Manufacturen, kleding en confectie in Scherpenzeel.
Het loont tegenwoordig nauwelijks de moeite om je eigen kleding te maken. Bovendien, waar moet je de tijd vandaan halen? Kledingzaken zijn er dan ook op gericht u van top tot teen te voorzien van onder- en bovenkleding. Hoe anders was dat vroeger. In de manufacturenwinkels kon je naast ‘kant en klare’ kleding allerlei wollen, linnen, katoenen en zijden stoffen kopen waarvan je zelf een rok, een jurk of zelfs een kostuum kon maken. De benodigde garens, ritssluitingen en knopen waren daar ook te koop. In Scherpenzeel kon je in diverse manufacturenwinkels zelfs terecht voor kruidenierswaren. Oud-Scherpenzeel informeert u over de geschiedenis van deze winkels in ons dorp.
Manufacturen Magazijn “De Faam” is in de Dorpsstraat gevestigd. Zo rond 1920 is Theo de Jong filiaalhouder, maar in 1923 wordt de zaak eigendom van A.Hoevens. Hij adverteert met korsetten, truien, pantalons, kousen, tafelkleden, dekens, lappen en restanten. Aan het Oosteinde verkoopt Wulfert Lagerweij in de jaren twintig allerlei manufacturen, variërend van japonstoffen tot stoffen voor kostuums en werkmansgoederen. Hij is de eerste die in 1928 in De Holevoet een advertentie plaatst met daarbij een foto. Voor de advertentie heeft Lagerweij zichzelf laten portretteren in zijn zaak. Midden in het dorp opent Weijers in 1927 een herenmodezaak, die zijn zoon later overdoet aan Herman Struik. In 1977 treedt de huidige eigenaar Bert van Gelder in dienst als verkoper bij Struik om de winkel in 1990 over te nemen, hij handhaaft de naam Struik Modes. In februari 2010 gaat de winkel weer over in andere handen en wordt Petra de Vree de nieuwe eigenaar. Midden jaren dertig heeft ook Krop een manufacturenzaak in Scherpenzeel. Hij is getrouwd met een dochter van Anton de Ruiter uit Veenendaal die daar eenzelfde winkel heeft. In 1937 opent H.Krop-de Ruiter een nieuwe zaak. Van de Bruinhorst, die getrouwd is met een dochter van Krop, neemt daarna de inmiddels al lang gesloten winkel over. De ‘dames’ Lagerweij, Goldstein, mejuffrouw Jansje Valkenburg en Van Hoevelaken verkopen naast manufacturen ook kruidenierswaren. De twee zusters Lagerweij, die hun winkel hadden in het pand waar nu Frutsels is, maken ook kleding voor hun klanten. Zo is de Scherpenzeelse kunstschilder Bolk vaste klant bij de dames.
De gezusters Van de Goor hebben een textielzaak waar later G&G Kunsthandel was gevestigd. In 1958 neemt D.Verwey de winkel over en laat deze voor de heropening grondig verbouwen. In 1964 verhuist Verwey zijn zaak naar de overkant waar nu de Read Shop is. Verwey is vooral gespecialiseerd in baby- en kinderkleding. Met de slagzin ‘Wie bij Verwey zijn inkopen heeft gedaan, zal tevree naar huis toe gaan’, trekt hij klanten naar zijn textielwinkel. Kleermaker A.J.Smits maakt al in 1919 tegen ‘billijke prijzen’ kleren met een ‘solide pasvorm’. Later vestigt Dick Niessen in het pand van Smits een textielzaak, die in 1958 door Verhoeff wordt voortgezet. Hij draagt de damesmodewinkel enkele jaren later over aan Sander Blaauwendraad die daarna het stokje weer overgeeft aan zijn zus Jannie Pater. Nu zwaait Jantine van den Berg, dochter van Jannie, de scepter in de winkel van Pater Mode.
Methorst
In de rij van manufacturenwinkels mag natuurlijk de zaak van Methorst niet ontbreken. Jan Cornelis ten Broek (1868-1928) is in 1887 de oprichter van een winkel in manufacturen, kruidenierswaren en veevoeder. In hetzelfde jaar wordt V&D opgericht, de heren Willem Vroom en Anton Dreesman, die elkaars zwagers zijn, hebben tot dat jaar ieder een eigen manufacturenwinkel totdat ze besluiten om samen verder te gaan. De winkel van Ten Broek is gevestigd op de hoek van de Kerkstraat en de Dorpsstraat. Een goede klant in de beginperiode is de diaconie van de Hervormde Kerk, want in de kerstpakketten die aan arme gezinnen worden geschonken, zitten o.a. hemden, broeken, schorten en lakens. In 1914 trouwt Cor ten Broek, dochter van Jan, met Jan Jacob (Job) Methorst. Het echtpaar neemt na verloop van tijd de zaak over en besluit in 1933 het oude pand te vervangen door een nieuw pand. Tijdelijk wordt de winkel gevestigd in het Julianahuis, dat voorheen dienst heeft gedaan als rusthuis voor Arnhemse Diaconessen. Het is het pand waarin tot voor kort de beddenzaak van Van Raaij was gevestigd.
Zoon Barend Methorst (1914-1980) gaat na zijn schooltijd bij zijn vader in de winkel werken. Eerst brengt hij met paard en wagen en later met de bakfiets bestellingen rond. Al op jonge leeftijd raakt Barend invalide, zodat hij zich in de zaak moet beperken tot het doen van administratieve werkzaamheden. Zijn vrouw Nelly Methorst-van Ingen (1913) staat in de winkel. Gaandeweg wordt het assortiment steeds verder uitgebreid met manufacturen en komt een eind aan de verkoop van kruidenierswaren en veevoeder. In 1940 wordt door Nederlands militairen schootsveld gecreëerd rond de kerk en de toren waarbij het nog maar zes jaar oude pand wordt verwoest.
In de tijd dat een nieuw pand wordt gebouwd, wordt de winkel verplaatst naar de Eris rijwielfabriek, die ook grotendeels is verwoest maar waarvan de winkel nog intact is. In juli 1941 wordt een nieuw winkelpand geopend door Dr.ir. Johan Ringers, die als regeringscommissaris verantwoordelijk is voor de wederopbouw van door oorlogshandelingen verwoeste gebouwen. Het pand bestaat uit twee woonhuizen en één winkel. In het ene huis wonen Job en Cor Methorst en in het andere wonen Barend en Nelly Methorst. Acht jaar na hun trouwen, eind jaren veertig, nemen Barend en Nelly de zaak officieel over, tot die tijd is er een samenwerkingsverband. Nieuwe artikelen die bij Methorst verkocht worden zijn o.a. bedden met toebehoren, kokoslopers en kokosmatten.
Nelly maakt vaak tot laat in de avond gordijnen op maat. Ook wordt een etalage met babyartikelen ingericht aan de zijkant van de winkel, terwijl in de etalage aan de voorzijde bedden worden uitgestald.
Het ideaal van Barend Methorst is echter altijd een modespeciaalzaak geweest. Die speciaalzaak is er uiteindelijk gekomen en achteraf blijkt dat een goede beslissing te zijn geweest. In Scherpenzeel en wijde omgeving staat Modehuis Methorst bekend als een gerenommeerde en moderne confectiewinkel. In 1947 wordt zoon Jan Jacob Methorst geboren, die net als zijn opa als roepnaam Job heeft. Het echtpaar Methorst heeft ook twee dochters, die toen ze nog thuis woonden in de winkel hebben geholpen. In 1960 wordt de winkel verbouwd en uitgebouwd zodat deze ongeveer twee keer zo groot wordt. De verkoop vindt tijdelijk plaats vanuit Het Hooge Huis, één van de oudste gebouwen in ons dorp dat niet lang nadat Methorst weer terug is gegaan naar de verbouwde winkel is gerestaureerd (in 1964). In de jaren zestig komt zoon Job in de zaak, nadat hij zijn opleiding aan de hogere textielschool in Tilburg succesvol heeft afgerond. De winkel wordt opnieuw uitgebreid in 1970 en ondergaat ook een metamorfose aan de buitenkant, zodat van de oorspronkelijke gevel niets meer te zien is. De twee woongedeeltes van het pand worden tijdens die verbouwing ook bij de winkel getrokken. Boven de winkel wordt een magazijn ingericht. Job trouwt in 1972 met Lucette Boismoreau, die al eerder in de winkel is komen werken. Job houdt zich vooral bezig met de inkoop en administratieve werkzaamheden, terwijl Lucette de winkel bestiert. Het jonge echtpaar wordt in 1972 eigenaar van Modehuis Methorst. Dat betekent overigens niet dat Barend en Nelly Methorst stoppen met hun activiteiten voor het bedrijf. Dat doet Nelly pas in 1978 als ze 65 wordt, terwijl Barend tot aan zijn overlijden in 1980 in het bedrijf heeft gewerkt. Barend Methorst is tijdens een vakantie in Noord-Afrika plotseling overleden, enkele dagen nadat hij de AOW-gerechtigde leeftijd had bereikt. Al in de jaren zeventig heeft Modehuis Methorst ongeveer zes medewerkers in dienst. Een coupeuse vermaakt kleding als de klant dat wenst. Vroeger vervaardigde de coupeuse van Methorst in een atelier achter de winkel ook kleding op maat. Er worden regelmatig beurzen in binnen- en buitenland bezocht. Bestellingen worden soms wel driekwart jaar van te voren gedaan.
In 1987 wordt op feestelijke wijze het 100-jarige bestaan gevierd. Klanten kunnen met gespaarde jubileumzegels tot wel honderd gulden gratis winkelen in de modezaak. In het jubileumjaar vindt de zoveelste (interne) verbouwing plaats, waardoor verschillende collecties op overzichtelijke wijze aan de klant kunnen worden getoond. Door de vele verbouwingen is uiteindelijk een winkeloppervlakte van vierhonderdvijftig vierkantenmeter ontstaan. Job en Lucette krijgen twee kinderen, die beiden geen belangstelling hebben om de zaak op termijn van hun ouders over te nemen. Als zeven jaar geleden de mogelijkheid zich voordoet het pand te kunnen verhuren aan het Kruidvat, besluiten Job en Lucette na 115 jaar op 31 december 2002 de deuren van Modehuis Methorst te sluiten. Op dit moment zijn er in Scherpenzeel acht winkels waar we voor mode en kleding terecht kunnen.