SCHERPENZEELS VOLKSLIED

Waar de dophei en de struikhei schitt’rend bloeit,

En de rogge en de tarwe weeld’rig groeit,

Waar de koeien grazen tussen spar en den,

Scherpenzeel, mijn dorpje, waar ‘k geboren ben.

 

Waar de beek door slingert als een zilver lint,

Waar ik werd geboren, speelde als een kind,

Met zijn oude kerk, en met zijn trots kasteel

Mijn geboortedorpje, ’t Gelders Scherpenzeel.

 

Waar nog oude beuken en nog eiken staan,

Waar nog stoere kerels naar hun werk toe gaan,

Waar machines razen, de gehele dag,

Scherpenzeel, mijn dorpje, waar ‘k graag wezen mag.

 

Met je bloemen en de ijverige bij

’t Mooiste dorpje van de Gelderse Vallei,

Waar de vogels zingen, boven in de boom,

Scherpenzeel, mijn dorpje, aan de Veluwzoom.

 

Waar de kip geboren wordt in de machien,

Waar we ook nog grote kwekerijen zien,

Met zijn hoge toren aan de Veluwrand,

Mijn geboorteplaatsje, in schoon Gelderland.

 

Scherpenzeel, jij met je malse groene wei

Met je bossen en je bouwland, beek en hei,

Langs je vele sloten wiegt nog zacht het riet,

Scherpenzeel, mijn dorpje, jou vergeet ik niet.

Ter afsluiting van de jaarvergadering op dinsdag 6 februari 1996. werd het Scherpenzeels Volkslied gezongen met muzikale ondersteuning van Gert Peut met zijn trekzak.

Van wanneer dateert dit volkslied?

Volgens bezoekers werd het lied gezongen bij de viering van het 30-jarig jubileum van de G.M.v.L.(Gelderse Maatschappij v. Land­bouw) en ook bij de bevrijding zou het op straat zijn gezongen. Hier volgen de reacties die wij kregen n.a.v. een oproep in de Scherpenzeelse krant.

De heer J.C. van Bruggen belde ons op en vertelde het volgende:

Het Scherpenzeels Volkslied werd voor de eerste keer gebracht tijdens het feest 5 jaar bevrijding in 1950. Dit feest werd gehouden in de Eierhal en georganiseerd door de Oranjevereniging. De muziek is “gestolen” : het is de melodie van de “Aubade van de Zuiderzee”. De tekst is gemaakt door drie niet Scherpenzelers. Eén van deze drie mensen was hulpprediker in Scherpenzeel en niet getrouwd. Hij was in de kost bij bakker Evert Boom die tegenover de koekfabriek woonde. Deze drie mensen zaten net als Jan van Bruggen in de boerenkapel van Caecilia die na oefenavonden bijeenkwamen in Tonnetje Boom (het huidige Marktzicht).

J.J.van Snippenberg vertelde eveneens dat het lied voor het eerst is gezongen tijdens de bevrijdingsfeesten van 1950. Alle schoolkinderen verzamelden zich in de Eierhal en daar werd het gezongen. Begeleiding door enkele muzikanten. De kinderen kregen de getypte tekst mee.

Namen die genoemd werden als makers zijn ds. W.A.S.Lorenze, een bondsdominee, die in Scherpenzeel geëvacueerd was (in Hedel overleden) en de broer van kapper Van de Pol, (de kapper had zijn zaak naast Methorst aan Plein 1940). Men doelt hier op Piet van de Pol, vertegenwoordiger bij Blanken Ploeg olieprodukten.

De derde persoon is onbekend (Jan v.Bruggen ?).

Wijs: Aubade van de Zuiderzee.

Jan v.Snippenberg gaf hierna nog enige informatie. De dichter is een man genaamd van de Weg, een neef van kapper van de Pol. Het werd voor het eerst gezongen op 31 augustus 1945. Er was 5 jaar geen Koninginnedag gevierd dus het werd een uitbundig feest. Er waren 4 muzikanten bij en er werd een toneelstukje opgevoerd waarin o.a. Cor Treels en Anton Koudijs speelden. Dit alles vond plaats in de Eier­hal.

De heer J.Floor uit Woudenberg stuurde de 7 coupletten die tijdens een jubileumviering van de G.M.v.L. zijn gezongen: het Scherpenzeels Volkslied met wat aanvullingen en wijzigingen.

Wij willen deze 3 mensen bedanken voor hun reacties en houden ons voor nadere informatie aanbevolen.