Blad 1999-3
BETHEL ( I )
In Scherpenzeel heeft enkele tientallen jaren een gebouw gestaan dat ‘Bethel’ (Huis van God) heette. Het stond waar nu het pleintje is tussen de wagenmakerij van P. van Doorn en Zn. en de winkel van D. Broertjes. Veel mensen hebben herinneringen aan het ‘lokaal’ omdat er veel verenigingen vergaderden.
In dit gebouwtje kwam ook de ‘evangelisatie’ bijeen, zo heette het in het dorp. Officieel was het een afdeling van de NCGB, de
Nederlandse Christelijke Gemeenschapsbond. De Gemeenschapsbond en het ontstaan van Bethel hebben alles met elkaar te maken. Laten we de geschiedenis eens nagaan.
De NCGB
In 1923 werd de NCGB opgericht. Men wilde bezig zijn als interkerkelijke evangelisatiebeweging, zonder een kopie te zijn van bijv. het Leger des Heils. Men wilde een schakel zijn tussen de verschillende kerkelijke richtingen om over alle grote en kleine dogmatische verschillen heen de gelovigen te verbinden in een naam: Jezus Christus. Aanhangers wilden het heilig vuur weer terugbrengen in een traditioneel vastgeroeste kerk. Het hoofdbestuur, de ‘Bondsbroederraad’, zetelde in Amerongen. Van daaruit kwamen sprekers naar Scherpenzeel. Er werd in de prediking vooral aangedrongen op een persoonlijke keuze voor het geloof, onafhankelijk van de kerk.
In Scherpenzeel is het nooit een interkerkelijke beweging geworden. Het was vooral een Hervormde aangelegenheid.
De Gemeenschapsbond in Scherpenzeel
Al kort na de landelijke oprichting werd men in Scherpenzeel actief. Het begon met een evangelisatieweek van 5-10 nov. 1923, bestaande uit drie avonden met de heer D.W. Veldkamp, later predikant van de Vrije Evangelische Gemeente te Oude-Pekela. Men kwam bijeen in de oude eierhal aan de Dorpsstraat.
Van Velzen nam een orgeltje mee en begeleidde de zang. De eerste avond werd bezocht door ca. 60 mensen. De volgende avond waren het er al meer en de derde avond was de eierhal gevuld. Omdat de avonden zo’n succes waren, verzocht men de bondsbroederraad of men in de toekomst regelmatig bij elkaar kon komen[1]. In de raad zaten o.a. Kees Veenvliet, klompenmaker uit de Marktstraat en Berend Osnabrugge.
Het lokaal
De oude eierhal was niet zo geschikt. De bondsbroederraad verzocht de kerkvoogdij van de Herv. kerk of zij het lokaal naast de kerk mochten gebruiken. Zij hadden de Herv. predikant ds. Harthoorn aan hun kant. Maar enkele kerkvoogdij- en kerken- raadsleden maakten bezwaar. De kerkvoogdij antwoordde dat men het lokaal voorlopig niet beschikbaar stelde en eerst eens wilde afwachten welke vruchten van de evangelisatie kwamen. Dit kwam de Christelijke Werkmansbond uit Scherpenzeel ter ore. Zij huurden het lokaal elke vrijdagavond. De Gemeenschapsbond mocht hun avond benutten. Dat lukte tweemaal. Ook de predikant zat onder het gehoor. Toen greep de kerkvoogdij in en verbood hun definitief de toegang. Maar de aanhangers van de Bond zaten niet stil. Men ging met een lijst door het dorp en vroeg bijdragen voor de huur van de eierhal. Dat lukte en daar kwam men voortaan op vrijdagavond om 7 uur ‘s avonds bijeen. De collecte kon nu geheel besteed worden aan de Gemeenschapsbond[2]. Op 23 mei 1924 werd door een onbekende een orgel geschonken[3].
Ook de dominee van Renswoude kwam eens bij een bijeenkomst. Na afloop nodigde hij hen uit eens naar Renswoude te komen. Voor zover bekend is het daar niet tot een oprichting van een afdeling gekomen.
Jaarfeest
Op 11 nov. 1924 vierde men het eerste jaarfeest. In een afgeladen eierhal, zelfs in de paden moesten stoelen worden gezet, werden evangelisatieliederen gezongen. In aanwezigheid van o.a. burgemeester Royaards voerden een aantal broeders het woord. Het grootste probleem vond men dat nog veel mensen niet begrepen wat men wilde. Men zag de Gemeenschapsbond als een bedreiging voor de kerk, terwijl het juist de bedoeling was om mensen van Christus te vertellen en naar de kerk te brengen. Desalniettemin was de afdeling zeer tevreden over de opkomsten in Scherpenzeel[4].
W. Lagerweij
Wulfert Lagerweij was een vurig aanhanger van de Gemeenschapsbond. Hij was voorzitter van het Scherpenzeelse bestuur, de ‘broederraad’ geheten, maar was ook ouderling in de Herv. kerk. Zoals gezegd was er binnen de kerkenraad een aantal broeders die bedenkingen had tegen de Gemeenschapsbond. Toen Wulfert Lagerweij in 1924 aftredend was heeft de kerkenraad hem niet meer herkiesbaar gesteld. Zo moest hij dit college verlaten. De teleurstelling over deze gang van zake was groot bij de Gemeenschapsbond. Juist mensen die nieuw leven in de kerk konden brengen, werden aan de kant gezet, zo redeneerde men[5]. In het volgende nummer volgde een reactie van de Scherpenzeler G. Kuiter, secretaris van de broederraad. Hij stelde dat het werk van God niet te keren viel, welke maatregelen men ook nam.
Bethel
De eierhal was toch geen geschikte ruimte voor de bijeenkomsten. Schoolmeester M. Veldhuizen Mzn. bracht uitkomst. Hoewel hij zelf geen lid was, stemt hij wel in met het doel en streven van de Bond.
In februari 1926 kocht hij het huis van Hendrik, Dirk en Cornelia Homoet voor f 6000,= en droeg het over aan het bestuur van de ‘Stichting tot Oprichting en Instandhouding van Christelijke Zendingshuizen in Nederland’ gevestigd te Amerongen. Omdat de
Stichting geen geld had, leende meester Veldhuizen hun het geld[6] . Dat bleek een vreemde constructie want in november van 1926 koopt hij het huis terug van de Stichting[7]. Blijkens een steen in de achtermuur is het huis door de familie Homoet gebouwd, waarschijnlijk in 1794. Het is een dubbel huis en de oostzijde werd ingericht als vergaderlokaal. Aan de straatzijde blijft een voorkamer over, die gehuurd werd door mej. De Ruiter met een klein manufacturenwinkeltje en later door de heer Kleefsman. Hij had daar een soort bibliotheekje in gevestigd. De westzijde werd gehuurd door G. Steinmann, de loodgieter. Voor hem hadden Jus van de Wetering en Bart Bakker er gewoond.
Het ‘evangelisatie-lokaal’ noemde men Bethel. Het bood plaats aan 150 mensen en werd op 27 dec. 1926 in gebruik genomen[8]. De avond stond onder leiding van de gemeenschapsleider G.B. van Prattenburg. De secretaris van de Bond, ds. H.J. Couvee zei: “Er is ten opzichte van den Bond zooveel misverstand. Wij breken de kerk niet af, zelfs niet als zij zich tegen ons keert. Nooit houden we samenkomsten onder kerktijd. De vruchten van het werk van onzen Bond zijn: de menschen naar de kerk toebrengen en de kinderen Gods bij elkander te brengen en ze gemeenschapsleven te geven”. Elke week kwam men tweemaal bijeen; maandag om 19.00 uur een bijeenkomst en vrijdag om 19.30 een bidstond.
Hoe liep het verder?
Men startte voortvarend met een evangelisatieweek van 21 – 26 febr. 1927. Elke avond een spreker. Op donderdag was dat Joh. de Heer uit Rijsenburg. Hij hield een zogenaamde ‘Maranathalezing’. Hij was landelijk zeer bekend vanwege zijn zangbundel. Op deze avond zong hij, samen met zijn vrouw enkele liederen[9].
De nog niet zolang geleden overleden Brand Valkenburg was ruim 60 jaar lid van de Gemeenschapsbond en vroeger een trouw bezoeker van de bijeenkomsten. Hij vertelde dat elke dienst begon met een gebed. Daarna een lied uit de bundel van Joh. de Heer. Dan de prediking, weer zingen en tenslotte een dankgebed. Het zingen werd begeleid door een orgel bespeeld door Gerrit van Ginkel. De dienst duurde ongeveer een uur. Bij de uitgang was er een collecte.
Bij het 4-jarig bestaan van de afdeling Scherpenzeel moest men constateren dat het aantal belangstellenden langzaam terugliep. Secretaris Berend Osnabrugge constateerde: “Velen zijn echter helaas niet getrouw gebleven en de belangstelling is niet zoo groot als in de dagen van voorheen”. Op deze avond werden gedichten voorgedragen door C. van Raaij, mej. C.J. Lagerweij, F. van Rossum en Burgstede[10].
Brand Valkenburg vertelde verder dat de voorganger de heer D.W. (Dirk) Veldkamp werd opgevolgd door zijn broer Henk Veldkamp. Ook de heren Looyen en Prattenburg kwamen vaak een spreekbeurt vervullen. In de loop der tijd liep het aantal bezoekers steeds verder terug. Bethel werd ook voor andere zaken benut. Tenslotte was de groep te klein om de zaalhuur te kunnen betalen. Men ging verder in het kantoor van de bandweverij ‘De Driekleur’. Dat was een minder geschikte plaats, maar het kon niet anders. Tot aan de oorlog is men doorgegaan.
Mobilisatietijd en oorlog
In de mobilisatietijd werd Bethel gevorderd voor huisvesting van militairen. Het werd tevens kantine en er werden Rooms Katholieke diensten voor de soldaten in gehouden.
In 1940 vestigde Weyers tijdelijk zijn kleermakerij in de voorkamer, want zijn eigen werkplaats en winkel waren verwoest. De NCGB hield er één middag in de week een bijeenkomst voor de jeugd. Men begon en eindigde met gebed; er werd een verhaal uit de Bijbel verteld en veel gezongen. Ieder kind kreeg een stempelkaart. Elke keer kwam er een stempel bij. Een volle kaart leverde een verrassing op.
Gedurende de oorlogsjaren werd het gebouw ook voor heel andere doeleinden gebruikt. Toen de Duitsers de Holevoetschool vorderden om de organisatie TODT in te vestigen, werden een deel van de schoolbanken naar Bethel gebracht. Zo kon een deel van de leerlingen nog les krijgen. In het speelkwartier werd er gespeeld op het terrein van Piet van Doorn, de wagenmaker.
De familie Van Doorn kwam in 1932 vanuit Elden bij Arnhem in Scherpenzeel wonen. In november 1944, op een zaterdagmiddag, kwamen er twee Eldense buren op bezoek. Zij hadden een bijzonder verzoek. Zij vroegen onderdak voor twee nachten voor maar liefst 26 personen! Na de slag bij Arnhem had deze groep bewoners van Elden, waaronder baby’s en bejaarden, besloten om naar familie in Loosdrecht te vluchten. Ze zwierven al zes weken rond en hadden een paard, een koe en een hond bij zich. Eindelijk lukte het om de Rijn over te steken en ze hadden de nacht daarvoor in Arnhem geslapen. Nu wilden zij op doortocht in Scherpenzeel overnachten. Van Doorn kon en wilde geen neen zeggen. Hij zei de koeriers dat ze de groep konden halen en dat hij alles verder zou regelen. Hij ging buren en kennissen af, maar velen hadden al evacués in huis. Een gedeelte kon worden ondergebracht en het grootste deel moest in Bethel slapen. De stoelen werden naar de werkplaats gebracht en tafels werden klaargezet. De vloer werd zoveel mogelijk bedekt. De evacué van Van Doorn schilde een weckketel vol aardappels. Weckflessen met groenten en vlees werden opengemaakt. Zo was er, zij het wat provisorisch, eten genoeg.
Toen de groep arriveerde was dat een droevig gezicht. Het gezelschap was zichtbaar blij met het onderdak. Tragisch was dat, toen ze er nog maar net waren, de herdershond door een Duitse auto werd doodgereden. Een melkboer, die bij het gezelschap zat, had alle zuivelbonnen meegenomen. Aan melk enz. dus geen gebrek. Na het eten werd de was in de week gezet. Daarna ging men moe naar bed. Een bakker uit de groep bakte alvast het brood voor de volgende dag. Die dag hebben de vrouwen de hele dag gewassen. Vooral een grote luierwas. Alles verliep voorspoedig en ’s maandags werd de reis voortgezet.
Bij Steinmann, de buurman, had men twee onderduikers; een jodin met haar zoontje. Op een dag werd Van Doorn door een Duitsgezinde Scherpenzeler staande gehouden die hem zei: “Weet jij dat de buren joden in huis hebben?” Geschrokken en boos antwoordde Van Doorn: “Daar hebben wij niets mee te maken.” Direct daarna ging Van Doorn naar Steinmann om hem te waarschuwen. Dezelfde dag zorgde de gereformeerde predikant ds. Jonker voor een ander onderduikadres.
In 1944 kocht de eerder genoemde Brand Valkenburg het hele gebouw voor f 7000,-. In de akte worden de huurders vermeld: G. Steinmann, loodgieter, betaalde 4 gulden huur per week; de Chr. Gemeenschaps Bond huurde het lokaal voor 1 dag per week voor ƒ1,-. Hetzelfde bedrag rekende men voor Aartje Osnabrugge, die er orgelles gaf.
Foto op het voorblad: Piet van Doorn voor het manufacturenwinkeltje van mej. De Ruiter. Achter dit winkeltje lag dus Bethel.
(wordt vervolgd)
H.M. van Woudenberg
[1]. Uit de ‘Gemeenschapsbode’, het orgaan van de NCGB, 1e jg. nr. 7, blz. 27; 22-12-1923.
Met dank aan de heer A. Bor, die een jublieumboek over de Bond heeft samengesteld en mij veel gegevens heeft gegeven.
[2]. Gemeenschapsbode, 1e jg. nr. 8, blz. 32; 26-01-1924.
[3]. Holevoet 6e jg. nr. 35; 30-05-1924.
[4].Gemeenschapsbode 2e jg. nr. 7, blz. 27; 20-12-1924.
[5]. Gemeenschapsbode 3e jg. nr. 7, blz. 27ev.; 19-12-1925.
Gemeenschapsbode 3e jg. nr. 8, blz. 32; 19-12-1925.
6 Notaris A.J. Bok te Barneveld; 10-02-1926.
[7] Notaris A.J. Bok te Barneveld; 17-11-1926.
[8].Gemeenschapsbode 4e jg. nr. 7, blz. 38ev.; jan. 1927.
Holevoet, 9e jg. nr. 14 en 15; dec. 1926, 07-01-1927.
[9]. Gemeenschapsbode 4e jg. nr. 9, blz. 50; maart 1927.
Holevoet, 9e jg. nr. 21; 18-02-1927.
[10]. Holevoet 10e jg. nr. 9; 25-11-1927.
Gemeenschapsbode, 5e jg. nr. 6, blz. 44; dec. 1927.
1749-1999: 250 JAAR VALKENBURG
Het is mooi dat veel te achterhalen is, want daardoor weten we dat de VALKENBURGERS zich, met de vestiging van ene Georgius / Joris Falckenborgh in 1749 in Scherpenzeel, nu zo’n 250 jaar in deze gemeente bevinden.
Het leek mij een aardige gelegenheid deze, in onze gemeente geen onbekende familie, eens naar voren te halen. Ik heb nogal wat verzameld en vind het blad van onze vereniging het juiste medium om van die gegevens wat blijk te geven. Niettemin heb ik me bepaald tot wat zich in Scherpenzeel blijvend gevestigd heeft, met af en toe een aanwijzing, waar iemand van het mannelijke geslacht heen gegaan is.
In 1975 is er een reünie geweest van “Valkenburgers” en “Van Valkenburgers” in de plaats Valkenburg, ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van de VVV van die plaats. Het was de opzet dat te herhalen bij het 100-jarig bestaan. Gezien het feit dat het aantal deelnemers vele malen groter was dan gedacht, is dat laatste niet gebeurd. Eenieder, die een overzicht van zijn familie had, was verzocht dat beschikbaar te stellen. Ik heb toen een blauwdruk gemaakt en toegestuurd. Uiteraard is dat daar opgehangen. Dat heeft gevolgen gehad.
Het was bekend, dat zich in 1749 ene Joris Falckenborgh in de echt verbond met Meinsje Roelophs van Oick. Het was niet te achterhalen hoe oud hij was, noch waar hij vandaan kwam of geboren was. Wel blijkt uit het huwelijk, dat op 28 sept. 1749 in de Ned.Herv.Kerk werd gesloten, dat JORES “tamboer in het Reg. van de Hr. Luijtenant generaal Ronph dienende in de Comp. van de Hr. Cap. Valat”, mcv Cap.Valat diende of gediend had. Dit wetende, ben ik naar het Rijksarchief in den Haag gegaan. Ik kreeg daar toen het boek van dat regiment. Dat werd bladeren geblazen, maar met succes, want ik vond daar iets over onze Joris: wanneer hij in dienst was genomen, zijn lengte en leeftijd, en waar hij vandaan kwam. En dat was ‘s-Hertogenbosch!! Maar dat wist ik nog niet toen wij die reünie in Valkenburg hadden.Bij die reünie, was ook ene Rob van Valkenburg. Die belde mij later op met de mededeling, dat hij alles verzamelde van Valkenburgers, waar ook ter wereld, maar van onze tak had hij niets. Of hij mijn gegevens mocht hebben. “Natuurlijk”, was mijn antwoord en toog naar Roosendaal, waar hij toen woonde. Hij vond dat wij familie waren vanwege mijn gelijkenis met zijn vader, de inplant van ons hoofdhaar en de vorm van de handen. Enig bewijs daarvoor was er niet. Maar dat kwam toen ik hem naderhand mijn informatie over JORIS meedeelde. Want het bleek dat hij wist, dat deze in de Sint Jan in den Bosch gedoopt was op 5 augustus 1725, maar niet wist, waar GEORGIUS, de Latijnse naam voor Joris, gebleven was. Toen bleek dat we inderdaad van de Bossche Stam waren, kreeg ik er nog wat informatie bij. Het interessant daaraan was dat ik te weten kwam dat ene Peter Peterszoon “Uyt lant van Valckenburgh” zich plm. 1635 in den Bosch vestigde en verder als Petrus van Valckenborgh het leven is doorgegaan. Daar ligt, voor zover bekend, de oorsprong.
Ik heb u toegezegd me te bepalen tot hen die zich in Scherpenzeel hebben gevestigd. De eerste was dus:
JORIS, die in den Bosch geboren was en gedoopt op 5 augustus 1725. Hij was Rooms Katholiek. Als militair trokken zij in die tijd van hot naar her. Hij heeft ook in Arnhem gelegen en vandaar uit hielden ze oefeningen, waarschijnlijk ook in de buurt van Scherpenzeel. Och ja, en als je dan een aardig meisje tegenkomt, wil daar nog wel eens wat uit groeien. Mogelijk is dat met MEYNSJE ROELOPHS van OICK ook zo gegaan, want anders is er geen verklaring, waarom een RK-jongen in die tijd met een protestants meisje omgang hield. Hoe het ook zij, ze trouwden op 28 sept. 1749 in de Ned.Herv.Kerk in Scherpenzeel met als getuige vader Roeloph van Oick. Wel moest Joris wat beloven. In het huwelijksregister staat een aantekening, nl. “Den bruijdegom, die Roomsch Catolijk is, heeft voor ons verklaart, dat alle de kinders, die zij men pcreeren, moghte in de gereformeerde religie zouden opgevoedt en onderweesen worden”. Aldus geschiedde.
Uit het boek “De geschiedenis van de Grote Kerk in Scherpenzeel” van Henk van Woudenberg blijkt, dat Joris als opperman heeft meegewerkt aan de restauratie van de kerk in 1758. De afwikkeling van deze restauratie leidt tot een proces, waarbij ook Joris als getuige optreedt.
Het moge bekend zijn, dat in die tijd er velen waren, die hun brood verdienden als wolkammer of spinster. Door de vele heide in de omgeving werden er veel schapen gehouden. Dat bracht ook allerlei werkzaamheden met zich mee. Ik haal dit even aan, omdat verderop blijkt, dat velen een beroep hadden dat daarmee verband hield.
JORIS en MEIJNSJE krijgen 5 kinderen:
Jenneke, ged. 12 juli 1750
Catharina, ged. 13 maart 1754
Francina, ged. 5 juni 1757
Cornelis, ged. 18 nov. 1759
Christina, ged. 7 okt. 1764
Meijnsje is in 1765 overleden. Joris trouwt dan voor de 2e maal op 20 april 1766 met CORNELIA JANS. Zij was de weduwe van Evert Harmsen van Brummen. Zij heeft de opvoeding verder ter hand genomen. Kinderen zijn uit dit huwelijk niet voortgekomen. Opmerkelijk is wel, dat in het kerkelijk register op dat moment vermeld wordt dat Joris van Valkenburgh huwt. Dat van is oorspronkelijk correct.
Uit het doopregister, evenals uit het huwelijksregister, samengesteld door Henk van Woudenberg, blijkt ten tijde van de doop van Catharina het gezin “aan het Oosteynde in S.” te wonen.
JORIS wordt 75 jaar en overlijdt 6 aug. 1800 in Renswoude. Hoogstwaarschijnlijk is hij dan bij een dochter in huis.
CORNELIS is de enige zoon van Joris. Hij is gedoopt in de Ned.Herv.Kerk in Scherpenzeel en trouwt op 7-10-1781 Nölleken Hinnekamp, dochter van Brand Hinnekamp en Grietje Brands van Donkelaar, ged. 20-5-1762.
Die Cornelis is niet zo oud geworden en Nölleken ook niet. Cornelis, ged. 18-11-1759 ov. 5-5-1808 Rhenen
Nölleken, ged. 20-5-1762 ov. 9-4-1808 S’zeel. Waarom Cornelis met zijn vrouw naar Rhenen is vertrokken, is niet bekend. Dat zij daarheen zijn gegaan blijkt uit het feit, dat hun laatste kind in Rhenen is gedoopt. Hoe het ook zij, er worden 7 kinderen ter wereld gebracht.
Meine, geb. 3 nov. 1781 vermoedelijk vroeg ov.
Meintje, geb. 1 jan. 1783
Hendrik, geb. 14 nov.1785 ov.Bennekom 9 dec.1869
Grietje, geb. 4 aug. 1789
Catharina, geb. 15 mei 1792 te Woudenberg
Hendrikje, geb. 28 juni 1795
Brand, gedoopt 20 okt. 1805 te Rhenen.
Het is duidelijk naar wie Brand vernoemd is. Hoeveel kinderen door Brand Hinnekamp en zijn vrouw zijn opgevangen is niet zo duidelijk, maar van de jongste BRAND lijkt het zeer waarschijnlijk. Alhoewel de bakermat van de Valkenburgers bij Joris ligt, is de uitgebreidheid van de familie aan deze Brand te danken, c.q. te wijten. Het zit er dik in, dat zijn grootouders, of wie zijn opvoeders ook waren, met deze jongen behoorlijk in hun maag zaten. Ik loop hierbij wat vooruit op wat volgt, maar hij is gedoopt op 20 okt. 1805 en het eerste kind is geboren op 29 mei 1822, dus toen hij 16 jaar was. Zonder toestemming van de koning mocht hij niet trouwen. Dat heeft dan ook pas op 7 mei 1825 plaats gevonden, maar toen waren nog 2 kinderen geboren.
Brand heeft 3 vrouwen gehad en alle 3 hebben ze geweten hoe hun echtgenoot was. Het laatste kind is geboren 13 jan. 1869 toen Brand dus 63 was. Zijn toenmalige vrouw was 41 jaar. Ja, die Brand kon er wat van! Het is dus geen wonder, dat onze stam in 1975 in Valkenburg met zo velen aanwezig was, zodat de plaatselijke VVV er geen brood in zag, om tijdens het 100-jarig bestaan daarvan nog eens een reünie te organiseren!!
Brand was, zoals in die tijd met velen het geval was, werkzaam in een weverij. Hij is gedoopt in Rhenen op 20 oktober 1805 en overleden in Woudenberg op 18 februari 1873. Zijn eerste vrouw was:
Neeltje van Veenschoten, geb. 6 juli 1800 te Woudenberg en ov. 16 dec. 1837 te Scherpenzeel. Brand huwde haar op 7 mei 1825 te Woudenberg. Zij schonk hem 9 kinderen, te weten:
Cornelis, geb.29 mei 1822 te Woudenberg ov. 12 jan.1895 te Scherpenzeel
Reyertje, geb. 1 okt.1823 te Woudenberg ov. 28 juli1847 te Woudenberg
Gerrit, geb.11 apr.1825 te Woudenberg ov. 5 aug.1837 te Woudenberg
Neelda, geb. 5 apr.1826 te Woudenberg zij huwt 26 juni 1847 met Gerrit Klopper, wonend te Rotterdam.
Teunis, geb. 5 apr.1827 te Woudenberg ov. 23 nov.1872 te Woudenberg
Jan Jacob, geb.29 apr.1829 te Woudenberg hij vertrekt naar Veenendaal
Willem, geb.12 nov.1830 te Woudenberg ov. 6 dec.1830 te Woudenberg
Hendricus, geb.30 juni1833 te Woudenberg ov. 2 apr.1836 te Scherpenzeel
Hendrikus, geb. 7 nov.1837 te Scherpenzeel verdere gegevens niet bekend.
Het is duidelijk, dat het gezin Valkenburg-van Veenschoten tot en met 1833 in de “Knaapstraat” in Woudenberg woonde en intussen naar Scherpenzeel verhuisde.
Een moeilijkheid bij de naspeuringen in Scherpenzeel is het feit, dat het zgn. “in- en uitgaand register” tijdens de oorlog in mei 1940 teloor is gegaan. Het register van de N.H.Kerk te Scherpenzeel kan uitkomst bieden, voor zover het lidmaten betreft. Helaas is dat niet beschikbaar bij de ver. Oud-Scherpenzeel. Een kopie daarvan zou handig zijn.
Nadat Brand’s 1e vrouw Neeltje van Veenschoten op 16 dec. 1837 was overleden, huwt hij op 24 aug. 1838 te Scherpenzeel met
Teunisje van Schuilenburg. Die “brave” Brand heeft er ook nu weer geen gras over laten groeien, want op 1 dec. 1838 wordt het eerste kind geboren, terwijl hij pas in augustus met haar gaat trouwen.
Teunisje van Schuilenburg was spinster, geb. 22 nov. 1820 te Scherpenzeel, ov. 16 jan. 1850 te Woudenberg
zij schonk hem 6 kinderen:
Barend, geb. 1 dec. 1838 te Scherpenzeel ov. 7 jan. 1908 te Woudenberg
Neeltje, geb. 2 aug. 1840 te Scherpenzeel ov. 26 jan. 1842 te Woudenberg
Cornelia, geb. 29 mrt. 1843 te Woudenberg verder alleen bekend dat zij wel gehuwd is.
Hendrik, geb. 17 jan. 1845 te Woudenberg ov. 23 nov. 1919 te Loosdrecht
Willemijntje, geb. 17 jan. 1848 te Woudenberg ov. 9 juli 1848 te Woudenberg
Willem, geb. 27 juni 1849 te Woudenberg ov. 14 dec. 1849 te Woudenberg
Uit deze reeks blijkt, dat men weer tussen 1840 en 1842 van Scherpenzeel naar Woudenberg (de Knaapstraat) verhuisd is.
Brand blijkt bij het 3e huwelijk zijn “streken” op 45-jarige leeftijd niet afgezworen te hebben. Bij het huwelijk met ene Klaasje Gaasenbeek op 3 mei 1851 wordt de eerste zoon Albert geëcht, m.a.w., die is geboren voordat hij met haar trouwde.
Klaasje was 22 jaar, toen zij zich door de 45-jarige Brand liet verleiden. Bij dat huwelijk is o.a. getuige de oudste zoon van Brand, Cornelis, die de schrijfkunst niet machtig is. Wij zullen de getallen verder laten spreken.
Klaasje Gaasenbeek, geb. 1 febr. 1828 te Woudenberg, huwt 3 mei 1851 te Woudenberg de op 20 okt. 1805 geb. Brand. Zij was naaister en is ov. 24 jan. 1869 te Woudenberg.
Kinderen:
Albert, geb. 1 febr. 1851 te Amersfoort en gaat naar Utrecht. zij werkte blijkbaar in Amersfoort
Cornelis, geb. 10 nov. 1853 te Woudenberg ov. 28 sept. 1868 te Woudenberg
Alida, geb. 18 apr. 1856 te Woudenberg
Bertha, geb. 31 juli 1859 te Woudenberg ov. 26 aug. 1859 te Woudenberg
Brand, geb. 25 juli 1860 te Woudenberg ov. 21 jan. 1930 te Utrecht
Nicolaas, geb. 22 aug. 1863 te Woudenberg ov. 2 juni 1941 te Utrecht
Cornelia, geb. 13 jan. 1869 te Woudenberg ov. 29 mei 1876 te Woudenberg
Ik weet niet of het u opvalt, maar Brand is geb. 20 okt. 1805 en het laatste kind, dat door hem werd aangegeven werd geboren op 13 jan. 1869, toen hij dus 63 jaar was. Of ik, als nazaat van mijn bet-overgrootvader daar nou zo trots op moet zijn, betwijfel ik zeer!
Uit het voorgaande is het u waarschijnlijk duidelijk geworden, dat bij een volgende opstelling van deze genealogie veel andere, oudere Valkenburgers zullen herkennen wie hun overgrootvader was. Zij zullen hun grootvaders in vele gevallen wel kennen en er achter komen, hoe het zit.
1749-1999: 250 JAAR VALKENBURG (II)
Het zal menigeen duidelijk geworden zijn, waarom ik me bij het behandelen van het geslacht Valkenburg een beperking opleg. Ik beschrijf nog één generatie. Bestaat er behoefte aan meer informatie, ben ik uiteraard bereid deze ter beschikking te stellen. Ik verneem dat dan wel.
Zoals te doen gebruikelijk, begin ik weer bij de oudste uit de hele rij. Dat was Cornelis, geb. 29 mei 1822 te Woudenberg en ov. 12 jan.1895 te Scherpenzeel.
Opmerkelijk is dat hij trouwde met een 4 jaar oudere zuster van zijn 2e moeder. Immers, zijn vader Brand huwde voor de 2e kaar met Teunisje van Schuilenburg, geb. 22 nov. 1820. Hij, Cornelis, huwde HENDRIKJE van SCHUILENBURG, geb. 4 mei 1824.
Hendrikje was naaister en werd heel wat ouder dan haar zuster, die slechts 29 jaar werd. HENDRIKJE overleed 28 jan. 1894 en werd dus 69 jaar. Cornelis heeft zich beter gedragen dan zijn vader, zoals verder zal blijken. Hij huwde Hendrikje te Woudenberg op 29 nov. 1845. Zij schonk hem 12 kinderen, te weten:
Wilhelmina, geb. 31 okt. 1846 te Woudenberg
Bartha, geb. 1848 te Woudenberg, ov. 1 mrt. 1873 te Scherpenzeel
Brand, geb. 7 jan. 1850 te Scherpenzeel, ov. 13 dec. 1927 te Scherpenzeel, huwt Anna Wagensveld
Jan Jacob, geb. 12 mei 1851 te Scherpenzeel, ov. 23 aug. 1916 te Scherpenzeel, huwt Clara Buddingh
Berend , geb. 12 febr.1853 te Scherpenzeel
Cornelis, geb. 15 febr.1855 te Scherpenzeel, ov. 25 jan. 1937 te Scherpenzeel, huwt Cornelia van der Haar
Hendrikje, geb. 18 sept.1857 te Scherpenzeel
Hendrik, geb. 1 sept.1859 te Scherpenzeel, ov. 26 mrt. 1862 te Scherpenzeel
Neeltje, geb. 1 apr. 1861 te Scherpenzeel
Gerrit, geb. 2 mrt. 1863 te Scherpenzeel huwt Aaltje Jansen, dood geb. 13 april 1866
Teunis, geb. 23 apr. 1868 te Scherpenzeel
ov. 13 mei 1952 te Scherpenzeel, huwt Teuntje Valkenburg
Berend vertrekt naar Doorn. Hij heeft geen kinderen nagelaten. Gerrit gaat naar Amersfoort. Daar ben ik aldaar toevallig achtergekomen bij naspeuring naar andere Valkenburgers.
Teuntje Valkenburg is de oudste dochter van Hendrik, het 4e kind van Brand en Teunisje van Schuilenburg, Brands 2e vrouw.
De tweede levensvatbare zoon van Brand, is TEUNIS geb. 5 apr. 1827 te Woudenberg, ov. 23 nov. 1872 te Woudenberg. Hij was wever en huwde 5 maart 1853 te Woudenberg HENDRIKA WAGENSVELD die naaister was en geb.1825 te Woudenberg
Hij had kennelijk op zijn vader gelet, want hij trouwde op 5 maart 1853 en het eerste kind werd op 3 juni 1853 geboren. Overigens hadden beiden wel de leeftijd. Hendrika schonk Teunis 8 kinderen, te weten:
Nicolaas, geb. 3 juni 1853 te Woudenberg
ov. 18 okt. 1931 te Woudenberg huwt Hendrikje van Lunteren.
Pieter, ov. 10 mei 1926 te Veenendaal huwt Trijntje van Oostenbrugge
Jan Jacob, geb. 8 febr. 1858 te Woudenberg ov. 10 jan. 1860 te Woudenberg
Hendrika, geb. 31 mei 1859 te Woudenberg ov. 19 mrt. 1867 te Woudenberg
Jannetje, geb. 25 mei 1861 te Woudenberg
Neeltje, geb. 11 febr. 1863 te Woudenberg
Teunisje, geb. 11 nov. 1864 te Woudenberg ov. 3 sept. 1907 te Woudenberg
Hendrikus, geb. 23 mrt. 1869 te Woudenberg ov. 12 sept. 1873 te Woudenberg
Het is wel opvallend, dat in ieder geval 3 kinderen niet oud zijn geworden, terwijl de gezondheidszorg toch wel wat verbeterd was in die tijd.
Wij komen nu aan een bijzondere man toe. Hij staat bij een aantal oudere Valkenburgers bekend als de “Oostganger”. Hij heeft nl. als jongeman dienst genomen in de KNIL en is in het voormalige Oost-Indië als 33-jarige getrouwd. Ook hier geldt, dat hij het “kunstje” van zijn vader heeft afgekeken, want op 1 sept. 1871 wordt de eerste kind geboren, terwijl hij op 31 okt. 1872 trouwt. Over wie heb ik het eigenlijk? Wel, over BAREND, geb. 1 dec. 1838 te Scherpenzeel en ov. 7 jan. 1908 te Woudenberg.
Na zijn terugkeer woonde hij in de Knaapstraat en werd reizend handelaar. Hij huwde 31 okt. 1872 te Djokjakarta met MARIA van der MAAS, geb. 19 apr. 1855 te Soerabia en ov. 2 sept.1917 te Woudenberg.
Het echtpaar keert 18 sept. 1881 uit Padang terug, gaat 13 juni 1882 naar Amersfoort, maar dan weer naar Woudenberg. Zij krijgen 11 kinderen, te weten:
Teuntje, geb. 1 sept. 1871 te Djokjakarta
Cornelia Louisa, geb. 4 mei 1874 te Djokjakarta ov. 9 dec. 1959 te Zeist
Cornelis Hendrik, geb. 16 jan. 1877 in Atjeh ov. 1 jan. 1947 te Amersfoort
huwt Wilhelmina Louisa Boerwinkel
Jan Jacob Theunis, geb. 16 jan. 1880 te Lahat ov. 17 mei 1938 te den Haag huwt 1e keer Lubbertje Wallert huwt 2e keer Alida Cornelia Bool
Brandina Maria, geb. 2 jan. 1883 te Amersfoort
Maria, geb. 9 okt. 1885 te Woudenberg ov. 7 febr. 1906 te Scherpenzeel
Barend, geb. 8 febr. 1888 te Woudenberg ov. 26 juni 1910 te Woudenberg
Ida, geb. 9 nov. 1890 te Woudenberg ov. 1 dec. 1890 te Woudenberg
Benjamin, geb. 17 aug. 1892 te Woudenberg
Alida, geb. 30 aug. 1896 te Woudenberg ov. 20 dec. 1990 te Victoria/Canada
Catharina, geb. 26 juli 1899 te Woudenberg ov. 2 april 1960 te Amsterdam
Benjamin is als jongeman naar Canada gegaan. Hij is teruggeweest en heeft zijn zuster Alida bereid gevonden met hem mee te gaan. Benjamin heb ik bij mijn grootouders ontmoet, waar hij als Canadees militair in 1945 een bezoek bracht.
Alida is in Canada met ene Van Druten gehuwd. Een zoon van haar heb ik in 1990 met zijn vrouw in San Francisco ontmoet. Er bestaat nog steeds contact. Helaas is een bezoek aan Alida niet gelukt.
Catharina en een dochter van haar heb ik ook ontmoet.
Mijn vader was van 1896 en moet velen van bovenvermelde familieleden ontmoet hebben. Hij sprak er nooit over. Jammer!
HENDRIK Valkenburg, geb. 17 jan. 1845 te Woudenberg en ov. 23 nov. 1919 te Loosdrecht is dan weliswaar het dorp uitgegaan, maar hij is mijn overgrootvader. Hij was werkman, boerenknecht, tuinman. Hij is in Breukelen getrouwd met AARTJE van LEEUWEN, op 12 jan. 1877. Zij was afkomstig uit Vreeland en was dienstbode. Zij schonk hem 2 kinderen, te weten:
Teuntje, geb. 29 nov. 1879 te Tienhoven
ov. 1 juli 1961 te Scherpenzeel
huwt Teunis Valkenburg
Arie, geb. 17 sept. 1881 te Tienhoven
ov. 26 mrt. 1964 te Loenen a.d. Vecht
huwt Marritje Zuidhoek
Hendrik is eerst naar Breukelen-Nijenrode gegaan en gaat in september 1878 naar Tienhoven. Zijn dochter Teuntje, die op 2 januari 1897 met Teunis Valkenburg huwt, woont dan in Scherpenzeel. Hendrik trekt bij hen in, want 20 april 1900 staat hij als lidmaat van de Ned.Herv.Kerk in Scherpenzeel opgenomen. Wat er intussen voorgevallen is, ligt in de geschiedenis verborgen, maar in 1919 vertrekt hij naar Loenen aan de Vecht en trekt bij zijn zoon in. De rivier de Vecht scheidt die plaats, zoals de Stationsweg Scherpenzeel en Woudenberg destijds scheidde. Officiëel woonde hij in de gemeente Loosdrecht, alwaar hij op 74-jarige leeftijd overleed.
Ik ben er vrij laat achter gekomen dat hij een tijd bij mijn grootouders in huis is geweest. Mijn in 1998 overleden oom Brand wist zich dat nog wel te herinneren. Van mijn vader heb ik ook hierover nooit iets vernomen. Weer jammer.
Het zal de lezer duidelijk zijn dat we heel erg blij mogen zijn, dat niet alle mannelijke nakomelingen van Brand in het Scherpenzeelse zijn gebleven. Je zou dan over de Valkenburgers vallen!! Van de eerstgeborenen zijn er wel gebleven, de latere zijn uitgewaaierd over Veenendaal en de stad Utrecht. In beide plaatsen mag men zich over vele Valkenburgers verheugen. Uitgewaaierd zijn er naar Groningen, Zuid-Limburg en ook nog naar Duitsland. Bedenk evenwel, dat wij van oorsprong VAN geheten hebben. Ook in Maarn zit een VAN, die familie is.
J.H. Valkenburg