In 1609 wonen Otto Jacobsz en Ietgen Jansdr op Berkhorst, een boerderij ten oosten van het dorp Scherpenzeel. Sindsdien wordt het generaties lang vererfd, vaak via vrouwelijke lijn bij gebrek aan zoons. Uiteindelijk erft Gijsbert Wouters van Berkhorst in 1752 de boerderij. Hij verkoopt het dezelfde dag nog aan Gerrit Hendriksen van Davelaar. Daarmee verdwijnt de boerderij uit de familie. De nieuwe eigenaar gaat er niet wonen. Berkhorst komt leeg te staan, raakt in verval en zal verdwijnen.
I
Otto Jacobsz, geb. ca. 1655, ov. voor 1618, tr. Ietgen Jansdr
In 1609 lijftochten Otto Jacobsz x Ietgen Jansdr elkaar met de helft van Berckhorst. Na hun dood zullen de kinderen het hele Berckhorst, waarvan zij eigenaar zijn, in gelijke delen erven, met dien verstande dat de oudste f 75,= extra zal krijgen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol.101vo; 14-03-1609).
In 1603 en 1611 wordt Otto Jacobsz, op Berckhorst genoemd als leenman (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 88; 04-06-1603. fol.108vo,110; 18-08-1611).
In 1608, 1609, 1610 en 1617 wordt Otto Jacobsz genoemd als leenman (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 101; 22-12-1608. fol. 103; 14-03-1609. fol. 106; 04-06-1610. fol. 129; 04-05-1617).
In 1633 eisen de bewoners van Birckhorst van Grijetgen Henricks, wed. Gerrit Gijsbersz van Schaijck, de kerkbank aan de noordzijde van de preekstoel (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 49; 04-06-1633).
In 1636 eist Jan Egbers namens zijn broer Gijsbert Egbers betaling van f 4-10 loon van Jorden Thonisz, borg: Cornelis Jansz, ooit verdiend in presentie van zal. Jorden Otten (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 47vo-48vo; 21-03-1636. Verklaring Itgen, op Berckhorst over haar zoon zal. Jorden Thonisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 42,43vo; 25-01-1636, fol. 45vo,46vo 22-02-1636).
Uit dit huw.:
1. Jacob Ottensz Berckhorst, tr. Geertgen Thonis
In 1616 wordt Jacob Ottensz als oudste zoon mede namens zijn broers en zusters beleend na dode van zijn vader Otto Jacobs met Berckhorst. Moeder Idtgen Jansdr behoudt haar lijftocht uit de helft van Berckhorst volgens leenbrief van 14-03-1609. Het goed is belast met een jaarlijkse uitgang van een schepel rogge voor “onser lieve Vrouwen op dat nieuwe Altaer” in de kerk van Scherpenzeel, te betalen op St. Marten in de winter (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol.127vo; 22-12-1616).
In 1625 wordt Jacob Ottensz Berckhorst genoemd als leenman bij belening van Ruwinkel (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 154; 07-04-1625).
In 1625 eist Jacob Otten voldoening van een akkoord over ongelden van Brant Gijsbertsz vanwege zijn vader Gijsbert Brantsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 12,13,14; 13-12-1624, 24-01/07-02-1625).
In 1641 eisen Jan Gerrets en Sijmon Berntsen betaling van f 15,= van Elbert Jansz wegens een belofte die Elbert Jansz heeft gedaan bij de boedelscheiding van “oer vrouwen moeder” zal. Geertgen Thonis x Jacob Otten (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 126; 22-11-1641).
In 1646 eist Jacob (Jacobsz), op Oordeel namens Cornelisgen Jacobs, jd, betaling van f 6,= loon van Elbert Jansz namens zijn zwager Jacob Otten, borg Mor Morren en Jacob Gerretsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 239,239vo,240vo en nr. 1 fol. 108; 21-12-1646. fol. 242,244vo; 01-02-1647). In 1649 eist Elbert Thonisz betaling van f 13-15 van Jacob Otten, borgen: Mor Morren, Hendrick den Orbaer en Elbert Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 114vo; 12-11-1649).
Uit dit huw.:
1. dochter, tr. Jan Gerritsz, kleermaker, snijder
In 1676 wordt Sander Arrissen namens zijn zuster Maeijtien Arissen, wed. op de Haer door Jan Gerritsen, kleermaker en Sijmon Baerntsen aangeklaagd wegens betaling van novalie tiend van een kamp land (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676 tot 21-05-1677).
In 1677 sluiten Jan Gerritsen, kleermaker en Sijmon Baerntsen, pachters van de novale tiend een akkoord met Maeijtien Arissen, wed. Brant Gijsbertsz over het inzaaien van een half morgen novalis of nieuw land bij de boerderij De Haar (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-08-1677).
Uit dit huw.:
1. Aeltje Jans, ged. Scherpenzeel 16-12-1660
2. dochter, tr. Simon Berentsz, ov. Scherpenzeel 06-02-1690. Simon tr. (2) Gosentien Teunissen
Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Simon Barents en Gosentien Tuenissen.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Simon Berentsen.
In 1676 wordt Sander Arrissen namens zijn zuster Maeijtien Arissen, wed. op de Haer door Jan Gerritsen, kleermaker en Sijmon Baerntsen aangeklaagd wegens betaling van novalie tiend van een kamp land (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676 tot 21-05-1677).
Uit dit huw.:
1. Lambert Simonsz
In 1663 schenkt Lambert, de zoon van Simon Barentsen f 2-10 voor een kroonluchter voor de kerk (Archief Grote Kerk 1; 22-01-1663).
2. ? Willem Simonsz, ged. Scherpenzeel 25-07-1658
2. dochter, tr. Elbert Jansz
In 1646 eist Jacob (Jacobsz), op Oordeel namens Cornelisgen Jacobs, jd, betaling van f 6,= loon van Elbert Jansz namens zijn zwager Jacob Otten, borg Mor Morren en Jacob Gerretsz, (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 239,239vo,240vo en nr. 1 fol. 108; 21-12-1646. fol. 242,244vo; 01-02-1647).
Uit dit huw.:
1. Otto Elbertsz, ged. Scherpenzeel 26-12-1640
3. Cornelis Ottensz, volgt IIa
4. Merritgen Otten van Berckhorst , volgt IIb
IIa
Cornelis Ottensz, won. Birckhorst, otr. Renswoude 07-02-1641 Geurtgen Faesen Evertsedr, won. Selder
In 1628 wordt Cornelis Ottensz mede namens zijn broers en zusters beleend na dode van zijn broer Jacob Ottensz met Berckhorst. Moeder Idtgen Jansdr behoudt haar lijftocht uit de helft van Berckhorst volgens leenbrief van 14-03-1609. Uitgang als boven (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol.169; 14-03-1628).
In 1639 eist Thonis Jordensz namens zijn schoonmoeder iets van Cornelis Otten, op Birckhorst (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 92-93; 21-10-1639, fol. 94; 11-11-1639, fol. 95vo,96vo; 09-12-1639).
In 1646 eist Hendrick Colffschoten iets van Cornelis Otten, op Birckhorst (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 241; 21-12-1646).
In 1644 lijftochten Cornelis Otten x Goertgen Faesz, op Berckhorst elkaar. Zij hebben geen kinderen. Volgens hun huwelijkse voorwaarden van 24-01-1641 zal haar kindsdeel van een goed dat Goertgen nog van haar moeder zal erven na haar dood, hier niet bij inbegrepen zijn (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 219; 16-04-1644).
In 1650 lijftochten Cornelis Otten x Goertgen Faesz, op Berckhorst elkaar. Goertgen met Berckhorst en Cornelis met de goederen die Goertgen zal erven van haar moeder. Mocht Cornelis zonder nakomelingen overlijden, dan krijgt Goertgen Berckhorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 232vo; 15-09-1650).
In 1661 maken Cornelis Otten x Geurtgen Faesen hun testament. Zij lijftochten elkaar volgens huwelijkse voorwaarden van 24-01-1641 met Berckhorst door hen bewoond, ten dele door Cornelis in het huwelijk gebracht en ten dele tijdens het huwelijk gekocht van het geld dat Geurtgen inbracht. De langstlevende moet staat van inventaris maken; mag zonder toestemming enige eiken omhakken; mag het erf niet nodeloos splitsen. Na hun dood krijgen de armen van Scherpenzeel van de diaconie de rente van 200gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 142 fol.26; 23-02-1661).
In 1669, 1670 en 1671 wordt Cornelis Otten, op Berckhorst genoemd als leenman (Leenboek Huis Scherpenzeel 142 fol. 39; 20-05-1669. fol. 44,45; 06-11-1669. fol. 47; 1670. fol. 49; 10-07-1671).
IIb
Merritgen Otten van Berckhorst , tr. Gijsbert Brantsen van Engelaer. Gijsbert Brantsz van Huijgenbosch, tr. (2) Scherpenzeel 01-10-1692 Geertje Cornelissen, wed. Teunis Goossens. Geertje Cornelissen, tr. (2) Maartensdijk 02-04-1699 (att. van Scherpenzeel) Jacob Jansz Stam, wed. Stijntje Hendricksen van Clarenbeeck
In 1649 eist Gijsbert Brantsen betaling van schulden van Evert Faesz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 113vo; 09-07-1649).
In 1649 laten Gijsbert Brantsen van Engelaer x Merritgen Otten van Berckhorst een testament op de langstlevende maken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 129vo; 02-09-1649).
In 1675 wordt Gijesbert Brantsen namens zijn vrouw Maeritgen Otten beleend na dode van haar broer Cornelijs Otten Berchoerst met Berchoerst (Leenboek Huis Scherpenzeel 142 fol.247; 11-03-1675).
In 1689 wordt Gijsbert Brantsz, wonende op Huijgenbosch, beleend door opdracht van Cornelis Sanders van Wolffswinckel, geassisteerd door zijn moeder, zijn broer Johannis en zijn zuster Christina, beleend met het alinge goed Huijgenbosch (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol.5; 08-06-1689).
In 1689 bepaalt Gijsbert Brants, wonende op Huijgenbosch dat na zijn dood zijn kleindochter Aeltjen, de dochter Lambert Wouters van Butselaer x Gijsbertjen Gijsbertsen het erf Huigenbosch mag kopen voor f 1800,=. Mocht Aeltje voor haar grootvader overlijden, dan komt haar jongste zus Lijsbet in aanmerking (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol.7; 08-06-1689).
In 1689 doen Gijsbert Brantsen x Marijtjen Otten, wonende op Huijgenbosch afstand van de bovenstaande bepaling van 08-06-1689. Nu zal de erfenis in gelijke delen over de erfgenamen verdeeld worden (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 9; 24-09-1689).
Uit dit huw.:
1. IJtje Gijsbertsen, volgt III
2. Gijsbertjen Gijsbertsen, op Huijgenbosch, tr. Scherpenzeel 18-03-1674 Lambert Wouters van Butselaer, wed. Aeltje Adriaensen
Uit dit huw.:
1. Aeltje Lamberts van Butselaer
2. Lijsbet Lamberts van Butselaer
III
IJtje Gijsbertsen van Huijgenbosch tr. Scherpenzeel 24-09-1676 Faas Evertsz van Engelaar, won. Berkhorst, ged. Schepenzeel 09-03-1645, zn. van Evert Faessen
In 1687 wordt Faes Evertsen, op Berckhorst, aangesteld als schepen. Genoemd als schepen 30-07-1688 (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 19-09-1687).
In 1690 worden Faes Evertsen en Peter Rijcksen aangesteld als buur- en setmeesters (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 28-07-1690).
In 1699 wordt Faes Everts van Engelaer x Itjen Gijsberts van Huijgenbosch beleend na dode van zijn schoonvader Gijsbert Brants van Huijgenbosch met Huigenbosch (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol.31; 07-02-1699).
In 1699 wordt Cornelis Willems van Wagensvelt beleend door opdracht van Faes Everts van Engelaer met Huigenbosch (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol.32; 07-02-1699).
In 1703 wordt Faes Everts van Berckhorst en in 1704 wordt Faes Everts, op Berckhorst genoemd als leenman (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 51vo; 25-04-1703. fol. 53; 26-07-1704).
Uit dit huw.:
1. Geurtje/Geertje Faassen, ged. Scherpenzeel 07-10-1677, op Berckhorst, volgt IV
IV
Geurtje/Geertje Faassen, ged. Scherpenzeel 07-10-1677, tr. Scherpenzeel 17/28-11-1700 Wouter Teunissen , ged. Scherpenzeel 02-05-1675, op Gootswilligen , ov. voor 1752, zn. van Teunis Evertsz en Arrisje Willems
Lidm. Scherpenzeel 04-04-1706: Wouter Teeunissen en Geeurtje Faessen, op Berckhorst.
Lidm. lijst Scherpenzeel 1715: Wouter Teunissen en Geurtje Faasen, op Berkhorst.
Lidm. Scherpenzeel 1740: Geurtje Fassen, op de Berckhorst, met attestatie vertrokken (voor 1756).
In 1715 wordt Wouter Teunissen, wonende op Berckhorst namens zijn vrouw Geurtjen Fasen, dochter van zal. Faes Everts x Fijtjen Gijsberts, in leven wonende op Berckhorst beleend door opdracht van haar moeder met Berckhorst; belast met een uitgang van een schepel rogge aan de kerk van Scherpenzeel, jaarlijks te betalen op St. Marten “ter gedagtenisse van onse st. lieve vrouwe altaer” (Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 99vo; 07-10-1715).
Uit dit huw.:
1. Arisje Woutersen, ged. Scherpenzeel 28-08-1701, op Berckhorst, tr. Scherpenzeel 24-10-1728 Derk Hendriksen, won. Barneveld
2. Evert Woutersen van Berkhorst, ged. Scherpenzeel 21-03-1704, op Berckhorst, volgt Va
3. Gijsbert Woutersen, ged. Scherpenzeel 26-12-1705, op Berckhorst, volgt Vb
4. IJtje Woutersen, ged. Scherpenzeel 19-02-1713, op Berckhorst
5. Teunis Woutersen, ged. Scherpenzeel 11-04-1717, op Berkhorst
Va
Evert Woutersen van Berkhorst, ged. Scherpenzeel 21-03-1704, op Berckhorst, ov. ca. 1752, tr. Scherpenzeel 25-01-1739 Teuntje Aalberts van Schaik, ged. Scherpenzeel 05-06-1713, dr. van Aelbert Egbertsen (Coudijs) en Rijckje Meeuwssen. Teuntje , won. Berckhorst, tr. (2) Scherpenzeel 07-01-1753 Jan Gijsbertsz, geb. ’t Heereveen onder Ede, zn. van Gijsbert Jansz
Uit dit huw.:
1. Geurtje Everts van Berkhorst, ged. Scherpenzeel 15-02-1739, op Berkhorst, ov. Doorn 28-08-1824, tr. Woudenberg 13-02-1763 Willem Willemz van Apeldoorn
2. Wouter van Berkhorst, ged. Scherpenzeel 15-01-1741, op de Berkhorst, otr. Renswoude 26-12-1794 Maria Sukkel, geb. Veenendaal
3. Aalbert Everts, ged. Scherpenzeel 05-05-1743, op de Berkhorst
4. Evert Evertsz van Berkhorst, ged. Scherpenzeel 14-03-1745, op de Berkhorst, ov. De Bildt 16-02-1828, ongehuwd
5. Faas Everts, ged. Scherpenzeel 01-10-1747, op de Berckhorst
6. Faas Everts, ged. Scherpenzeel 10-11-1748, op de Berkhorst
7. Rickje Everts, ged. Scherpenzeel 28-03-1751, op de Berckhorst
Vb
Gijsbert Wouters van Berkhorst, ged. Scherpenzeel 26-12-1705, op Berckhorst, tr. Renswoude 12-03-1752 Roelofje Willems Koning, dr. van Willem Willemsz de Koning en Roelofje Jans . Roelofje, otr. (2) Renswoude 22-12-1763 Willem Celissen, geb. Renswoude
In 1752 wordt Geijsbert Woutersen beleend na dode van zijn vader Wouter Teunusse met Berckhorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 11; 20-12-1752).
In 1753 worden Gerret Hendricksen van Daevelaer x Teuntije van Blotenburg beleend door opdracht van Geijsbert Woutersen met Berckhorst; gekocht voor f 1675,=. Zij belenen hun oudste zoon Gerret Gertse van Daevelaer ermee (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 18; 09-04-1753).
Uit dit huw.:
1. Gijsbertje Gijsberts van Berkhorst, ged. Renswoude 01-07-1753, op Ubbelschoote, ov. Renswoude 22-03-1813, tr. Renswoude (otr. Renswoude 21-04-1780) Teunis Claassen van Velthuizen, wed. Elsje Cornelissen van Engelenburg, geb. Renswoude 1730, ov.
Renswoude 03-01-1817, zn. van Klaas Kempis/Kempes/Velthuizen en Wijntje Teunissen
2. Wouter Gijsbertsz van Berkhorst, ged. Renswoude 22-09-1754, op Ubelschooten, volgt VI
3. Geurtje Gijsberts van Berkhorst, ged. Renswoude 11-07-1756, op Ubelschooten
4. Willem Gijsberts van Berkhorst, ged. Renswoude 30-04-1758, op Ubbelschoten, ov. Utrecht 17-03-1814, ongehuwd
5. Evert Gijsberts van Berkhorst, ged. Renswoude 10-08-1760, op Ubbelschoten
VI
Wouter Gijsbertsz van Berkhorst, ged. Renswoude 22-09-1754, op Ubelschooten, ov. Renswoude 11-11-1831, tr. Renswoude (otr. Renswoude 26-12-1794) Maria Sukkel, ged. Veenendaal 27-10-1765, ov. Rhenen 18-02-1842, dr. van Evert Sukkel en Aaltje Aalten Kers
Lidm. Renswoude 27-03-1782: Wouter van Berkhorst, met attestatie vertrokken naar Utrecht.
Lidm. Renswoude 03-06-1793: Wouter van Berkhorst, met attestatie Antwerpen; attestatie getekend: Utrecht 11-08-1788 en vernieuwd te Antwerpen 06-04-1793.
Uit dit huw.:
1. Roelofje van Berkhorst, ged. Renswoude 15-03-1795, tr. Renswoude 16-10-1819 Bartholomeus van Altena, ged. Renswoude 07-02-1794, zn. van Geurt van Altena en Evertje Jansen Koudijs
2. Evert van Berkhorst, ged. Renswoude 06-11-1796, volgt VII
3. Gijsbertje van Berkhorst, ged. Renswoude 23-12-1798, begr. Renswoude 28-10-1801
4. Aaltje van Berkhorst, ged. Renswoude 19-10-1800, begr. Renswoude 21-07-1802
5. doodgeb. kind, begr. Renswoude 09-09-1803
6. doodgeb. kind, begr. Renswoude 28-10-1805
7. Aaltje van Berkhorst, ged. Renswoude 15-02-1807, ov. Rhenen 04-11-1851, tr. (1) Veenendaal 06-02-1836, Albert van Dolderen, geb. Rhenen 1817, ov. Rhenen 21-04-1848, zn. van Willem van Dolderen en Aartje Vonck, tr. (2) Rhenen 16-02-1849 Willem Budding, wed. Susanna Antonia Sandbrink, geb. Rhenen 1775, ov. Rhenen 24-02-1855, zn. van Huibert Budding en Anna Hendrika Budding
8. Gijsbertje van Berkhorst, ged. Renswoude 11-03-1810, ov. Renswoude 07-03-1812
VII
Evert van Berkhorst, ged. Renswoude 06-11-1796, logementhouder, ov. Nijkerk 21-02-1851, tr. Renswoude 09-08-1827 Bernhardina Cornelia Adriana Bakker, geb. Tiel 1799, ov. Nijkerk 11-02-1882, dr. van Gerhardus Petrus Bakker en Christina van Sommeren
Uit dit huw.:
1. Wouter van Berkhorst, geb. Renswoude 16-08-1827, ov. Renswoude 10-07-1829
2. Maria van Berkhorst, geb. Renswoude 14-09-1828, ov. Renswoude 30-10-1828
3. Gerarda Pieternella van Berkhorst, geb. Renswoude 17-03-1830, ov. Nijkerk 23-09-1882, tr. Nijkerk 21-05-1851 Gerrit van den Hoorn, geb. Nijkerk 1820, ov. Nijkerk 09-07-1880, zn. van Rijmert van den Hoorn en Gerritje Meijnten van Brummelen
4. Maria van Berkhorst, geb. Renswoude 03-10-1831, ov. Nijkerk 01-06-1902, tr. Nijkerk 12-10-1853 Hendrikus Theodorus Wilhelmus Cornelis Bade, geb. Harderwijk 1826, opperstuurman/koopman, ov. Nijkerk 09-03-1862, zn. van Johannes Egbertus Bade en Mariana Marcus
5. Adriana Petronella Berkhorst, geb. Nijkerk 1833, ov. Nijkerk 11-05-1834
6. Wouterus Berkhorst, geb. Nijkerk 1834, voerman/logementhouder, ov. Putten 15-10-1873, tr. Putten 03-10-1857 Huiberta Everdina Holsteijn, geb. Harderwijk 1810, dr. van Huijbert Holsteijn en Evertje Buitenhuis
5. Christiaan Petrus Berkhorst, geb. Nijkerk 1835, logementhouder, ov. Nijkerk 16-03-1883, ongehuwd
Samengesteld door
Henk van Woudenberg
december 2008