg zijn ieder voor de helft eigenaar van Blotenburg onder Woudenberg.
In 1614 betaalt Gerrit Rijcxen, won. onder Gerestein (Quotisatie en consumptiegeld Woudenberg, 1614, nr. 92).In 1616 zet Gerrit Rijcx, won. te Woudenberg, in voor 2000 gl. op ¼ deel van het erf Davelaer onder Woudenberg. Verkoper; Margaretha van Davelaer x Christoffel van Blocklandt (Not. J. van Ingen, Amersfoort, nr. 368; 22-12-1615).
Gerrit Rijcksz van Blotenburg is doopgetuige bij een kind van zijn zoon Jan, 1633 in ´s-Hertogenbosch.
In 1636 latern Gerrit Rijcks en Adriaentgen van Triest, won. Woudenberg hun testament maken. Hun oudste zoon Rijck Gerrits, heeft bij zijn huw. 1000 gl. en een stuk weiland gekregen. Hun andere kinderen met namen: Jan, Jacob, Cornelis, Jan de jonge, Adriaen, Gijsbertgen en Emmitgen, krijgen elk 1800 gl. Zoon Jan Gerrits de oude zal daarvan gekort worden de penningen door hem bij zijn huwelijk ontvangen. Hij prelegateert bovendien aan zijn dochter Gijsbertgen 200 gl.. Adriana van Triest institueert voorts het kind van haar overleden voorzoon Gerrit Jansz, genaamd Jan Gerritsz, tot haar mede-erfgenaam. (Not. J. van Ingen, Amersfoort AT002a003, fol. 413; 06-09-1636),

Uit dit huw:

1. Jan Gerritsz van Blotenburg (de oude), geb. Woudenberg, deurwaarder van den Raad van Brabant, rentmeester van de Heiligen Geest, ov. ´s-Hertogenbosch 16-05-1674 (drie dagen na zijn broer), tr. ´s-Hertogenbosch 23-01-1633 Ida de Roij, ov. ´s-Hertogenbosch 18-10-1677, dr. van Jan Cornelisz de Roij en Maaijcke van Asperen

Erfgenamen van Jan van Blotenburch, 12 morgen land, in gebruik bij Jan Gerritsz van Blotenburch (Familiegeld Eemland, blz. 92, Woudenberg; 1675).

Uit dit huw.:

            1. Jan Jansz van Blotenburg, ged.´s-Hertogenbosch 03-11-1633

Student Utrecht 1662, schepen van ´s-Hertogenbosch 1667-1716.

2. Gerard Jansz van Blotenburg, geb.´s-Hertogenbosch ca. 1635, predikant, tr. ´s-Hertogenbosch 19-04-1664 Magdalena de Lobell, geb. ´s-Hertogenbosch 30-01-1639, dr. van Nicolaes de Lobell en Jenneke Bultiau

Student Utrecht 1653, predikant te Oss.

3. Helena Jans van Blotenburg, ged.´s-Hertogenbosch 07-09-1636

4. Maria Jans van Blotenburg, ged.´s-Hertogenbosch 26-10-1638, ov. 20-01-1720, tr. 19-03-1679 Cornelis Martinus Ackersdijck, ov. ´s-Hertogenbosch 02-10-1702, zn. van Martinus Ackersdijck en Mechteld Canters

5. Adriaan Jansz van Blotenburg, ged.´s-Hertogenbosch 15-11-1640, kapitein Oude Voetboog, ov. ´s-Hertogenbosch 12-01-1702

6. Cornelis Jansz van Blotenburg, ged.´s-Hertogenbosch 16-08-1645, med. doctor, schepen en raad van ´s-Hertogenbosch, otr. (att. naar Leusden) Amersfoort 27-04-1707 Reijnira van Blotenburg (zie II.3.1.3)

7. Ida Jans van Blotenburg, ged.´s-Hertogenbosch 03-09-1647, ov. ´s-Hertogenbosch 18-02-1669

8. Francois Jansz van Blotenburg, procureur te ´s-Hertogenbosch 1689

9. Adriana Jans van Blotenburg, tr. ´s-Hertogenbosch 04-09-1684 Nicolaas Bantvoort, ged. Breda 17-03-1649, predikant te ´s-Gravenmoer en Leerdam, ov. 1732, zn. van Abraham Bantvoort en Elisabeth de Kruijff

2. Cornelis Gerritsz van Blotenburg, geb. Woudenberg ca. 1616, ov. Amersfoort 13-05-1674, otr. Amersfoort (tr. Woudenberg) 11-02-1666 Maria van Couwenhoven, wed. Thomas Cock. Maria van Couwenhoven, tr. (2) Gerrit van Oudewater

                Poorter van Amersfoort: Cornelis Gerritsz van Blotenburg 10-09-1666.

                Geen kinderen.

In 1667 eist Cornelis Gerritsz van Blootenburgh betaling van Cornelis Gerritsz, bakker van 48 gulden die hij schuldig is van drie jaren huur, volgens huurcontract van 06-02-1662. Uitspraak: betalen in drie termijnen van zes weken met aftrek van 1 gulden 10 stuivers voorgeschoten haardstedegeld en loon voor houtkloven. (Recht. Arch. Woudenberg 2343, blz. 5; 25-04-1667).

Bessel Everts en Geertge Thonis, won. Maarn zijn schuldig aan Cornelis van Blootenburgh te Amersfoort erff en goed te Maarn. (Not. A. v. Brinckesteyn AT 015a001 fol. 16; 13-03-1672).

In 1674 worden de erfgenamen van Cornelis Gerritsz van Blotenburg genoemd: zijn broer Jan Gerritsz van Blotenburg, won. Woudenberg; zijn zuster Gijsbertje Gerrits van Blotenburg; Emmigje Gerrits van Blotenburg, laatst wed. Claes Gijsberts; twee kinderen van Rijck Gerrits van Blotenburg; de kinderen van Jan van Blotenburg, in zijn leven gewoond hebbende te ’s-Hertogenbosch; de kinderen van Jacob Gerrits van Blotenburg zaliger; Jan Gerrits van Langelaar, zoon van Gerrit Jans van Langelaar (Not. A. van Brinckestijn te Amersfoort; 24-07-1674).

In 1680 deponeert Maria van Couwenhoven, wed. Blootenburg, haar besloten testament in depot (Not. A. v. Brinckesteyn AT 015a003, fol. 13; 05-01-1680).

3. Rijck Gerritsz van Blotenburg, landbouwer op Klein Geerestein, ov. voor 1674, tr. Reijertje Mattheusdr van Langelaer

Rijck van Blotenburg is doopgetuige bij een kind van zijn kleinzoon Jan, 1638 in ´s-Hertogenbosch.

Uit dit huw.:

1. Gerard Rijcksz van Blotenburg, geb. Woudenberg 1641, student Utrecht 1662, te Leiden 1663 (oud 22 jaar), predikant te Asch 1666, 1674, te Leerdam 1675, 1676 en te Amersfoort, ov. Amersfoort 02-10-1709, tr. (1) Amsterdam 1669 Weijntje Wachters, tr. (2) Amsterdam 04-09-1680 Alida Dirks van Dickhuijsen, tr. (3) (otr. Amersfoort 28-11-1696) Utrecht Willemina Post, wed. Gijsbertus van Roijen

In 1686, 1696 en 1706 is ds. Gerardus Blotenburgh en in 1716, 1719 en 1725 zijn erfgenamen eigenaar van 6 morgen land op Ekris (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 41)..

In 1686, 1696, 1706 en 1716 is ds. Gerardus Blotenburgh en in 1719 en 1725 zijn erfgenamen eigenaar van 6 morgen land op Ekris (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 42).

In 1686, 1696, 1706, 1716 en 1719 is ds. Gerardus Blotenburgh (1696 te Amersfoort) bruiker van 1 morgen 2 hond 25 roeden  land van de Lokhorster Kampen (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 61a1).

In 1691 laten Gerardus Blootenburgh, bedienaar des Goddelijken Woords te Amersfoort en Alijda van Dijckhuijsen hun testament maken. Brieven van Octroij (Hove van Utrecht): 04-06-1681. Zij bevestigen hun testament van 05-07-1681 voor Notaris Adriaen van Santen tot Amsterdam (Not. A. van Brinckesteyn AT015a006, fo. 9 vo; 10-12-1691).

In 1706 is ds. Gerardus Blotenburgh te Amersfoort en in 1716, 1719en 1725 de erfgenamen van ds. Gerardus Blotenburgh eigenaar van 7 ½ morgen land in Het Schilt en de Doornheg (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 50a).

Dnus Blotenburch, 12 morgen land, in gebruik bij Jan Gerritsz van Blotenburch en Jan Errisz (Familiegeld Eemland, blz. 91, Woudenberg; 1675).

            Uit het 2e huw.:

1. Weijntje van Blotenburg, ged. Amersfoort 16-08-1681

2. Diederik Richard van Blotenburg, ged. Amersfoort 20-02-1683, student te Leiden 1700 en Utrecht 1704, raadsheer te Amersfoort, advocaat voor het Hof van Utrecht

Lidm. Woudenberg ca. 1706: Dirk Richard Blootenburg, met attestatie vertrokken naar Amsterdam.

In 1735 is raadsheer Diederick van Blotenburgh en in 1745 zijn weduwe eigenaar van 6 morgen land op Ekris (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 41).

In 1735 is raadsheer Diederick van Blotenburgh en in 1745 zijn weduwe eigenaar van 6 morgen land op Ekris (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 42).

In 1735 is raadsheer Diederick van Blotenburgh en in 1745 zijn weduwe eigenaar van 7 ½ morgen land in Het Schilt en de Doornheg (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 50a).

3. Reijnira van Blotenburg, ged. Amersfoort 03-08-1684, otr. (att. naar Leusden) Amersfoort 27-04-1707 Cornelis van Blotenburg, ged.´s-Hertogenbosch 16-08-1645, med. doctor, schepen en raad van ´s-Hertogenbosch (zie II.1.6)

            4. Wendelina van Blotenburg, ged. Amersfoort 15-04-1686

            5. Gerard van Blotenburg, ged. Amersfoort 05-06-1688

            6. Gerard van Blotenburg, ged. Amersfoort 15-11-1689

2. Willemke Rijcks van Blotenburg, tr. Hendrick Aertsz van Geitenbeek, geb. Woudenberg ca. 1622, zn. van Aert Hendriksz van Geitenbeek en Betje Messen

Lidm. Zoelen 11-10-1668: Hendrick Aetsz van Geitenbeek en Willemke Rijcks van Blotenburg met attestatie van Woudenberg, won. op de Heeskamp.

Zie over dit echtpaar Ned. Leeuw 1936, k. 26 en 207/208.

3. Adriaentje Rijcks van Blotenburg, ov. voor 1668, otr. Utrecht 10-04-1662 Henrick van Meerwijck, won. Amsterdam

4. Jacob Gerritsz van Blotenburg, volgt III

5. Emmigje Gerrits van Blootenburg, ov. na 1696, tr. (1) Gerrit Aertsz van Geitenbeek, geb. Woudenberg ca. 1624, kuiper, brouwer, zn. van Aert Hendriksz van Geitenbeek en Betje Messen, tr. (2) Claes Gijsberts

In 1686 en 1696 is Emmetje Gerrits van Blotenburgh eigenaar van 3 morgen land in de Caneel (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 58c).

In 1686 en 1696 is Emmetje Gerrits van Blotenburgh eigenaar van 3 morgen land in de Wetering op Slappendel (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 68b).

Lidm. reg. Woudenberg 1690: Emmigje van Blotenburg.

Emmitje Gerrits van Blootenburgh twee en Cornelis Rijxen een bruijckers en Hendrik van Geijtenbeek eigenaar, 3 haardsteden (Haardstedegeld Woudenberg, 1693, nr. 42).

In 1674 wordt er boedelscheiding gemaakt van de nal. schap van Emmigje Gerrits van Blootenburg. Goederen: een huis op de hoek in Woudenberg en 1/3 deel van een perceel genaamd De Rosmolen op de Wetering (Not. Amersfoort, Bleoijland, AT021b001; 01-03-1698).

6. Jan Gerritsz van Blotenburg (de jonge), geb. Woudenberg, landbouwer op Blotenburg, ov. na 1680, tr. Buren 02-02-1662 Rijckje Jansen de Loos, ged. Buren 18-01-1629, dr. van Jan Cornelisz en Lambertje Lamberts van Orincx

In 1665 eist Jan Gerritsz van Blotenburg betaling van Jan Cornelisz van 20 gulden voor het ´afsnijden van een gedeelte bantgeerden uijt des eijsers willigen´. (Recht. Arch. Woudenberg 2343, blz. 61, 106; 22-03-1666).

Van 1666-1669 en 1679-1682 is Jan Gerritsz van Blotenburg schepen van Woudenberg.

In 1668 is Jan Gerritsz van Blotenburg kerkmeester van Woudenberg (Recht. Arch. Woudenberg 2343, blz. 109, 110; 09-11-1643).

Jan Gerritsz van Blotenburgh, weduwnaer, bouwman met 3 kinderen, onmundig, waarvan een buijtenshuijs is. Jan Gerrits van Langelaer verdient nu en dan een dachuijr, woont daer in huijs (Huisgezinnen Woudenberg en Geerestein, 1675, nr. 60).

Dnus Blotenburch, 12 morgen land, in gebruik bij (oom) Jan Gerritsz van Blotenburch en Jan Errisz (Familiegeld Eemland, blz. 91, Woudenberg; 1675).

In 1686 is Jan van Blootenburgh c.s. eigenaar van 16 morgen land op Blotenburg (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 10).

In 1686 is Jan van Blootenburgh bruiker van 7 morgen land op Ekris (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 38).

In 1686 is Jan van Blootenburgh bruiker van 5 morgen land op Ekris (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 75).

            Uit dit huw.:

1. Johanna Jans van Blotenburg, tr. Woudenberg 21-02-1692 Dirck Lambertsz, van de Lagerweij, zn. van Lambert Dircksz en Aeltje Claessen

2. Ariaantje Jans van Blotenburg, tr. Woudenberg 17-02-1689 Arien Saren Ravesloot, landbouwer op Blotenburg

In 1693 is Arien Saaren bruijcker en de wed. van Jan Gerritsz van Langelaer eigenaer en opgegeven bij den bruijcker, 4 haardsteden. Dit is de boerderij Blotenburg. (Haardstedegeld Woudenberg, 1693, nr. 158).

Lidm. Woudenberg ca. 1692: Arien Zaaren en Ariaentje van Blotenburg.

3. Lammertje Jans van Blotenburg, tr. Woudenberg 05-03-1699 Johannes Jansz van Overeem, won. Leusden

                               Ca. 1720 pachter van Rumelaer.

7. Gijsbertje Gerrits van Blotenburg, ov. 1680-1683, ongehuwd

Gijsbertje Gerrits van Blootenburgh, bejaarde dochter, won. Woudenberg, geassisteerd met Jan Gerrits van Blootenburgh, haar broer. Haar zus Emmetgen Gerrits van Blootenburgh is f 304,- landpacht schuldig aan de wed. van Cornelis van Blootenburgh. Gijsbertje belooft deze schuld in termijnen te betalen. (Not. A. v. Brinckesteyn AT 015a003, fol. 24; 06-04-1677).

In 1680 laat Gijsbertje Gerrits van Blotenburg haar testament maken. Gedaan op Blotenburg gelegen te Woudenberg. Broer, Jan Gerrits van Blotenburg, of bij zijn overlijden diens kinderen, zal hebben haar huis, hof en landerijen, groot ongeveer 20 morgen, genaamd Blootenburg, gelegen op Eeckeris in het gericht van Woudenberg , benevens  eenig land op Zeldert onder Hoogland; bovendien bezit zij 1 morgen land gelegen in de graafschap Buren, gekomen van haar broer zaliger de schepen Cornelis van Blotenburg, welk land haar zuster Emmitgen van Blotenburg zal ontvangen. Haar erfenis zal overigens in twee helften worden verdeeld, in de eerste helft competeren elk voor een vijfde deel, haar broeder Jan Gerrits van Blotenburg, haar zuster Emmitgen van Blotenburg, wonende in het dorp Woudenberg, ds. Gerardus van Blotenburg, predikant te Amersfoort, het kind en het kindskind van haar broeder zaliger Rijck Gerrits van Blotenburg, te weten Willemtje Rijx van Blotenburg, huisvrouw van Hendrik Aertsz van Geijtenbeeck, en Cornelis van Meerwijk, nagelaten zoon van Adriaentgen Rijcx van Blotenburg, en tenslotte de gezamenlijke kinderen en kindskinderen van Jan van Blootenburg, haar broeder, in leven rentmeester te ´s-Hertogenbosch. De tweede helft van haar nalatenschap zal verdeeld worden onder de kinderen en kindskinderen van haar drie overleden broeders en Jan Gerrits van Langelaer, zoon van haar overleden halven broeder Gerrit Jansz van Langelaer. (Not. A. van Brinckestijn te Amersfoort, AT 015a003, fol. 40-42; 09-10-1680).

III

Jacob Gerritsz van Blotenburg, ov. voor 1674, tr. Willempje Cornelissen van Langelaer, ov. voor 1676, dr. van Cornelis Matheusz van Langelaer en Woutertje Willems

Voor 1686 is Jacob Gerritsz van Blootenburg bruiker van het Vicariënerf in Leusbroek. Zijn moeder is eigenaar uit haar 1e huw. met Jan Gerritsz van Langelaar (Oudschildgeld Leusbroek, nr. 110,112,113).

In 1698 kopen Gerrit Jacobsen Blotenburch namens zijn zoon Jacob Gerritsen van Blotenburch en Jan Jacobsen, won. Leusbroek huysinge, hoffstede en landeryen, groot 41 mergen achter: de Beuckenberch en artien ackeren lants onder Zuylesteyn ende Leersum van Evert Houwert, advocaet hof van Utrecht (Notarieel Utrecht UT114a004, nr. 61; 05-08-1698).

Uit dit huw.:

1. Adriaen Jacobsen van Blotenburg, van Leusbroek, tr. Woudenberg (otr. Scherpenzeel) 09-05-1675 Jannetje Anthonissen, op Heijntjeskamp, dr. van Thonis Jansz van Donckelaer en Barbara Mheussen

In 1676 worden huw. voorw. gemaakt tussen Adriaan van Blotenburg, won. Leusbroek en Jannetje Antonissen. Huwelijksvrienden: Gerrit Jacobs van Blotenburg, Mattheus Jacobs van Blotenburg, Rijck Jacobs von Blootenburg, broers; Jan Jacobs, zwager; Jan Gerrits van Blotenburg, oom. (Not. A. van Brinckestijn te Amersfoort; 10-04-1676).

Adriaen Jacobsz Blootenburgh, doet bouwerije, met zijn pas getrouwde vr., heeft enig eigen land, is verkocht, gebruikt 21 morgen van Jan Gerritsen Langelaer (Familiegeld Eemland, blz. 50, Leusbroek; 1675).

2. Gerrit Jacobsen van Blotenburg, volgt IV

3. Magdalena Jacobsen van Blotenburg

4. Reijertje Jacobsen van Blotenburg, tr. Jan Jacobsz, won. Leusbroek, ov. na 1718, zn. van Jacob Jacobsen en Henrickien Jans

                Zie genealogie Lambalgen (3).

Lidm. reg. Woudenberg 1683: Jan Jacopsen en Reijertie Jacobz, in Leusbroeck.

In 1686, 1696 en 1716 is Jan Jacobsz bruiker van het Vicariënerf in Leusbroek. Zijn grootmoeder is eigenaar uit haar 1e huw. met Jan Gerritsz van Langelaar (Oudschildgeld Leusbroek, nr. 110,112,113).

In 1698 kopen Gerrit Jacobsen Blotenburch namens zijn zoon Jacob Gerritsen van Blotenburch en Jan Jacobsen, won. Leusbroek huysinge, hoffstede en landeryen, groot 41 mergen achter: de Beuckenberch onder Ginkel en dartien ackeren lants onder Zuylesteyn ende Leersum van Evert Houwert, advocaet hof van Utrecht (Notarieel Utrecht UT114a004, nr. 61; 05-08-1698).

5. Ariaantje Jacobsen van Blotenburg, won. Woudenberg

6. Mattheus/Teeuwis Jacobs van Blotenburg, ov. voor 1718

7. Rijck Jacobs von Blootenburg

IV

Gerrit Jacobsen van Blotenburg, van Leusbroek, otr. Scherpenzeel (att. naar Leusden) 20-11-1670 Geertje Rutgersen van Ginkel. Gerrit, won. aen de Ginckel, tr. (2) Scherpenzeel (att. naar Leersum of Amerongen) 18-03-1688 Jacobje Jansen, wed. Jan Arisen, won. Ginkel, ged. Scherpenzeel 30-01-1659, op (Groot) Lambalgen, dr. van Jan Gijsbertsz en IJttien Gerrits

                In 1674 woont Gerrit Jacobsen van Blotenburg in Woudenberg.

Gerrit Jacobsz Blootenburgh, voor zich en als gemachtigde voor Rijck Jacobs Blootenburgh;
Adriaen Jacobs Blootenburgh en zijn vrouw Jannitgen Thonis. Zij hebben op 01-01-1683 voor Schout en Gerechte van Leusderbroeck de erfenis bekomen. De erfenis die Adriaen Blootenburgh verkregen heeft door het overlijden van Ghijsbertje Gerrits van Blootenburgh saliger, geven zij bij dezen over aan Ds. Gerardus Blootenburgh, Bedienaar des Goddelijken Woords te Amersfoort, mede-comparant. Dit is ter voldoening van de pacht van vier dammaten land in de Polre Haer, die zij schuldig zijn aan Cornelis van Meerwijck en 19 gulden 15 stuivers, die zij schuldig zijn aan de weduwe van Cornelis Blootenburgh saliger. Ds. Blootenburgh zal deze schulden betalen (Not. A. van Brinckesteyn AT015a004 fol. 25vo; 14-09-1683).

In 1686, 1696, 1706 en 1716  is GerritJacobsz van Blootenburg eigenaar van 7 morgen land  in de Lageweij (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 16b).

In 1696 is Gerrit Jacobsz van Blotenburg bruiker van 8 morgen land  aan de Ginkel (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 82).

                In 1718 wordt er magescheid gemaakt tussen Gerrit Jacobsz Blotenburg en Jacobje

Jans en hun zoon Jacob Gerritsz Blotenburg, en diens vrouw Maria Peters Woudenberg, dr. van Peter Dircksz van Woudenberg. O.a. hofstede met land genaamd het Leeggarf in het gerecht Woudenberg en de rest van het land dat daarvoor lag onder de heerlijkheid Leersum en toen gebruikt werd door Cors Janzs en nu door Hendrick Jansz. (Recht. Arch. Leersum 1238; 1718).

In 1718 verkopen Gerrit Jacobs Blotenburg en Jacobje Jans won. Ginkel, al hun goed wegens hun hoge ouderdom aan hun zoon Jacob Gerritsz. (Recht. Arch. Leersum 1238; 1718).

In 1718 verkopen Gerrit Jacobs Blotenburg en Jacobje Jans won. Ginkel aan hun zoon Jacob Gerritsz, won. Ginckel twee percelen weide, waarvan een drie dammaten in het gerecht van de Haar en het ander in Seldert, gerecht Hoogland. Door verkoper verkregen door het overlijden van zijn broeder Teeuwis Jacobs Blotenburg; Jan Jacobs, wonende te Leusbroeck, wordt gemachtigd te transporteren. (Recht. Arch. Leersum 1238; 1718).

Uit dit huw.:

1. Jacob Gerritsz van Blotenburg, volgt V

 

V

Jacob Gerritsz van Blotenburg, ov. Woudenberg 27-04-1750, tr. Leersum (otr. Amerongen) 31-03-1695 Maria Peters Woudenberg, dr. van Peter Dircksz van Woudenberg en Teuntje Cornelissen (van de Groep)

In 1719, 1725, 1735 en 1745  is Jacob Gerritsz van Blotenburg eigenaar van 7 morgen land  in de Lageweij (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 16b).

In 1729 laten Jacob Gerrits Blotenburg en Maria Peters Woudenberg hun testament maken. Erfgenamen: Geertje, gehuwd met Anthony Lamberts Lagerwey; Teuntje, gehuwd met Gerrit Hendrickse Davelaar, en Willemina, gehuwd met Arnoldus van Geytenbeeck, notaris (Recht. Arch. Leersum 1239, nr. 97; 16-10-1729).

In 1730 machtigt Gerardus van Geijtenbeek, won. Amersfoort Hendrik Vermeulen, won. Woudenberg om te verklaren voor het gerecht van Woudenberg of voor de Heer van Renswoude dat hij f 700,= heeft geleend van Jacob Gerritsen Blotenburg. Onderpand: huis, hof en hofstede met 4 ½ mrg. op de Wetering (AT037a001 fol. 36; 27-10-1730).

Lidm. Woudenberg ca. 1736: Jacob Gerritz Blootenburch en Maria Peterz van Woudenberg.

Lidm. reg. Woudenberg 1746: Jacob Gerritz Blotenburg.

Uit dit huw.:

1. Geertje Jacobs van Blotenburg, ged. Amerongen 05-01-1696, begr. Woudenberg 20-06-1791, tr. Leersum (otr. Woudenberg) 10-04-1712  Antonij Lambertsz, in de Lageweij, ov. Woudenberg 17-07-1749, zn. van Lambert Dirksz Lagerweij en Aeltje Klaassen

Lidm. Woudenberg ca. 1719: Antoni Lambertz en Geertje Jacobz  van Blotenburch.

Lidm. reg. Woudenberg 1746: Antoni Lambertz en Geertie Jacobs  van Blotenburgh, in de Lageweij.

Lidm. reg. Woudenberg 1768: Geertie Jacobz  van Blotenburgh.

2. Teunjte Jacobs van Blotenburg, ged. Amerongen 05-09-1697, ov. Scherpenzeel 24-02-1777, won. De Haer, tr. Leersum (otr. Amerongen) 21-03-1717 Gerrit Hendriksz Davelaar, ged. Amerongen 16-03-1690, ov. Scherpenzeel 20-10-1774, zn. van Hendrik Evertsz van Davelaer en Evertje Jacobs van Meerveld

3. Willemijntje Jacobs van Blotenburg, ged. Leersum 07-11-1701, jong ov.

4. Willemijntje Jacobs van Blotenburg, ged. Leersum 24-11-1702, ov. Woudenberg 17-10-1747, won. De Haer, tr. Leersum (otr. Woudenberg) 05-06-1724 Arnoldus van Geijtenbeek, ged. Woudenberg 09-09-1694, notaris en schout van Maarn en Maarsbergen, ov. Woudenberg 10-01-1747 of 01-10-1747, zn. van Hendrik Gerritsz van Geijtenbeek en Dirkje Gerrits van Overeem

Lidm. Woudenberg ca. 1728: Willemina Blootenburch.

Lidm. reg. Woudenberg 1746: Willemina Blootenburg.

5. Gerrit Jacobsz van Blotenburg, ged. Leersum 08-11-1705, jong ov.

6. Gerrit Jacobsz van Blotenburg, ged. Amerongen 04-08-1709, ov. voor 1729

 

 

Blotenburg (2)

Jan Petersz woont als smid in Woudenberg. Zijn kinderen noemen zich Blotenburg als zij in 1743 perceel land verkopen, gelegen op De Wetering.

Jan Petersz Blotenburg, smid, ov. voor 1735, tr. na 1675 Heiltje Overeem, ov. na 1735, dr. van Gerrit Hendriksz Overeem en Lijsje Dirks

In 1675 woont Jan Petersz, smit, jongman, in het dorp Woudenberg (Huisgezinnen Woudenberg 1675, nr. 15).

In 1679 eist Jan Petersz, smid, betaling van Lambert Jansz, molenaar van 5 gulden voor een jaar billen. Lambert Jansz verklaart dat er een jarenlange afspraak is voor 3 gulden 3 stuivers per jaar. Dat hij na een half jaar een ander heeft moeten vragen en dat hij nu bereid is om 2 gulden te betalen. De zaak wordt uitgesteld. (Recht. Arch. Woudenberg 2343, blz. 72; 03-07-1679).

Lidm. reg. Woudenberg 1683: Jan Blootenburgh, aen de Schans..

In 1688 eist Tilman Beens namens de heer van Meersborgen betaling van Jan Petersz, smid,

 van 31 gulden voor een partij rogge en boekweit op het land in de Koij, gekocht op 14-07-1686 en 22 gulden 2 stuivers voor een ploeg en beesten, gekocht in 1687.  (Recht. Arch. Woudenberg 2343, blz. 148; 09-02-1688).

Van 1688-1705 woont Jan Petersz, smid in het dorp Woudenberg (Familiegeld Eemland, blz. 93).

In 1696, 1706, 1716, 1719 en 1725 is Jan Petersz, smid eigenaar en bruiker van 4 ½ morgen op Slappendel. (Dit erfde hij van zijn schoonvader Gerrit Hendriksz) (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 32a).

In 1735 is de weduwe van Jan Petersz, smid eigenaar en bruiker van 4 ½ morgen op Slappendel (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 32a).

In 1696 is Jan Petersz, smid bruiker van 1 ¾ morgen in de Doornheg (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 51b).

In 1706, 1716, en 1719 is Jan Petersz, smid bruiker van 1 morgen 3 1/3 hond en eigenaar en bruiker van 1 morgen 3 1/3 hond van De Caneel (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 58a3 en 58a4).

In 1743 wordt Marritje Lamberts Lagerwei, weduwe Jan Tijssen van Ginkel beleend door opdracht van Jan Willemsz van Blotenburg voor Willem Jansz van Blotenburg, gehuwd met Cornelisje Dirks, diens vader; Dirk Smitsman, gehuwd met Jantje van Blotenburg, diens oom en tante te Lopik en Lopikerkapel; Tonis van den Heuvel, gehuwd met Lijsje Jans van Blotenburg en Barend Egberts, gehuwd met Fransje Jans van Blotenburg, kinderen van Jan Petersz van Blotenburg en Heiltje Overeem, met 3½ morgen bouwland en 1 maat daaraan, samen groot 4 morgen, genaamd Blotenburg, op de Wetering, gekocht voor ƒ 900.-. (Beleningen Huis Renswoude, door J.C. Kort, nr. 46; 19-10-1743).

Uit dit huw.:

1. Willem Jans van Blotenburg, smid, tr. Woudenberg 03-05-1716 Cornelisje Dirks van Maarsbergen

In 1717 koopt Willem Jansz Blotenburg bij koop d.d. 16-5-1716 van Gozentje Roelofs en Peter Jansz Steenhof, waarna belast voor Janntje Jans Blotenburg met 3 gulden 10 stuivers, te lossen met ƒ 150.-, een huizing in Woudenberg in de Kerkstraat op de hoek naast het rooster, belast met 10 stuivers voor de kerk van Woudenberg en ƒ 2.- tijns. (Beleningen Huis Geerestein, deel A fol. 102-104; 25-9-1717).

De rente is gelost op 10-9-1729 (Beleningen Huis Geerestein, deel A fol. 103).

In 1728 koopt Arnout van Eede bij overdracht door Abraham van Straten voor Willem Jansz.Smits, een huizing in Woudenberg in de Kerkstraat op de hoek naast het rooster, belast met 10 stuivers voor de kerk van Woudenberg en ƒ 2.- tijns. (Beleningen Huis Geerestein, deel A fol. 112-113; 27-11-1728).

            Uit dit huw.:

            1. Jan Willemsz van Blotenburg

2. Jannigje Jans van Blotenburg, won. Lopik, tr. Lopik (otr. Woudenberg) 09-03-1721 Dirk Smitmans, koster en schoolmeester, won. Lopik

                Zij wonen in 1743 in Lopikerkapel.

3. Lijsje Jans van Blotenburg, ov. Woudenberg 09-09-1763, tr. Woudenberg 10-01-1723 Teunis Teunisz van den Heuvel, van Lunteren

Lidm. reg. Woudenberg 1746: Lijsbeth Janz Blotenburg.

4. Fransje Jans van Blotenburg, tr. Woudenberg 04-05-1721 Bernardus Hekberg/Barent Egbertsz van Arnhem, van Arnhem. Barent Egbertsz van Arnhem, tr. (2) Woudenberg 15-05-1746 Dirkje Westerneng, won. Leiden

Samengesteld door:

Henk van Woudenberg,

maart 2012.