Klompen in Scherpenzeel
Klompen in Scherpenzeel.
Tijdens demonstraties van oude ambachten zie je het nog weleens: een klompenmaker die handmatig klompen maakt. In Scherpenzeel gebeurde dat vroeger dagelijks, hoewel klompenmaker Boom al in de oorlog gebruik maakt van machines. Meerdere inwoners van ons dorp verdienden in het verleden hun boterham met het maken, beschilderen en verkopen van klompen. Tot op de dag van vandaag kun je bij Boom terecht voor klompen. Oud-Scherpenzeel beschrijft voor u de geschiedenis van de klompenmakerij en klompenhandel in Scherpenzeel.
In de Marktstraat maakt Dirk Boom al ver voor de oorlog handmatig klompen, hij heeft het vak geleerd van zijn vader en ook zijn voorvaderen zijn klompenmaker geweest. Het maken van klompen is een tijdrovend karwei, zodat er per dag niet meer dan vier of vijf paar klompen kan worden geproduceerd. Het hout dat Boom gebruikt voor het vervaardigen van klompen is afkomstig van populieren of wilgen. Dat is zacht hout dat gemakkelijk te bewerken is. Kwalitatief is wilgenhout het meest geschikt om klompen van te maken. De benodigde bomen worden in de winter door de klompenmaker zelf in de omgeving gezaagd en gekloofd. Met paard en wagen worden de bomen naar de klompenmakerij gebracht. Binnen 1 à 2 jaar moet het hout verwerkt worden, daarna is het als klompenhout ongeschikt geworden. Twee zonen van Dirk Boom, die in 1947 is overleden, worden ook klompenmaker. Bart en zijn één jaar jongere broer Jan Adam Boom helpen hun vader al op jonge leeftijd in de klompenmakerij. Jan Adam (1904) wordt als hij 11 jaar is door zijn vader van school gehaald om hem te helpen in de zaak. Tegenspraak van de bovenmeester mag niet baten. Jan Adam moet het hout, nadat het de avond ervoor in moten is gezaagd, de volgende morgen kloven en vervolgens de klompenmakerij in kruien, waar de vormloze blokken door hakken, boren en snijden worden omgevormd tot klompen. Daarna worden de klompen met een touwtje aan elkaar gebonden en in de schaduw onder een afdak te drogen gehangen. Na droging worden de klompen geschuurd en beschilderd. Werkweken van 70 uur zijn in die tijd gebruikelijk en ook de zaterdag is dan nog een gewone werkdag. Als Jan Adam in 1930 trouwt begint hij zijn eigen klompenmakerij in Renswoude om niet lang daarna terug te keren naar Scherpenzeel waar hij op de hoek van de Oude Barneveldseweg en het Oosteinde gaat wonen en klompen maakt. Vanaf 1934 vestigt hij zijn klompenmakerij aan Dorpsstraat 143, waar het bedrijf tot op heden is gevestigd. Broer Bart Boom blijft werkzaam in de zaak van zijn vader en zet deze na het overlijden van Dirk Boom zelfstandig voort. De broers werken regelmatig samen en helpen elkaar als het nodig is. Jan Adam krijgt twee zonen, Jacob Dirk (Job) in 1934 en Jan Adam in 1946. Job gaat na de lagere school bij zijn vader in de klompenmakerij werken, zijn broer heeft dat korte tijd ook gedaan, maar is later zijn eigen weg gegaan. De klompen worden niet alleen aan huis verkocht, maar Jan Adam levert in de wijde omgeving klompen aan winkeliers. Met een transportfiets bezorgt hij de klompen bij hen.
Oorlog.
Tijdens de mobilisatie helpen hier gelegerde soldaten ’s avonds regelmatig als tijdverdrijf met het beschilderen van klompen bij Boom. Al in het begin van de jaren veertig schakelt Jan Boom over op het machinaal fabriceren van klompen, waardoor de productie met sprongen omhoog gaat. Per uur kunnen met de machine wel twintig paar klompen ‘gedraaid’ worden. Zijn broer Bart blijft daarna nog lange tijd de klompen handmatig maken, geholpen door een elektrische zaagmachine. Een dieselmotor drijft bij Jan Boom een kopieermachine en een cirkelzaagmachine aan, terwijl ook gebruik wordt gemaakt van een elektrische boormachine. Op de kopieermachine, een draaibank voor klompen, wordt een mal vastgezet die door de machine gekopieerd wordt. Als Jan Adam in de oorlog wordt betrapt met een radiootje, wordt hij door de Duitsers opgepakt en gevangen gezet in Utrecht en later in Amersfoort. Van hieruit wordt hij per trein naar een werkkamp in Duitsland getransporteerd. Personeel van Boom zet de klompenmakerij onder leiding van Dirk Renes in die tijd voort. De Duitsers verplichten hen tot levering van klompen, maar aan die verplichting kunnen ze niet voldoen, het lukt alleen als Jan Adam terug komt, zeggen ze. Wonder boven wonder mag Jan Adam Boom na anderhalf jaar vanuit Duitsland naar huis om zijn personeel bij te staan bij de werkzaamheden in de klompenmakerij, hij is zeer verzwakt als hij terug komt in Scherpenzeel. Uit angst dat de vijand hem op een nacht van zijn bed zal lichten en hem weer gevangen zet, slaapt Jan Adam vanaf die tijd tot aan het eind van de oorlog bij zijn oom op een geheim adres. Veel klompen die Boom in de oorlog maakt, houdt hij achter voor de Duitsers en verstopt hij. De Scherpenzeelse klompenhandelaar Bart Vermeulen, een specialist in het beschilderen van klompen, is in de oorlog ook regelmatig werkzaam in de klompenmakerij van Boom. Zo voorkomt hij dat hij tewerkgesteld wordt door de Duitsers. Na de Bevrijding loopt het storm bij Boom en kunnen veel Scherpenzelers de achtergehouden klompen kopen. Per koper echter niet meer dan één paar, zodat zoveel mogelijk Scherpenzelers kunnen worden voorzien van nieuwe klompen.
Naast klompenmaker is Jan Boom ook dorpsomroeper, klokkenluider en aanplakker in dienst van de gemeente. Belangrijke mededelingen worden door hem kenbaar gemaakt aan de Scherpenzeelse bevolking. Als er vrijbankvlees te koop is, wordt dat door Boom omgeroepen. Ook kondigt Jan Boom bijvoorbeeld aan dat de kinderen voor de bewaarschool kunnen worden ingeschreven. Als de klok in de toren nog met de hand geluid en opgedraaid moet worden, beklimt Jan Boom dagelijks de toren. Deze taak wordt later vaak door Job Boom waargenomen.
Job Boom wil de klompenmakerij in de loop der jaren verder moderniseren door ook laarzen en werkschoenen te gaan verkopen. Zijn vader is het daar aanvankelijk helemaal niet mee eens, maar ziet wel dat de omzet van het bedrijf hierdoor toeneemt. Het assortiment wordt later steeds verder uitgebreid en nu verkoopt Job Boom allerlei soorten schoeisel. Job staat wekelijks op de markt in Scherpenzeel om zijn waren aan de man te brengen. Wanneer Jan Boom 65 wordt, besluit hij te stoppen met werken en van zijn AOW te genieten. Hij rijdt stad en land af met z’n bromfiets en bezoekt overal familie en kennissen. Maar na een paar maanden is de lol eraf en gaat hij toch maar weer in de klompenmakerij aan de slag. Door het hele land is Jan op feestmarkten en braderieën te zien waar hij de handmatige fabricage van klompen demonstreert. In 1981 neemt Job de zaak officieel van zijn vader over, die echter tot op hoge leeftijd nog vaak te vinden is in het bedrijf. Jan Adam Boom overlijdt in 1992. Zijn broer Bart is al veel eerder wegens gezondheidsredenen met de klompenmakerij gestopt. Hij is al in 1981 overleden.
Orthopeed .
Door o.a. verkeerd schoeisel hebben veel kinderen doorgezakte voeten, terwijl bij anderen de voeten niet recht staan. Job Boom heeft met zijn vakkennis als klompenmaker deze problemen bij veel meisjes en jongens verholpen. Door een voetbed in de klompen en het op de juiste wijze regelmatig bijsnijden van het houten schoeisel komen voeten en benen na verloop van tijd weer in de juiste stand te staan. Van meerdere orthopeden heeft Job complimenten gekregen, terwijl een orthopedisch chirurg uit Zeist zelfs reclame maakte voor Boom door in haar wachtkamer een poster op te hangen waarop ze haar patiënten doorverwijst naar de klompenmaker uit Scherpenzeel. Een kind dat eigenlijk geopereerd moet worden vanwege scheefstaande voeten krijgt klompen aangemeten, die wekelijks worden bijgeschaafd en een operatie blijkt na enige tijd niet meer noodzakelijk. Tegenwoordig doet Job het wat rustiger aan: klompen laat hij sinds een jaar of tien maken door een bevriende collega, die het aloude eigen model van Boom voor hem reproduceert. De oude werkplaats is echter onveranderd en de machines staan er nog altijd. Meerdere kinderen dragen ook nu nog klompjes, die regelmatig door Job worden bijgesneden. Zolang zijn gezondheid het toe laat zal de nu 75-jarige Job Boom zijn zaak voortzetten.
Klompenhandelaar.
Naast familie Boom zijn er nog meer Scherpenzelers die klompen maken of deze beschilderen en vervolgens verkopen. Jaan Wagensveld op de Glashorsterdijk is in het dagelijks leven boer, maar maakt vanaf de dertiger jaren van de vorige eeuw ook klompen. Ook Henk de Bruin doet dat in die tijd. Beiden hebben het vak bij Boom geleerd. Bart Vermeulen heeft een groothandel in klompen in de Dorpsstraat. Bart wordt in 1900 geboren als zoon van een klompenmaker, zelf legt hij zich later toe op het inkopen, schuren, beschilderen, vernissen en verkopen van klompen. In de meidagen van 1940 wordt het huis van Bart Vermeulen verwoest. In een wederopbouwhuis zet Bart zijn bedrijf daarna voort. Hij doet vaak zaken met klompenmakers uit de Achterhoek. Om er zeker van te zijn dat er goed hout wordt gebruikt, gaat Bart vaak mee bij het uitzoeken van het juiste klompenhout. Vanaf ongeveer 1950 rijdt Bart regelmatig met zijn auto naar de Achterhoek en levert hij de klompen in de directe omgeving zelf bij de klanten af. Bodediensten bezorgen de bestellingen bij klanten die verder weg wonen. Een uithangbord met daarop de naam van een transporteur wordt aan het huis bevestigd, zodat de chauffeur weet dat Vermeulen een vrachtje voor hem heeft. Bart kan als geen ander fraaie biezen aanbrengen op de klompen. De blank aangeleverde klompen worden naar de zolder van de werkplaats getakeld. Nog altijd is de takel en de deur die van de buitenkant toegang geeft tot de zolder zichtbaar. Bart heeft in goede tijden wel drie of vier personeelsleden in dienst. Eind jaren zestig stopt Bart Vermeulen met zijn groothandel in klompen, in 1981 is hij overleden.