Bloemendal

Bloemendal

De familie dankt haar naam aan de molen die in Amersfoort bij de Bloemendaalse poort stond. Ca. 1674 koopt Jan Gerritsz de molen voor 2400 gl. Later verkoopt hij de helft weer voor 1325 gl.
Hoe werd de boerenzoon Jan Gerritsz molenaar? Dat kwam waarschijnlijk door zijn stiefvader Jan Petersz Buijs, die molenaar was geweest in Barneveld. Jan Petersz Buijs en Maijtien Jacobs trouwen op hogere leeftijd en wonen nog korte tijd op Klein Orel en verhuizen dan naar Leusbroek. Waar Jan Gerritsz het vak heeft geleerd weten we niet. Hij staat aan het begin van vijf generaties molenaars en 125 jaar geschiedenis van de Scherpenzeelse molen:
1678-1689      Jan Gerritsen
1693                Jannitgen Alberts, wed. Jan Gerritsz
1706-1750      Cornelisse Jansen Bloemendal, zoon
1749-1758      Jan van Bloemendal, zoon
-1766       Cornelis van Bloemendal, vader
1766-1801      Melis van Sprakelaar, kleinzoon
1805-1813      Gerrit van Sprakelaar, zoon
Jan Gerritsz komt door zijn tweede huwelijk in katholieke kringen. Hun kinderen worden katholiek en protetstant gedoopt. Hun zoon Cornelisse Jansen Bloemendal trouwt achtereenvolgens twee katholieke vrouwen waardoor de familie definitief katholiek wordt.


I
Geurt Gerritsz, ov. na 1652, tr. NN

 

Anna Margaretha van Scherpenzeell, erfdochter van Offem, geassisteerd door haar neef Wolter de Roede van Heeckeren toe der Heijst verkoopt voor f 6000,= aan Hendrick van Westerholt het erf Kleijn Oordeell, bruiker: Goert Gerritsen, tins: 3 stuivers per jaar, tiendplichtig. (Huis Scherpenzeel 73. 06-05-1645).
Uit dit huw.:
1. Gerrit Geurtsen, volgt II

 

II
Gerrit Geurtsen, tr. Maijtien Jacobs. Maijtien Jacobs, won. Kleijn Oordeel, tr. (2) Scherpenzeel 08-02-1663 Jan Petersz Buijssen, van Leusbroek

 

In 1642 eist Evert Willemsz (van Beckbergen) betaling van f 150,= en een legaat van f 50,= aan de diaconie van Jan Peters Buijs, molenaar in Barneveld uit de nalatenschap van de zuster van Evert Willems (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 133vo-204; 14-02-1642 tot 17-03-1645).
In 1652 Gerrit Geurtsen met de vader, op Cleijn Oordel de generale verpachting (Westerholt 013-45; 1652).
In 1661 wordt Jan Petersz, molenaar door Jan Evertsz aangeklaagd wegens het tot zich nemen van de koop- en boedelcedulle van het erfhuis van zal. Aert Jansen x Adriaen(tje) Stevens, in bewaring gegeven bij Cornelis Huibertsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 10/30-06-1662).
In 1662 draagt Jan Bussen, op Klein Oorll 5 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 273).

In 1668 moet Jan Petersz Buijs voor het gerecht verschijnen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-01-1668).
In 1671 wordt Wouter Claesz, timmerman beboet met 6 gl. wegens slaan van Oth Woutersz met een tang ten huize van Jan Petersen Buijs (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-03-1671).
In 1671 verkopen Jan Buijs x Maetgen Jacobs, won. Leusbroek aan Arris Petersz en Evert Henricksz, momber van de twee kinderen van Gerrit Geurtsz, op Cleijn Oordel gewoond hebbende: 2 vette beesten, 32 immen, 2 paarden, een wagen, een ploeg, 2 eggen, een snijbank en enige meubels (AT015b003; not. Antonie van Brinkestein; 05-09-1671).
In 1675 draagt Maetgen Jacobs, wed. Jan Buijs, won. Leusderbroek over aan haar zoon Jan Gerrits van Cleijn Tordeel, molenaar te Amersfoort, huisraad ter waarde van 150 gulden en in mindering op de 300 gulden die Jan Gerritsz tegoed heeft als vaders goed (A. van Brinckesteyn AT015 a002, fol. 29vo; 19-09-1675).

 

Uit het 1e huw.:
1. Jan Gerritsz, volgt III
2. Willem Gerritsz Kleijnoordel, ov. Scherpenzeel 23-04-1687, tr. Renswoude (otr. Scherpenzeel) 20-12-1668 Marritien Maes, wed Arris Wolven, ov. Scherpenzeel ..-04-1709
               

Lidm. reg. Renswoude 1669: Merritjen Maasz, met attestatie vertrokken naar Scherpenzeel.
Lidm. Renswoude ca. 1669: Willem Gerritsz, met attestatie vertrokken naar Scherpenzeel.
Lidm. Scherpenzeel 17-09-1671: Willem Gerritsen en Merritien Maasz, won op Kleijn Oirel, met attestatie van Renswoude.
Lidm. lijst Scherpenzeel 1673: Willem Gerritsen en Marrijtje Maessen, op Kleijn Oordeel
In 1687 pacht Willem Gerritsen x Marrijtje Maessen, Kleijn Oordeel voor 3 jaar voor f 150,= p.j. (Westerholt 012 nr. 23; 12-04-1687).
In 1690 worden de goederen van de weduwe van Willem Gerritsen op Klein Oorel, verkocht wegens verpondingsschulden enz. (Westerholt 267 nr. 36; 14-02-1690).
Uit dit huw.:
1. Arris Willemsz, ged. Renswoude 12-06-1670
2. Metje Willems, ged. Scherpenzeel 20-04-1674
                Haar vader staat fout vermeld als Gerrit Willemsen.

Uit het 2e huw.:
3. Aeltje Jans Buijs, tr. Amersfoort 13-11-1683 Herman Hendricksz Westerveld, wed. Engeltje Kessel, won. Amersfoort

III
Jan Gerritsz, molenaar, ov. ca. 1689, tr. (1) Metje Wulferts, tr. (2) Amersfoort (gerecht) 17-04-1674 Jannetje Alberts, geass. door moije Grietje Bessels, wed. Willem Huijgen, geb. 1651

 

In 1674 wordt Jan Gerritsz, afkomstig van Scherpenzeel, burger van Amersfoort (Verlening Burgerrechten; 23-11-1674).
In 1674 worden huw. voorw. gemaakt tussen Jan Gerritsz van Cleijn Ordel, wed. Metgen Wulphertszdr, geass. door stiefvader en moeder Jan Buijs en Maetgen Jacobs, broer Willem Gerrits, ooms Arris Petersz, Evert Henricksz, Cornelis Jacobsz, Aert Peelen, en Jannitgen Alberts, jd., geass. door ooms Lammert en JanWil­lemsz Buijs, Jacob Gijsbertsz, Henrick Rijcksz, neef Willem Buijs Schimmel, koster van Leusden (AT015b005; not. Antonie van Brinkestein; 24-03-1674. zie ook AT015b005; 29-10-1674).
Jan Gerritsz, molenaar  en Jannitgen Alberts zijn koper van de huijsinge en molen buiten Bloemendall, voor 2400 gulden gekocht van de mombers van Willemtgen Peelen, tijdens haar minderjarigheid. Cornelis Otten is nu man en voogd van Willemtgen Peelen. In 1677 wordt de betalingsregeling vastgesteld. Jan Gerrits belooft de resterende kooppenningen van 300 gulden met renten schadeloos te houden als Melis Henricksz op Coulhorst ten laste van Willemtgen Peelen sprekende heeft en tot zijn last heeft genomen. Hij belooft de resterende 2400 gulden in termijnen te voldoen, eindigend mei 1684, zonder interest. N.B. Vanaf mei 1678 betaalt Aeltgen Lubberts, weduwe Cornelis Claes (A. van Brinckesteyn AT015 a002, fol. 43vo; 17-02-1677).
In 1678 wordt Cornelis Otten door Jan Gerrits, molenaar, won. buiten de Bloemendaelse Poort te Amersfoort en Jannitgen Alberts gemachtigd. Hij is f 300,- schuldig volgens acte 17-02-1677 voor notaris A. van Brinckesteyn aan Cornelis Otten, metselaer, als man en voogd van Willemtge Peelen. Aeltgen Lubberts, wed. van Cornelis Claes, in leven eeckmolenaer is aan Jan Gerrits 1325 guldens schuldig voor de kooppenningen van de halve molen met woning, hoff en hoffstede gelegen buiten de Bloemendalse poort. In de kantlijn staat dat Aeltgen Lubberts op 27-05-1679 600 guldens betaalt aan Cornelis Otten, op 06-06-1680 300 guldens en op 21-07-1681 en 12-08-1682 de rest. Verder is Aeltgen nog schuldig voor de koop van paard, kar en verder toebehoren f 100,- en verder is zij jaarhuur schuldig voor het gebruik van de molen aan Jan Gerritsz (A. v. Brinckesteyn AT015a003 folio 6; 09-04-1678).

In 1675 laten Jan Gerrits, molenaar, won. buiten de Bloemendaelse Poort te Amersfoort en Jannitgen Alberts hun testament op de langstlevende maken. Octrooi Hof van Utrecht 12-09-1671 (A. van Brinckesteyn AT015 a002 folio 18; 07-01-1675).
Van 1678-1689 is Jan Gerritsen molenaar te Scherpenzeel.
In 1679 wordt de molen met huis en hof en een kampje voor drie jaar verhuurd aan Jan Gerritsz x Jannitgen Alberts, van 1678-1781, voor 71 mud rogge Amersfoortse maat. Borg: Willem Gerritsz, op Kleijn Oordeel. Verlengt van 1681-1684; 1684-1686; 1686-1689 (Westerholt 012, nr. 26, molenrekeningen; 07-01-1679).
In 1681 staat Jan Gerritsz, molenaar op de Scherpenzeelse molen en burger van Amersfoort borg. Onderpand: de helft van de windmolen buiten Bloemendal (Not. Amersfoort 015a004; 18-03-1681).
In 1685 worden Helmert Aertsen, zn. van Aert de kuiper en Evert Jansen, op Klein Colfschoten beboet wegens vechten ten huize van Jan Gerritsen, molenaar (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 10-08-1685).
In 1689 wordt Hendrick Janssen Visscher beboet wegens vechten met Roelof, de knecht van Jan Gerritsen, molenaar, op de begrafenis van Evert Janssen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 04-03-1689).
In 1689 verkoopt Cornelis Otten, metselaar, als vader en voogd van zijn onmondige kinderen verwekt bij zijn huisvrouw Willemtje Peelen zaliger, die een dochter was van Peel Willemsen, bouwman aan Jannitgen Alberts, weduwe en boedelhoudster van Jan Gerritsen, molenaar de windkorenmolen met huis, hof en hofstede buiten de Bloemendalsepoort (Transportregisters Oud Recht. Arch. Amersfoort 436-29; 13-12-1689).
In 1689 leent Jannitgen Alberts, wed. Jan Gerritsen, gewezen molenaar, won. Scherpenzeel 300 gl. van Wandert Jansen en zijn vrouw Geerlofie Jans, won. te Scherpenzeel. Onderpand: de helft van een windkorenmolen met de helft van huis, hof en hofstede aan de zijde van de molen buiten de Bloemendalse poort, waar de wederhelft toekomt aan Aelt Beerntsen molenaar en zijn vrouw Evertje Cornelis. In de marge: Compareerde Cornelis Jansz van Bloemendaal, molenaar tot Scherpenzeel als gemachtigde van Jan Wandersen van Loenen, Teunis Wandertsen van Loenen en Grietje Wanderts van Loenen tezamen erfgenamen van wijlen Wandert Jansz van Loenen – betaald 03-01-1716 (tekent Cornelis Jansz van Bloemendaal) (Transportregisters Oud Recht. Arch. Amersfoort 436-29; 13-12-1689).
In 1693 verhuurt Jannitgen Alberts, wed. Jan Gerritsz, molenaar te Scherpenzeel de helft van de windkorenmolen buiten de Bloemendaalse poort te Amersfoort. (Not. Amersfoort 015b013; 22-04-1693).
In 1698 maken Willem Gerritsen Wildemans en Andries Aelbertsen van ´t Willaer, chirurgijns, een onderzoeksverslag van het dode lichaam van Cornelis Petersen, genaamd Knaep, gedood in een duel met Claes Willemsen Kool uit Amersfoort. Het gebeurde tussen de twee tegenover elkaar staande huizen van Aelbert Teunissen van Glashorst (De Lindenboom) en Jan Aertsen van Lambalgen (sectie D 255,256,257) op 15-01-1698. Met verklaringen van Jantjen (Aelberts) (47), wed. Jan Gerritsen (Bloemendaal), molenaar; Wouter Rijcksen (24) en Hendrick Jansen (30) (Recht. Arch. Scherpenzeel 10, nrs. 18-20; 22-01-1698/23-01-1698).

Uit het 2e huw.:
1. Cornelis Jansen Bloemendael, ged. Amersfoort (Oud-Kath. Muurhuizen) 12-03-1675, get. Cunera Jacobs
2. Albertus Jansen Bloemendael, ged. Amersfoort (Oud-Kath. Muurhuizen) 06-12-1676, get. Guielma Jacobs
3. Cornelis Jansen Bloemendael, ged. Scherpenzeel 09-01-1681, volgt IV

IV
Cornelis Jansen Bloemendael, ged. Scherpenzeel 09-01-1681, molenaar, ov. Scherpenzeel (genoemd ov. Renswoude RK) 27-04-1771, tr. (1) Hamersveld (RK) 12-06-1705 (otr. Scherpenzeel) en Amersfoort (gerecht) 26-06-1705 en Leusden (gerecht) 03-07-1705 Rijckje Jansen van Droffelaar, dr. van Jan Hendricksz, op Droffelaar en Metje Gerrits van Langelaar, tr. (2) Amersfoort (afk. te Scherpenzeel) 28-03-1712 Teuntje Gerrits, wed. Jacob Geurtsen, won. Calveen onder Hoogland, ov. ca. 1739

 

Van 1706-1750 en ws. van 1762-1766 is Cornelisse Jansen Bloemendal molenaar te Scherpenzeel.Hij wordt opgevolgd door zijn kleinzoon Melis van Sprakelaar, zoon van Rijkje Cornelissen Bloemendal x Heimen Morren van Sprakelaar.
In 1706 wordt de molen met huis en hof en een kampje voor drie jaar verhuurd aan Cornelis Jansen  x Rijckje Jansen voor 312 schepel rogge (Westerholt 012, nr. 26, molenrekeningen; 01-05-1706).
Cedulle van het kleppermansgeld: Kornelis, de molenaar, 3-8. (Westerholt 277; 17-12-1737).

Cedulle haardstedegeld 1740/41: De mulder, 1. (Westerholt 013-34).
Personen boven de 15 jaar. 1741/42: Kornelis van Bloemendaal, 6. (Westerholt 013-34).
In 1739 vindt er boedelscheiding plaats van de nal. Schap van Theuntje Gerrits, echtgenoot van CornelisJanssen Bloemendal, molenaar te Scherpenzeel. Omschrijving: ¼ van erf en goed de Wetering op Hamersvelt; 2 Mergen bouwland op Langenoordse Eng, Hoogland; 6 Dammaten lands in de Duijst; 4 Dammaten lands in de Haar (S. van Brinckesteyn AT 030b008; 17-11-1739).

 

Uit het 1e huw.:
1. Johannes Cornelissen
Bloemendal, ged. Hamersveld (RK) 04-01-1707, get. grootmoeder, jong ov.
2. Johanna/Jantje Cornelissen Bloemendal, ov. Renswoude (RK) 03-01-1785, tr. Scherpenzeel (otr. Amersfoort) 07-02-1744 (´H.A. paar was Rooms Catolijck´) en Hamersveld (RK) 08-02-1744 Jan van den Treek, ged. Amersfoort (RK Elleboog) 06-02-1697, zn. van Jacobus van den Treek en Paulijntje Jans
3. Maria
Cornelissen Bloemendaal, ged. Hamersveld (RK) 30-06-1709, get. grootmoeder vaderszijde, ov. Renswoude (RK) 26-11-1788, tr. Johannes den Bouter, ged. Utrecht (Walsteegkerk) 11-04-1709, zn. van Gijsbertus den Bouter en Johanna van Puth/Putten

 

Hun dochter Joanna/Hanna de Bouter, ged. Utrecht 05-04-1730, ov. Veenendaal 02-04-1800, ingeschr. Renswoude (RK), tr. Scherpenzeel (gerecht) 02-05-1756 en Renswoude RK 03-05-1756 Frederik van Kessel, wed. Willemijntje Morren van Sprakelaar, ged. 1716 (St. Christoffelkerk) Roermond, zn. van Antonius Jacobsz van Kessel en NN, won. Veenendaal,

 

4. Johannes/Jan Cornelissen Bloemendal, ged. Hamersveld (RK) 19-05-1711, get. tante vaderszijde, ov. Scherpenzeel (genoemd ov. Renswoude RK)  28-10-1762, ingeschr. Renswoude (RK), tr. Scherpenzeel (att. van Bathmen) 25-04-1745 Johanna Elisabeth Pill (Pul?), won. Dordt (Dordrecht?) ´En zijn gecopuleert (getrouwd) alhier aen ons huijs des avondts; het paer was Roomsch Katolijk´

 

Inwoners Scherpenzeel 1749: Jan van Bloemendal, molenaar, getrouwd, 1 huis, 5 volwassenen, waarvan 1 meid en 2 knechts.
Van 1749-1758 is Jan Cornelissen Bloemendal molenaar te Scherpenzee

 

Uit het 2e huw.:
5. Richarda/Rijkje
Cornelissen Bloemendal, ged. Hamersveld (RK) 22-06-1713, get. Willemtje Jans, tante vaderszijde, ws. ov. Renswoude (RK) 02-08-1766, tr. Hamersveld (RK) 13-12-1739 Haijmo/Heimen Morren van Sprakelaar, ged. Achterveld (RK) 25-02-1712, ov. Renswoude (RK) 25-12-1794, zn. van Mor Lubbertsz van Sprakelaar en Hendrikje Heimensen
6. Neeltje Cornelissen van Bloemendal
7. Gerrit
Cornelissen Bloemendaal, ov. ca. 1780, tr. Amersfoort (gerecht) 18-04-1752 Arnolda van Wildenburg, wed. Aart van ´t Geijn, won. Amersfoort

 

Melis van Sprakelaar, molenaar te Scherpenzeel (x Geertje Willems; zie: AT045a010, nr. 32, f. 105; 17-06-1785); Antonia van Sprakelaar, me.j., ongehuwd, won. Renswoude, Hendrikje van Sprakelaar x Hendrik Bomans, won. Renswoude; Jannetje van Sprakelaar x Teunis Hoogland, won. Renswoude. Zij hebben gezamenlijk geërfd uit de boedel van hun oom Gerrit van Bloemendal: ¼ van een huis met grutterij aan de Langestraat bij de Vismarkt in Amersfoort en ¼ van een huis aan de Langegracht te Amersfoort (not. Corn. Suyck te Amersfoort; 2/15-05-1774). Melis koopt de anderen uit voor f 450,= (AT045a005, nr. 752, f. 118; 25-06-1780).

 

8. Willemijntje Bloemendal, ov. Scherpenzeel (genoemd ov. Renswoude RK) 22-06-1776, tr. Scherpenzeel (1e gebod gerecht Amersfoort) 02-05-1756 Gerrit Keizer, ged. Amersfoort (RK ´t Zand) 22-03-1722, ws. ov. Achterveld (RK) 30-12-1799, won. Groot Zandbrink, zn. van Willem Gerritsz Keijser en Gerarda Jacobs

 

In 1762 kopen Gerrit Keijser x Willemijntje van Bloemendal kopen f 370,= van Aaltje Havercamps, wed. Aert van Lambalgen en haar dochter Geurtje Aertse van Lambalgen, ongehuwd, won. Amsterdam, huis en hof aan het westeinde van het dorp bij de Holevoet. Het huis wordt al door de kopers bewoond. (Recht. Arch. Scherpenzeel 5; 08-01-1762).
Van 1762-1809 woont Gerrit Keijser in huis (1832) sectie D 255,256,257. Westeinde zuidzijde. Groot 0.16.10 ha. Hofpacht f 6,25.
In 1776 worden Willem Geurtzen Renez en Gerrit Keijzer beleend (door opdracht van n.n.) met huis, hof, berg en schuur aan het westeinde van het dorp (=Lindenboom), gekocht “aen de banck” voor f 468,=. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 117;) 09-07-1776).

In 1777 koop Hendrik van Voorst, smid te Renswoude voor f 600,= van Willem van Renes x Cilia Bosch en Gerrit Keijser, wed. Willemijn­tje van Bloemendal ieder voor de helft eigenaar van een huis en hof aan het westeinde van het dorp vanouds genaamd De Lindeboom (Recht. Arch. Scherpenzeel 8, fol. 120; 31-07-1777).
In 1777 wordt Hendrick van Voorst, smid te Renswoude beleend door opdracht van Willem Geurtsen Renes en Gerrit Keijzer met huis, hof, berg en schuur genaamd den Lindeboom, aan het westeinde van het dorp, gekocht op 31-07-1777 voor f 600,=. Dit bedrag wordt van de verkopers geleend. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 127; 08-09-1777).
In 1777 worden Willem Geurtsen Renes en Gerrit Keizer beleend door opdracht van Hendrik van Voorst met den Lindeboom, aan het westeinde van het dorp, belast met een tins van vier stuivers. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 131; 08-06-1780).
In 1786 laat Gerrit Keijser, wed. Willemijntje Bloemdaal zijn testament maken. Zijn dienstmeisje Jannetje van Iperenburg krijgt 600 gl. Getuigen: Melis van Sprakelaar als voogd van de kinderen van zijn zus Jannetje van Sprakelaar en namens zijn zuster Hendrina van Sprakelaar en Maria van Bloemendaal, zus van Willemijntje (Recht. Arch. Scherpenzeel 12, nr. 30; 1786)
In 1791 kopen  Ernst Kloos x Eva Velderman voor f 720,= van Willem Geurt van Renes en Gerrit Keijzer een huis, smidswinkel, noodstal en hof genaamd de Lindeboom, gelegen in Glashorst. Om te kunnen betalen lenen zij het geld van de verkopers. Voorwaarde: kopers mogen geen fruitbomen planten, niets bouwen, en de zuidheg mag niet hoger zijn dan vijf voeten, omdat “Willem Geurt van Renes zijn vrije gezigt uit de oostzijde van zijn huijs op den Holivoet” wil behouden. (Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol. 136vo; 07-04-1791).
In 1794 laat Gerrit Keijzer, wed. Willemijntje Bloemdal zijn testament maken. F 500,= aan de armen van de RK-kerk aan de Nieuweweg te Renswoude. F 500,= aan de RK-kerk te Amersfoort. Gerrit en Willemijntje van Kessel, kinderen van Fredrik van Kessel en Johanna de Bouter of aan hun zus Maria van Kessel: het huis aan het westeinde naast de Branderij Hof bij de Holevoet en een kamp in Laag Coudeijs in het gehucht van Glashorst (Recht. Arch. Scherpenzeel 12, nr. 8; 02-12-1794).
Geen kinderen

 

Samengesteld door:
Henk van Woudenberg,
juli 2010