HERINNERINGEN UIT MIJN KINDERJAREN
Van mevrouw I. Roelofsen-Wagensveld uit Scherpenzeel ontving de redactie onderstaande jeugdherinneringen.
De gedachten die ik nu op papier zet kwamen wat opborrelen tijdens en vooral na de gezellige bijeenkomst van “Oud Scherpenzeel” in de kantine van De Molen’s Banket. Op 16 april jl. vond de ledenvergadering plaats met niet te vergeten de indrukwekkende rondleiding, waaraan vooraf ging een stukje historie van hoe het allemaal begon.
Ik zag daar een dia van het oude pand met op de voorgrond o.a. tante Jans Valkenburg en Klazien (oma) van Snippenberg. En als ik aan tante Jans denk, dan denk ik ook meteen aan mijn tante Teuntje Wagensveld. Ze waren vriendinnen: Jans Valkenburg en mijn tante.
Nu kennen de wat oudere inwoners ongetwijfeld mijn tante nog wel. Ze werkte bijna haar hele leven in het kruideniers-winkeltje van Mina Wittenberg aan het Holevoetplein nr. 307. Dit pand is verdwenen, momenteel is hier een kantoor van Kleinveld Belastingadviseur.
Wij woonden aan de Stationsweg, schuin tegenover het kleine kruidenierswinkeltje waar mijn tante werkte. Mijn tante was ongehuwd en omdat ze alleen woonde, werd ze min of meer bij ons gezin betrokken.
Tante Teuntje woonde naast ons, in de andere helft van de dubbele woning. We noemden haar “tante” en ze werd door meerdere bekenden zo genoemd. Elke zondag kwam ze bij ons eten. Als alles gaar was en de soep werd opgeschept werd er op de wand getikt, zodat tante op tijd bij ons kon aanschuiven. Ze kwam dan buitenom lopen waar een groot terras was achter beide woningen, met daarachter de werkplaats van mijn vader.
Wij waren thuis met zeven kinderen. De slaapkamer waar ik samen met een zusje sliep, was in het huis van mijn tante. Mijn vader was aannemer en maakte boven in ons huis een verbindingsdeur naar de andere woning. Daar was nog wel ruimte voor twee of drie kinderen! Tante vond dat wel gezellig. Wij vertelden haar ook over alles wat we beleefden. Ook onze nieuwe kleding gingen we vaak als eerste even bij tante laten zien. Dat “even bij tante laten zien” was een veel gehoorde uitspraak in ons gezin. Ze heeft zich vast nooit echt eenzaam gevoeld. Zeker niet omdat ze ook nogal wat vriendinnen had.
En zo kom ik weer uit bij tante Jans. Ze woonde toen nog in het bekende grote huis aan het Holevoetplein. Toen ik net naar de lagere school ging, leefde Karel Valkenburg, die bij tante Jans inwoonde, ook nog. En oom Karel lag, toen het bijna Kerstfeest was, ziek op bed. Op school hadden we al diverse kerstliedjes geleerd. Dat was in de eerste klas, bij juffrouw Van de Band. We leerden nog meer dan alleen kerstliederen. De bekende kerstgeschiedenis uit Lucas 2 kenden we helemaal uit ons hoofd. En wat deed tante: Ze nam mij mee naar het grote huis aan het Holevoetplein, want het zou toch wel heel fijn zijn als ik dat mooie gedeelte uit Lucas 2 voor de zieke oom Karel zou willen opzeggen. Voor zover ik me kan herinneren is het allemaal wel goed verlopen, maar een beetje eng vond ik het toch wel.
Na schooltijd speelden we vaak buiten. We spraken af, mijn schoolvriendinnetje Willeke Esser en ik, wat we zouden gaan doen. Bij ons achter lag grof en fijn zand opgeslagen (bestemd voor bouwwerkzaamheden) waar je heerlijk in kon spelen. Verder stond er een handkar (op twee wielen) die we, door er op te lopen, van de ene kant naar de andere kant lieten kiepen. In de werkplaats van mijn vader kwamen we niet veel, dat was veel te gevaarlijk met al die zaagmachines.
‘s Zaterdags kregen we 5 cent (later 10 cent) om snoepgoed uit te kiezen. Mina Wittenberg had heel wat soorten snoep. Maar als je wat verder liep, naar het winkeltje van Celia Har-
tog, kon je voor 10 cent ook plakplaatjes kopen. De bedoeling was om deze plaatjes nat te maken en ze dan b.v. op de bovenkant van je hand af te drukken. Het was erg spannend om als kind iets van je eigen geld te mogen kopen.
Tante Jans verhuisde later naar een van de bejaardenwoninkjes aan de Willaerlaan. Dat was voor tante wel een stukje verder lopen. Maar de vriendschap bleef en toen het lopen wat minder werd, was er altijd wel iemand bereid om haar te brengen of te halen. Erg tragisch was het toen tante op oudere leeftijd bij het oversteken, van de toen nog erg drukke Stations weg, werd aangereden. Enkele dagen na dit ongeval is ze aan de daarbij opgelopen verwondingen overleden.
I. Roelofsen – Wagensveld
GOOSWILLIGEN
Op 4 september 1937 kochten vier boeren het “landgoed Gooswilligen”. Het begin van de ontginning van dit gebied, nu zo’n 60 jaar geleden. Een reden om hier eens wat meer aandacht aan te besteden.
Op die bewuste dag kwamen de vier boeren bijeen bij notaris A.J. Bok in Barneveld. Samen kochten ze Gooswilligen van Clara Betty von Hunteln, weduwe van Eduard Adolph Lehman uit Amsterdam, voor f 80.500,=. Lehman had het sinds 1919 in zijn bezit.
Gooswilligen bestond toen uit vier landbouwerswoningen, met verdere getimmerte, erven en tuinen, gras- en bouwland, heidegronden, houtgewassen en weg, groot 124.04.70 ha.
De vier boeren waren:
1. Willem Gijsbert van de Fliert Janszoon, pluimveehouder op Jagersveld onder Ede en
2. Willem Gijsbert van de Fliert Franszoon, pluimveehouder op Zeldenrust onder Renswoude.
3. Hendrik Brons Heimenszoon, landbouwer op Gooswilligen onder Scherpenzeel.
4. Wijnand Veldhuizen Wijnandszoon, landbouwer op Veenschoten onder Scherpenzeel.
Er zal een nieuwe weg met sloten van 10 meter breed aangelegd worden voor gezamenlijke rekening. De lengte van de weg was 1725 meter.
Groot Gooswilligen was verhuurd aan Hendrik Brons voor f 500,= per jaar. Klein Gooswilligen, Donkelaar en de Pinkenweide waren verhuurd aan JanTeunissen voor f 550,= per jaar. Oud Gooswilligen was verhuurd aan Evert Jan van Ginkel voor f 250,= per jaar. De jacht werd verhuurd aan J.H. Engelkens voor f 1,= per hectare per jaar.
Op de nieuw ontgonnen grond werden enkele nieuwe boerderijen gesticht. J(ob) van de Hoef was één van de boeren die op zo’ n boerderij kwam (zie luchtopname uit ca. 1950 op voorpagina). Van de Hoef heeft voor ons blad al eerder artikelen verzorgd, o.a. het door hem geschreven artikel ‘En de boer ploegt voort’. Hem is door het bestuur gevraagd iets te vertellen over Goos-willigen. Hier volgt zijn verhaal:
De buurtschap Gooswilligen is al heel oud. In heel oude stukken uit de 13e en 15e eeuw werd al over Gooswilligen (Goitswillige) geschreven.
In 1937-1938 was het nog overwegend bos, hei en waterpoelen. Vier boerderijen, boerderijtjes waren er toen: Groot Gooswilligen met de fam. Hendrik Brons; Klein Gooswilligen met de fam. J. Teunissen, daarachter een boerderijtje op het terrein van Donkelaar en de zogenaamde Pinkenwei en aan de andere kant een boerderijtje van E. van Ginkel.
Op de oude kaart (zie pag. 12/13) kun je nog zien dat er een pad was vanaf Van Ginkel naar Klein Gooswilligen. Dat vind je later soms terug. In 1957, met een hele droge zomer, kon ik het pad door het weiland nog terugvinden.
In 1937-1938 was Gooswilligen eigendom van de fam. Lehman uit Amsterdam. Het is toen verkocht voor 80.500 gulden aan H. Brons, W. Veldhuizen, W.G. van de Fliert uit Ede en W.G. van de Fliert uit Renswoude.
Brons en Veldhuizen verkochten 4 hectare aan Willem van de Fliert, later Veelust. Er bleef nog 120 hectare over. De Ned. Heidemaatschappij heeft toen middendoor een weg geprojecteerd en alles ontgonnen. Evert van de Pol, een knecht van Jan Willem v.d. Brink, is daar maanden en maanden bezig geweest met tractor met ijzeren wielen en ploeg. De Heidemaatschappij heeft later met kipkarren en rails de rest gedaan.
Onderwijl hadden de kopers het verdeeld. Brons en Wijnand Veldhuizen kregen de noordzijde en de Van de Flierten de zuidzijde. Brons kocht de boerderij Groot Gooswilligen en Wijnand de boerderij van Van Ginkel. Wijnand verkocht er 12 hectare van aan zijn oom Anton Schimmel. Die kreeg toen het boerderijtje van Evert van Ginkel. Dat was oud en klein en daarom bouwde hij op het voorste stuk een nieuwe boerderij. Wijnand bouwde ook een nieuwe boerderij op 16 hectare; Schimmel op 12 hectare.
Brons hield 32 hectare over, maar na een precieze meting moest hij 2 hectare afstaan aan de Van de Flierten. Zo kwam medio 1938-1939 vooraan de fam. Brons-Bieshaar, in het midden Wijnand Veldhuizen met dochter Maagje Brons en achteraan de fam. Schimmel-Van de Glind en was de noordkant van Gooswilligen bewoond.
In de loop der jaren is daar wel enige verandering in gekomen. Zoon Jan van H. Brons is eerst getrouwd en er kwam een nieuwe boerderij op het perceel tegen Wijnand Veldhuizen, groot 8 hectare. Jan trouwde met Gijsje Duinkerken uit Hoevelaken. Heimen, oudste zoon van H. Brons, werd dominee. Die kwam volgens zijn vader het goedkoopste klaar. Zoon Henk trouwde met Berta van Ginkel van Oudenhorst. Zij kwamen op een boerderij aan de straatweg, groot 4 hectare. Zoon Wim emigreerde naar Amerika en Geurt kwam op de oude boerderij. De meisjes Berdien en Jans vonden hun eigen weg. Wijnand en Maagje kregen twee dochters: Nelie en Evelien.
Anton Schimmel boerde op de nieuwe plaats en het oude huis werd veeschuur. Daar werd later een nieuw huis bijgebouwd voor Jan en Jacco van de Hee. Schimmel en de vrouw verhuisde naar het dorp en zoon Jacob met Teunie Zandsteeg uit het Woud boerden verder. Twee dochters, Geertje en Heintje, trouwden en vonden hun eigen weg. Dit is ongeveer het reilen en zeilen van de noordzijde van Gooswilligen.
De weg was eigen weg en er werden perenbomen gepoot, alleen aan de noordkant. Die waren eigendom van diegene, zover zijn grond aan de weg lag. Kweker van Eldik uit de Betuwe heeft ze geleverd en gepoot. De zandweg is in de oorlog verhard met steenpuin van de kapot geschoten huizen van Scherpenzeel. Alle boeren hebben met wagen en kar dagen gereden. De weg is toen voor de prijs van één gulden overgedragen aan de gemeente Scherpenzeel.
We gaan nu naar de zuidzijde. Daar zijn langs de weg drie nieuwe boerderijen gebouwd. In 1937 en 1938 de boerderij van Geurt van Kampen en Dien Bouw. Daarnaast aan de straat die van Gijp van Bennekom en Alie Veldhuizen. In 1938 en 1939, langs de weg: de boerderij van Peter van Grootheest en Mien van Steenbergen en daarachter Job v.d. Hoef en Gerrie Top. Achter Van Bennekom stond de oude boerderij van Jacob Rauw en Reina Dikkenberg en daarachter Jan Vlastuin en Jans van Bennekom. Dat waren de eerste bewoners van Gooswilligen-zuid.
De Van de Flierten hadden inmiddels een keuze gemaakt. De boerderij van Van Kampen en Van de Hoef en Rauw werden van Van de Fliert uit Ede en de boerderijen van Van Bennekom, Van Grootheest en Vlastuin van Van de Fliert uit Renswoude.
Het grootste gedeelte van Gooswilligen was ontginning van bos, heide en poelen. Bij de oude boerderijen was wel cultuurgrond. Ontginningsgrond moest eerst wel iets extra hebben. Veel kalk, kiseriet en magnesium. Toen ze met de laatste boerderij aan het schilderen waren vroeg een landloper: “Wat komt hier?” Waarop de schilder zei: “Een paar jonge mensen”. Zijn antwoord was: “De eerste gaan failliet, de tweede zullen het net halen en de derden worden rijk”. Maar het was gelukkig een profeet die alleen brood eet en het ook niet weet.
De oorlogsjaren zijn wij allemaal goed doorgekomen met veel evacues en onderduikers.
Alle bedrijven waren gemengde bedrijven met koeien, varkens en kippen. Heel veel kippen, vermeerderingsbedrijven en bouwland. Gooswilligen was een hechte gemeenschap met, als het nodig was, altijd nabuurhulp!
Wij zijn nu 60 jaar later. Van de pioniers is weinig meer over. De eigendommen van de Van de Flierten zijn allemaal in andere handen overgegaan. Van de Bronzen is alleen een kleinzoon boer. De boerderijen van Van Veldhuizen en Schimmel zijn in andere handen overgegaan. Op een bedrijf wordt nog gemolken en anders is het jongvee, schapen en mais.
Wat waren dat voor gezinnen, die daar op Gooswilligen begonnen te pionieren? Brons, Veldhuizen en Schimmel waren Ned. Herv. Heel meelevende en werkende gezinnen voor kerk en school. Van Kampen, Van Grootheest en Van de Hoef waren allen Gereformeerd meelevenden, voor kerk, school en gemeente. Van Bennekom, Rauw en Vlastuin waren allen Ned. Herv., ook meelevende gezinnen.
Allen waren lid van de C.B.T.B. (Christelijke Boeren en Tuinders Bond). Dat was een vereiste van de Van de Flierten.
Graag denken wij nog aan al die buurtvisites. De eerste jaren tweemaal per jaar. Eén keer in de zomer. Dan gingen de mannen na de koffie altijd even “bouwen” (= zien hoe of het er op het land voorstond). En de vrouwen in de tuin. En één keer in de winter. Dan werd na de koffie de veestapel bekeken. Als je bij de één was, werd de volgende buurtvisite al besproken. Het waren twee groepen. Voor aan de weg deden enkele buren over de weg ook mee. Met dorsen en inkuilen werd zoveel mogelijk samengewerkt.
Als ik achterom kijk is het een heel fijne, gezellige tijd geweest, waar wij met plezier over praten en naar terugzien.
Hierbij ben ik aan het eind gekomen van mijn memorie over de buurtschap Gooswilligen. Ik hoop dat ik hiermee aan het verzoek van het bestuur heb voldaan.
J(ob) van de Hoef.
Bewoners van Gooswilligen 1938 tot nu.
Boerderij van Hendrik Brons en Neeltje Bieshaar.
Henk Brons en Berta van Ginkel
Jan Brons jr. en Gijsje Duinkerken
Geurt Brons en Willie Huigenbos
Nu: Geurt van Ramshorst en Eep Berkhof
Meted Schukman en Eliza Gorter
Ben v.d. Maat en Erika Schimmel
Jan Boom en Derkje Brouwer
Jan Veldhuizen en Evelien Veldhuizen
Wed. J. Brons-Duinkerken
Henk Brons en Maria Dekker
Boerderij van Wijnand Veldhuizen en Maagje Brons.
Gradus van Beek en Marie Rozeboom
Marinus van de Brandhof
Jaap van de Fliert en Nelie Veldhuizen
Nu: Jan van de Fliert en Marriëlle Kemp
Marines van de Brandhof en Reina van de Lagemaat
Frans Lagerwey en Ellen Osnabrugge
Wijnand Veldhuizen jr. en Ange Ariens
Jannie Veldhuizen-Westerhuis
Boerderij van Anton Schimmel en Maria v.d. Glind.
Jacob Schimmel en Teunie Zandsteeg
Jan Schimmel en Jakko van de Hee
Nu: Hendrik Heemsbergen en Gerritje Lamberta Otten
Wed. J. Schimmel-van de Hee
Boerderij van Geurt van Kampen en Dien Bouw.
Leo van Kampen en Lammigje te Rietstap
Nu: Jan van Kampen en Joke van Egdom
Cees van Huigenbos en Ria van de Bos
Boerderij van Peter van Grootheest en Mina van Steenbergen.
Evert van Ramshorst en Cor van de Fliert
Nu: Wim van Ramshorst en Willie van Egdom
Wed. E. van Ramshorst-van de Fliert
Boerderij van Jacob v.d. Hoef en Gerrie Top.
Alex Jan van de Hoef en Hennie van Egdom
Gijs van de Peut en Jannie van Oostrum
Nu: Cees ter Maaten en Anja Haanschoten
Boerderij van Gijp van Bennekom en Alie Veldhuizen.
Jan van de Fliert en Martha Doornekamp
Bart van de Glind en Melisje Zwetselaar
Diederik Boekhout sr. en Hennie van de Glind
Nu: Ab Boekhout jr. en Maria Commer
Boerderij van Jacob Rauw en Reina Dikkenberg.
Gert Rauw en Evertje van de Glind
Jan en Cees van de Fliert van Jagersveld: vakantiehuisje, later Gorter
Nu: Evertje Rauw-Van de Glind
Eliza Gorter en Mitsel Gorter
Boerderij van Jan Vlastuin en Jans van Bennekom.
Dirk Methorst en Wijntje van Galen
Nu: Jan Willem Appeldoorn en Wil Methorst
Van de oorspronkelijke bewoners van 1938 zijn alleen
M. Brons, wed. W. Veldhuizen en J. v.d. Hoef en zijn vrouw
G. Top nog in leven.”
KENT U SCHERPENZEEL ?
Op pag. 3 van dit nummer zag u de foto van de steen die de start van de renovatie van het Huis in de Wei voor het nageslacht in herinnering houdt. Deze steen is destijds geplaatst door onze toenmalige burgemeester De Korte, gezeten in een rolstoel. Hij was namelijk een dag eerder op zijn boot ten val gekomen met als gevolg een zwaar gekneusd been.
Tot zover dus niets bijzonders, maar een paar maanden later wilde ik de steen fotograferen voor Oud Scherpenzeel, maar vond hem niet. Tot tweemaal toe ben ik om het gebouw gelopen, maar noppes. Wat bleek bij navraag, er was een speciaal muurtje gebouwd bij de loods van de aannemer voor de eerste-steen-legging. Korte tijd daarna is de steen eruit gehaald en in de keet gelegd om beschadiging te voorkomen.
Echter, de geschiedenis herhaalt zich (was het niet Multatuli die dat ook al schreef?). Begin dit jaar dacht ik weer aan de bewuste steen, dus weer om het gebouw gelopen en ook nu weer zonder resultaat. Geen nood, bij de receptie zal men het wel weten. ‘ Kijkt u maar eens achter u, in het halletje tussen de buitendeuren en de binnendeuren.’
Daar zag ik niet alleen de gezochte, maar ook nog twee andere gedenkstenen. Eén ter herinnering aan de opening van het gerenoveerde gebouw en één ter nagedachtenis aan mevrouw Steenman-van de Waal.
De door mij gezochte steen is dus wel een gedenksteen, maar geen gevelsteen.
Misschien vraagt iemand zich af of er dan geen steen is geplaatst bij de eerste opening van het gebouw, nu ruim 30 jaar geleden. Jazeker, en met een ‘indrukwekkende’ tekst.
Deze steen zit wèl buiten in de gevel, verticaal geplaatst, op de hoek naast de toegangsdeur. Was men hem misschien eerst vergeten dat hij zo geplaatst is? Ik heb er niet naar gevraagd.
In de hal bij de ingang zag ik bij mijn bezoek een grote bus staan met als tekst HELPT ONS HELPEN van de Stichting Het Huis in de Wei – Ieders zorg.
C. Boutkan
P.S.
Naar aanleiding van de vraag uit het vorige nummer betreffende de naam Flintstone-dorp kreeg ik van de heer Deunk de volgende reactie. Tijdens een raadsvergadering in de beginjaren 70, waar gesproken werd over de huisjes in het betreffende gebied, gaf Jan Schimmel † als reactie “het lijkt wel het Flintstone-dorp”. Die naam is sinds dat moment door de Scherpenzeelse bevolking overgenomen.
GENEALOGIE
Belangrijk nieuws voor de genealogen onder u. Wellicht bent u wel bekend met de Eemlandse Klappers. Deze klappers bevatten veel informatie voor degenen die stamboom-onderzoek verrichten in het noordoostelijk deel van de provincie Utrecht. Zo werden er ook klappers gemaakt op de doop- en trouwboeken van de buurgemeenten Renswoude en Woudenberg.
Er is echter nog een belangrijke bron voor genealogen en dat is het lidmatenregister. Dit register vermeldt wanneer mensen belijdenis hebben gedaan, wanneer men naar een andere gemeente vertrekt en wanneer men zich in een gemeente vestigt.
Het lidmatenregister van Renswoude is nu bewerkt. De gegevens zijn samengebracht in een boekwerk van 85 pagina’s op A-4 formaat. Het boekwerk bevat de gegevens van de periode 1649 – 1812 en is voorzien van een index op persoonsnaam.