Blad 2008-4

Het  700e  lid !

 Dinsdag 04 november j.l. mochten we ons 700e lid verwelkomen in ons Documentatiecentrum in het Koetshuis. Vanzelfsprekend hebben we hier enige aandacht aan geschonken en het 700e lid : Martin Groenewold uit Scherpenzeel, werd dan ook enthousiast welkom geheten door een delegatie van het bestuur.

 Martin woont sinds 1987 in Scherpenzeel en is –zoals hij het zelf zegt- een man met vele interesses. Eén van zijn hobby’s is bijvoorbeeld het fotograferen van situaties die dreigen te verdwijnen. Dat past natuurlijk prima in het gedachtegoed van een historische vereniging Oud-Scherpenzeel !

Martin kreeg, net als elk nieuw lid, het boek ‘’Geschiedenis van het dorp Scherpenzeel” van meester Visser en ook een speciaal voor de gelegenheid gemaakte fraaie taart (zie foto).

Als bestuur zijn we erg content met deze mijlpaal. We groeien gestaag door met ons ledenbestand, dus : op naar het 750e lid !

WSB INTERIEURBOUW: EEN BEDRIJF MET PASSIE, ZORG EN VAKMANSCHAP

“WSB Interieurbouw is een bekend bedrijf op het gebied van winkelinrichtingen. Dit bedrijf beheerst de hele keten van het concept tot de uitvoering van het project.“

 Dit zijn woorden die stonden in de uitnodiging aan de leden van Oud-Scherpenzeel om op vrijdag 7 november deel te nemen aan een excursie naar WSB Interieurbouw, Glashorst 94 te Scherpenzeel. Die vrijdag hebben ongeveer 60 leden van Oud-Scherpenzeel in twee groepen, een groep ’s ochtends en één ’s middags, met eigen ogen kunnen zien dat van die woorden geen woord teveel is gezegd. 

We werden in de ruime kantine ontvangen met koffie en koek, waarna de heer Nico Schreuder, één van de directieleden, ons hartelijk welkom heette. (zie foto links)

 Hij vertelde ons eerst in het kort iets over de ontstaansgeschiedenis van het bedrijf en de komst naar de huidige plek in Scherpenzeel Daarna ging hij uitvoerig in op de huidige organisatie, het productieproces en het product dat ze leveren: winkelinterieurs. De begrippen passie, zorg en vakmanschap liepen als een rode draad door het verhaal van de heer Schreuder.

In twee groepen verdeeld zijn we toen door het bedrijf geleid. Eén groep onder leiding van de heer Schreuder en de andere groep van de heer Bert Blankenstijn, ook een directielid.

De ontstaansgeschiedenis

Eén van de grondleggers van het bedrijf, de heer H. Blankenstijn. WSB Interieurbouw bestaat al vanaf 1958, op de kop af vijftig jaar dus! Het is allemaal begonnen in een schuur in Driebergen, waar de heren W ateler, S eeger en B lankenstijn een bedrijfje voor winkel-betimmering startten onder de bedrijfsnaam WSB.

Het was met name handwerk, waarbij de zaag en de schaaf onmisbare attributen waren. Door hard werken en het leveren van goede kwaliteit groeide het aantal orders. Er moest al gauw worden uitgekeken naar een groter bedrijfspand. In 1960 werd in Scherpenzeel 8000 m² grond gekocht waarop een nieuw bedrijfspand werd gebouwd.

De brand in 1990 (die menigeen van de aanwezige bezoekers nog helder op het netvlies lag) heeft het pand tot de op de grond verwoest. Een gloednieuw pand werd gebouwd. Er werd een nieuw kantoorgebouw met een moderne fabriek neergezet.

De leiding

 Aanvankelijk werd het bedrijf gerund door het driemanschap de heren Wateler, Seeger en Blankenstijn, maar in 1988 zette de jongste participant, de heer Blankenstijn, ‘solo’ het bedrijf voort, waarmee tevens een familiebedrijf was geboren.

In 2002 heeft hij zijn aandelen overgedaan aan zijn beide zonen Bert en Rick (resp. rechts en links op de foto) en zijn schoonzoon Nico Schreuder (in het midden).

Ze waren alle drie al werkzaam binnen het bedrijf en kenden dus het klappen van de zweep. Onder het credo “WSB voorwaarts” dragen zij gedrieën de dagelijkse leiding van het bedrijf.

Het personeel

Een team van ruim 50 vaste medewerkers werkt aan de realisering van de wensen van de klanten van WSB. Het bedrijf beschikt over eigen architecten, bouwkundig tekenaars, adviseurs, calculators, projectbegeleiders, werkvoorbereiders, machinale houtbewerkers, meubelmakers, fineerders, spuiters en monteurs.

Het bedrijfsconcept

WSB werkt niet vanuit een eigen stijl, maar stelt de persoonlijke stijl van de opdrachtgever voorop. Elke winkel die ze afleveren is uniek. WSB is actief zowel in Nederland als ook buiten de landsgrenzen en werkt voor kritische mensen die weten wat ze willen. Gevoelens en emoties spelen een grote rol in deze markt en worden door WSB vertaald in een goed doordacht plan met oog voor detail, liefde en passie voor het retailvak.

De opdrachtgevers

Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en economische turbulentie vragen om een veranderende aanpak en nieuwe invalshoeken, zeker in de retail ( = de levering van diensten en/of goederen voor persoonlijk gebruik aan consumenten , red.).  De opdrachtgever, vaak een winkelier, stelt daarom hoge eisen aan zijn winkelpand en de inrichting daarvan.  

   WSB werkt hoofdzakelijk voor klanten in de non-food branche: juweliers, opticiens, mode, schoenen, electronica, sport. Diverse interieurs van bijv. Dixons, BCC, Speksnijder, Intersport en ook van Kaasschieter Brillen in Scherpenzeel zijn door WSB ontworpen en uitgevoerd.

In de fabriekshal en het kantoorgedeelte konden de bezoekers met eigen ogen aanschouwen hoe de verschillende delen van het bedrijfsproces in elkaar grijpen. Opvallend was de ruime opstelling – zowel in de kantoorruimte als in de fabriekshal – en overal heerste een rustige werksfeer.

In het kantoorpand…. meekijken over de schouders van een ontwerpster.
           

   

   

       

  In de zaagafdeling …

 … uitleg van de heer Bert Blankenstijn.

                      

De montageafdeling.

De spuiterij.

De bezoekers danken WSB hartelijk voor de gastvrije ontvangst en het kijkje achter de schermen. We wensen het bedrijf ook voor de toekomst een succesvolle plaats binnen de top tien van de Nederlandse interieurbouwers.

(Voor dit verslag is naast de informatie ter plekke dankbaar gebruik gemaakt van de WSB-jubileumuitgave Succesful Dutch Retail Design .)

Henk Schuurman

De Spar van Samuel Stam

Samuel Stam als bakkersknecht. Dirk Stam uit Kockenken trouwt in 1903 op 35-jarige leeftijd met Teuntje van Vliet uit Harmelen. Het echtpaar gaat aan de Dorpsstraat in Scherpenzeel wonen en Dirk begint een bakkerszaak aan het Oosteinde. Volgens de 102-jarige mevrouw Veldhuizen van het Oosteinde heeft Dirk ook een winkel aan de Dorpsstraat gehad waar hij snoepgoed heeft verkocht. In 1904 wordt zoon Samuel geboren. Het gezin wordt in 1906 en 1908 uitgebreid met Willem en Adriana.

Samuel is eerst bakkersknecht in Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen geweest. Toen hij zijn latere vrouw, die uit Zeist kwam, heeft leren kennen, is hij ook nog enige tijd bij een bakker in deze plaats werkzaam geweest.  

 

Zijn vader stopt om onbekende redenen rond 1920 met de bakkerszaak aan het Oosteinde. De zaak wordt overgenomen door Aart Bos.

 

 

Dirk Stam en zijn gezin voor de bakkerszaak aan het Oosteinde. Links Samuel. (Rond 1915) Dirk begint daarna een kruidenierszaak (zie bovenstaande foto) in de Achterstraat(nu Vlieterweg). Hij huurt een pand waarin daarvoor een café was gevestigd.   Het logement stond bekend onder de bedenkelijke naam ”De luis aan de ketting”. Meerdere etablissementen werden in die tijd met deze naam aangeduid. Het was een schertsende benaming voor een slecht en vuil logement. Het café wordt omgevormd tot winkel annex woonhuis. Het pand heeft een ietwat vreemde indeling: aan de voorkant woont familie Stam, hier is ook de kruidenierswinkel en het pakhuis gevestigd. Aan de achterkant woont aanvankelijk het gezin van Piet v.d.Wiel en daarna Job Renes en zijn gezin.

 

 

Op de foto hiernaast vlnr: moeder van Bart van Bruggen, Teuntje Stam-van Vliet, Dirk Stam (±1930). Tijdens de mobilisatie is Samuel in Acquoy gelegerd. Na de capitulatie gaat hij weer naar Scherpenzeel. In 1941 trouwt Samuel met Maagje van Beek uit Zeist. Hij is dan 37 jaar. Kort hierna wordt Samuel opgepakt en wordt hij op de trein gezet om in Duitsland te gaan werken. Op station Amersfoort weet hij te ontsnappen. Hij vlucht naar Alphen a/d Rijn waar hij enkele weken bij familie onderduikt. Na enkele weken keert hij terug naar Scherpenzeel. Later is hij nog enkele malen opgepakt om de spoorlijnen in onze omgeving, die door de Engelsen gebombardeerd waren, weer te herstellen. Inmiddels is Samuel bij zijn vader in de zaak gaan werken. Als zijn vader in 1942 overlijdt neemt Samuel de zaak over. Later wil Samuel het pand kopen, maar dat is niet gelukt. De verhuurder is namelijk Hervormd en wil de winkel en het woonhuis niet aan een Gereformeerde broeder verkopen. Samen met zijn vrouw en moeder woont en werkt Samuel aan de Achterstraat. Uit het huwelijk van Samuel en Maagje worden vijf kinderen geboren: Dick(1942), Wil(1944), Teunie(1947), Nel(1950) en Adrie(1953). Samuel gaat de boer op en brengt en haalt door weer en wind de boodschappenboekjes bij zijn klanten in Scherpenzeel en omgeving. Van Achterveld tot Woudenberg en Overberg worden de kruidenierswaren met een transportfiets bezorgd. Het assortiment bevat later ook nylons (Nurdie), sinaasappels en tevens wordt zuurkool uit ’t vat verkocht. Kleiknikkers kunnen voor een halve cent per stuk gekocht worden. Voor één cent worden vaak aan leerlingen van de Holevoetschool snoepjes verkocht. Wanneer er een verrassingspapiertje in het snoepje zit, mogen de kinderen een kleinigheid uit een vierkante trommel uitzoeken. In de oorlog ontbreekt het aan veel producten en moeten veel artikelen op de bon gekocht worden. Wanneer Stam net na de oorlog weer enkele chocoladerepen kan verkopen, besluit hij de repen in stukjes te verdelen, zodat alle klanten een stukje chocola kunnen kopen. Veel artikelen worden bij de groothandel van overbuurman Henk Helms gekocht. Bij Samuel Stam en Maagje Stam ±1960. groothandel Van Silfhout uit Amersfoort worden veel Spar-artikelen gekocht. De verstandhouding tussen de vele kruideniers in ons dorp is uitstekend. Zo worden regelmatig goederen die even niet voorradig zijn bij elkaar geleend. Diverse producten zijn niet voorverpakt en worden ‘los’ verkocht. De winkel gaat ’s morgens om kwart voor zeven open. Dan komen de eerste klanten voordat ze naar hun werk gaan vleeswaren kopen voor hun lunchpakket. Bij Boschzicht komen veel gasten die een busreis   maken. Voor sigaretten en andere boodschappen brengen ze vaak een bezoek aan De Spar ( D oor E endrachtig S amenwerken P rofiteren A llen R egelmatig) van Stam in de Achterstraat. In 1953 wordt de winkel verbouwd.

Als de boodschappen zijn betaald zet Samuel Stam altijd een fraaie krul in het boodschappenboekje. Een klant die al een paar weken niet betaald heeft, denkt dat zelf ook wel te kunnen en zet een zelfde krul als Stam in het boekje in de hoop dat Samuel het niet in de gaten heeft. Een misvatting, de klant dient alsnog te betalen. Een andere klant die ook nog een rekening heeft openstaan vertrekt naar de Betuwe en begint daar een snackbar. Samuel Stam gaat op een dag met zijn gezin naar de Betuwe en besluit om eens lekker te gaan eten in de snackbar van de wanbetaler, die zichtbaar schrikt als de familie Stam binnenkomt. Er wordt lekker gegeten. Als er afgerekend moet worden zegt Stam: “Zo, de rekening is zeker al betaald?”. Zonder te betalen verlaat het gezelschap de snackbar en zo is de openstaande rekening min of meer vereffend.  

 

De vier dochters van Samuel en Margje Stam: vlnr: Nel, Adrie, Teunie en Willie ( ± 1960 ). Ook ’s avonds komen de klanten nog regelmatig aan de deur voor een boodschap. Op een keer besluit Stam te doen alsof hij niet thuis is en gaat hij op zijn knieën onder het raam zitten, zodat de klant hem niet ziet. Ze klopt op het raam en roept, maar Stam reageert niet. Als ze vervolgens door een ander raam naar binnen kijkt ziet ze Samuel op de grond zitten. “Wat doe je daar Stam, heb je me niet gehoord?” Samuel verontschuldigt zich en verzint dat hij wat op de vloer zoekt…. Om te voorkomen dat er ook telefonisch bestellingen worden doorgegeven heeft Stam geen telefoonaansluiting. Op zondag worden er geen zaken gedaan. Samuel en zijn gezin zijn, zoals gezegd Gereformeerd waardoor veel andere Gereformeerden zich verplicht voelen om hun boodschappen bij Stam te kopen. Om ook andere Gereformeerde middenstanders niet te kort te doen worden vaak de ene week hier en de andere week daar boodschappen gedaan. Als er nieuwe mensen in het dorp komen wonen, gaat Stam altijd even bij hen langs om te vragen of ze klant bij hem willen worden in de kruidenierszaak.

Het is hard werken om een redelijk inkomen te verdienen. Stam verkoopt naast kruidenierswaren ook clandestien enkele producten waarvoor hij geen vergunning heeft om wat extra’ s te verdienen. Stiekem verkoopt hij bijvoorbeeld jenever die hij bij Wolswinkel in Woudenberg koopt. De jenever wordt in een keukenkastje achter de broodtrommel verstopt en bij het rondbrengen van de bestellingen op verzoek meegenomen. Kennelijk misgunt iemand Stam deze extra inkomsten, want op een zeker ogenblik verschijnt de politie met een huiszoekingsbevel. Ze vragen Samuel of hij jenever in huis heeft om te verkopen. Als hij ontkent, doorzoeken ze het hele huis, maar aangezien het keukenkastje klemt, kijken ze daar niet in, dit   tot grote opluchting van Stam. Voor de zekerheid worden de flessen hierna bij de buren in bewaring gegeven.

Buurvrouw Hanna Renes heeft in drukke tijden vaak bijgesprongen en de kinderen opgevangen. Bij drukte in de winkel klopt mevrouw Stam op de trap van Renes, die min of meer door het magazijn van de winkel loopt, zodat Hanna Renes weet dat haar hulp nodig is.

Aan het begin van de jaren zestig gaat de gezondheid van Samuel Stam achteruit. Hij lijdt aan longemfyseem en kan zijn werk niet meer doen. Dochter Wil neemt de taak van haar vader over al is zij pas 16 jaar. Ze gaat de boer op met de bromfiets, terwijl haar moeder de klanten in de winkel helpt en Samuel verzorgt. Als het heel slecht weer is brengt Henk Helms de boodschappen wel eens voor haar weg. In 1967 trouwt Wil en gaat ze in Woudenberg wonen. Ze stopt tegelijkertijd met het werk in de kruidenierszaak. Samuel die inmiddels weer in staat is de winkel te runnen, zet samen met zijn vrouw het bedrijf voort. In 1968 besluit familie Stam de zaak te sluiten. Samuel en Maagje Stam verhuizen naar een bejaardenwoning aan de Parklaan bij het net opgeleverde ‘Huis in de Wei’. Dick en Adrie, die dan nog thuis wonen, verhuizen mee naar de Parklaan. In 1977 overlijdt mevrouw Stam, terwijl de heer Stam in 1987 is overleden.

De Spar gaat verder als supermarkt in de Dorpsstraat (nu: Super De Boer). Het oude pand aan de Achterstraat heeft plaats moeten maken voor nieuwbouw, maar gelukkig hebben we de foto’s nog…

 

  Wim v.d.Berg

”Noe eerst effe Proate !” 

 

 

 In de   rubriek ”Noe eerst effe Proate !” interviewt Piet Valkenburg jonge en oude, bekende en onbekende, kortom allerlei Scherpenzelers, die iets leuks of interessants over Scherpenzeel te vertellen hebben.

   

Via de mail kreeg ik, ergens eind september van dit jaar, een contactformulier van de website van de Nederlandse Hervormde Kerk doorgestuurd. In dit formulier vroeg ene Herman Renders, woonachtig in België, of wij in Scherpenzeel soms bekend waren met zijn vader, Felix Renders geheten. Deze Felix Renders woonde in Scherpenzeel en zijn zoon Herman was op zoek naar gegevens over de tijd dat Felix hier woonde. Al snel bleek dat Felix Renders ‘’fout’’ was geweest in de oorlog, althans naar de maatstaven van die tijd. Ondanks dit minder prettige nieuws bleef Herman Renders volhardend in zijn zoektoc Herman Renders ht naar het verleden en bleek er voor mij een goed verhaal achter te zitten om te gebruiken voor ‘’Noe eerst effe Proate’’. Dit werd een interview dat eens niet persoonlijk is afgenomen, maar vooral via E-mail.

Herman Renders  aan het woord:

“Ik ben een geboren Scherpenzeler, ik ben namelijk in Scherpenzeel geboren op 3 juli 1945 in een huisje op de Oude Barneveldseweg. Ondanks dat ken ik het dorp Scherpenzeel helemaal niet. Ik ken geen enkele Scherpenzeler en geen enkele Scherpenzeler kent mij.

Mijn vader heette Felix Renders en mijn moeder Jannetje Kuiter. Vader is geboren in Tessenderlo,   België op 31 januari 1892. Ik heb begrepen dat hij ergens in een document in Scherpenzeel als ‘’Rijksduitser’’ werd omschreven, maar dat was hij duidelijk niet!

 Vader was een zoon van Maria Josepha Renders. Vader heeft de familienaam van zijn moeder, dat gebeurde in die tijd wel meer, hij was zogenaamd een “voorkind”. Zijn moeder was pas 16 jaar toen mijn vader werd geboren en er kwam geen huwelijk. Grootmoeder is later getrouwd met Franciscus Ludovicus Mertens, een mijnwerker van beroep.

Mijn vader heeft waarschijnlijk nooit zijn echte vader gekend en hij   moest al op vroege leeftijd voor “de kost” aan de slag in een Luikse steenkoolmijn. Als je ooit een mijn hebt bezocht dan weet je dat dit een ongemeen zwaar beroep was. Toen mijn vader 22 jaar oud was brak de Eerste Wereldoorlog uit en hij moest meevechten in de loopgraven aan De IJzer. (Links een beeld uit die oorlog.)

 

Mijn moeder Jannetje Kuiter is geboren in Scherpenzeel op 24 november 1913. Ik weet niet hoe mijn ouders elkaar ontmoet hebben, maar op zeker moment kwam mijn vader dus in Nederland terecht en ontmoette mijn moeder. Mijn vader was katholiek opgevoed, maar heeft zich later bekeerd tot het Protestantisme en is vermoedelijk mede daardoor in Nederland terechtgekomen. Mijn ouders trouwden in Woudenberg op 3 augustus 1934. Ze verschilden nogal in leeftijd, mijn vader was 42 jaar toen hij met mijn 22-jarige moeder trouwde. Hierdoor was er ook een nogal groot leeftijdsverschil tussen mij en mijn vader, hij kon wel mijn grootvader zijn geweest.

Foto gemaakt t.g.v. het huwelijk van Felix Renders en Jannetje Kuiter.

Mijn ouders hebben maar liefst 14 kinderen gekregen: de twee oudste zijn in Woudenberg geboren en de 7 volgende zijn allemaal in Scherpenzeel geboren en zijn allemaal gedoopt in de Grote Kerk in Scherpenzeel. Dat waren: Maria Josepha (geboren in1934), Gerrit (geboren in 1935), Gijsberta (geboren in 1936), Louis (geboren in 1938), Josef Goosen (geboren in 1939), Georges Johannes Wilhelmus (geboren in 1941), Aart Herman (geboren in 1942) en Gerardus (geboren in 1943).   Ik was zelf de laatste in Nederland geboren en de aangifte van mijn geboorte is gedaan door de huisarts Renken.

De andere kinderen zijn geboren in Brecht, België: Goossina (geboren in 1947, maar zij heeft helaas maar twee maanden geleefd), vervolgens een naamloos en doodgeboren kindje in 1948, Goossina (geboren in 1950), Janny (geboren in 1954) en Dirk (geboren in 1955).

Mijn ouders zijn in 1947 vanuit Scherpenzeel verhuisd naar België. Daar ben ik opgegroeid in de plaats Brecht. Mijn vader moet in zijn leven nogal wat hebben meegemaakt, maar daar wisten wij zeer weinig van. De band vader – zoon was vroeger heel anders dan nu en er werd thuis eigenlijk niet over gepraat. Onlangs ben ik begonnen met stamboomonderzoek en werd ik toch wel nieuwsgierig naar die tijd in Scherpenzeel.   Ik heb toen aan al mijn broers en zussen een schrijfboek gegeven met de opdracht “Schrijf alles wat je van uw jeugdjaren nog weet eens in dit boek op”.   Mijn oudste zus, die zich natuurlijk het meest wist te herinneren, bezorgde mij als eerste haar schrijven De School met de Bijbel (aan de Glashorst). en daarin vertelde zij ook over de herinneringen in de tijd dat zij in Scherpenzeel woonde. Naar aanleiding van haar schrijven ben ik verder gaan zoeken naar verdere inlichtingen in Scherpenzeel en gelukkig ben ik bij u en de vereniging Oud-Scherpenzeel terechtgekomen. Er was eerst wat verwarring, want ik heb begrepen dat de mensen in Scherpenzeel die mijn ouders nog wisten te herinneren, de naam Reinders of Rijnders opgaven.

Ja, waarom wilde ik nu meer weten over een tijd die waarschijnlijk niet zo prettig moet zijn geweest. Het was mijn bedoeling om langs deze weg meer informatie te krijgen over ons leven in Nederland vooral tijdens de oorlog. Ik was me vooraf bewust dat dit misschien niet altijd prettig nieuws zou zijn, maar hoe meer we hierover weten, hoe meer we zouden kunnen begrijpen.

Mijn ouders woonden eerst twee jaar in Woudenberg, maar verhuisden in 1936 naar Scherpenzeel, want daar werkte vader als kantoorbediende bij de firma Kwakernaak. Mijn ouders woonden in Scherpenzeel op de Oude Barneveldseweg in een blokje van 3 huizen. Zij woonden in het middelste huis en dat huis heeft tegenwoordig het huisnummer 15. Dat blokje huizen is gebouwd door een Van Elst, die van de latere Firma Van Elst, en dat blokje huizen staat naast de huizen van de Werkmansbond. Mijn zuster vertelde dat de kinderen in die tijd in Scherpenzeel naar de School met de Bijbel gingen.        

 

Mevr. Renders met vier van haar kinderen voor  de woning aan de Oude Barneveldseweg.

Het viel me op dat vader in Scherpenzeel in die tijd verschillende beroepen heeft gehad, zo was hij onder meer evangelist, kantoorbediende, ploegbaas en wachtman. Al deze beroepen staan netjes vermeld bij de geboorteaangiftes van mijn broers en zussen die in Scherpenzeel zijn geboren.

Ik heb van u begrepen dat mij vader in Scherpenzeel de bijnaam ‘’de blikken dominee’’ heeft gehad. Zo’n bijnaam werd gegeven aan een predikant (een evangelist) zonder officiële opleiding of titel. Op zich is zo’n bijnaam niet zo erg, maar het hield vaak wel in dat men van   mening was dat zo iemand op dat gebied dan niet met respect behandeld behoefde te worden. Toch was mijn vader een gelovig en op het gebied van het geloof een bevlogen man. Dit De woning Oude Barneveldse-weg nr. 15  anno 2008. is hij altijd geweest. Ik herinner me nog van de tijd dat we in België woonden dat hij ons iedere zondag na het middagmaal voorlas uit de bijbel en wij zongen psalmen vanuit de zangbundel van Johannes De Heer, waarbij moeder op het orgel speelde. We waren met 12 kinderen, dus dat was een heel zangkoor!   Mijn vader correspondeerde graag en jarenlang met vrienden over de bijbel, zelfs tot nog 3 maanden voor zijn overlijden. Helaas heeft hij zijn laatste brieven niet meer kunnen afmaken.

Eén van zijn andere beroepen in Scherpenzeel was ‘’wachter’’. Ik wist niet welk beroep ik daarbij moest bedenken, maar ik heb van u begrepen dat mijn vader onder andere de wacht hield in de Eierhal aan de Marktstraat (zie foto hieronder) , waar de door de Duitsers in beslag genomen goederen werden opgeslagen. Dat hij daar als “wachter” optrad hield zeker niet in dat hij als bewapend  wachtman aanwezig was. De Duitsers hadden het alleenrecht op het dragen van wapens. Al vroeg in de oorlog moest bijvoorbeeld ook de politie de wapens inleveren. Ik ga er meer vanuit dat hij in de ”stille uurtjes” een oogje in het zeil moest houden.

Ook werkte mijn vader voor de Duitsers op kantoor, in Huize Scherpenzeel. Dit werd trouwens door mijn zuster herinnerd als ‘’het witte kasteel’’. Waarom mijn vader voor de Duitsers ging werken, weet ik niet. Er werd volgens mijn zuster thuis niet over gepraat. Toch heeft mijn zuster er wel eens naar gevraagd. Mijn vader antwoordde toen, dat hij dat deed omdat hij dan een dubbel aantal etensbonnen kreeg, zodat zijn kinderen geen honger hoefden te lijden. Mijn zuster, die in die tijd ook nog maar kind was, heeft toen geantwoord dat zij dan liever toch honger zou hebben net als de andere kinderen.

Toch heeft mijn vader ook wel eens verteld dat hij juist daardoor in de gelegenheid was geweest om ook wel eens iemand te helpen. Hij heeft wel eens mensen gewaarschuwd, zodat zij in de gelegenheid waren om ergens onder te duiken en ik heb van u begrepen dat iemand in Scherpenzeel wist te vertellen dat hij ook wel eens iemand vanuit het kasteel heeft helpen vluchten?

Het moet een moeilijke tijd geweest zijn. Zo vertelde mijn zus dat er een familie bij ons in de Oude Barneveldseweg kwam wonen, afkomstig uit Arnhem en men was gevlucht voor de bombardementen daar. De man van het gezin was ziek, maar moest van de Duitsers toch werken aan de stellingen bij de spoorlijn. Die stellingen werden met enige regelmaat gebombardeerd door de Engelsen en die man is tijdens zo’n bombardement om het leven gekomen.

  Ook wist mijn zus zich een verhaal te herinneren over een familie die door de Duitsers in het kasteel was vastgezet omdat bij hen op de boerderij een aantal spullen van de ondergrondse was aangetroffen, waaronder een radio of een zender. Door de Duitsers werden deze mensen als verraders aangemerkt. Mijn vader werkte toen op het kasteel en kende dat gezin. Mijn vader werd door de vader van dat gezin om hulp gevraagd, waarbij hij aan mijn vader vroeg om de kinderen -14 en 18 jaar – te redden.   Mijn vader heeft toen beloofd om met de officieren te gaan praten en dat heeft hij ook gedaan.

Naar aanleiding van dit verhaal ben ik eens gaan zoeken op Internet en ik kwam op de site van Oud-Scherpenzeel de naam Van Garderen tegen; een ouderling uit Scherpenzeel die moest onderduiken omdat de Duitsers bij hem een illegale zender in een hooiberg hadden aangetroffen. Ik ben toen eerst in de veronderstelling geweest dat dit gezin mogelijk Van Garderen was, maar ik begrijp nu van u dat dit verhaal heel veel overeenkomsten heeft met het verhaal van de familie Lagerweij uit Renswoude die in het kasteel heeft vastgezeten. Dit moet inderdaad hetzelfde verhaal zijn en ik begrijp dat u van de toen 14-jarige jongen zijn verhaal hebt gehoord. Ik ben er wel van geschrokken dat zijn vader en oom toen inderdaad zijn afgevoerd naar het concentratiekamp Neuengamme en nimmer zijn teruggekeerd. Ik begrijp volkomen dat meneer Lagerweij heel sceptisch zal zijn over ‘’onze’’ versie van dit verhaal, je zult het allemaal maar meegemaakt hebben.

Ik weet wel dat die gebeurtenissen in 1944 nog steeds een grote impact hebben, eerst voor mijn zus, maar nu ook voor mij, want slechts weinigen in onze familie wisten daar iets over.

Ook het einde van de Tweede Wereldoorlog moet heel tumultueus zijn geweest. Iedereen die er van werd verdacht voor de Duitsers te hebben gewerkt, werd opgepakt. Mijn vader ging op zijn fiets naar zijn moeder in Tessenderlo in België.   Hoe lang hij weg is geweest weet ik niet, maar dat moet zo’n beetje in de tijd zijn geweest dat ikzelf werd geboren.

Vader is nog een keer ’s nachts terug geweest om de kinderen te kunnen zien en mogelijk om mij te kunnen zien, ik was tenslotte zijn jongst geboren kind. Diezelfde nacht is hij weer op de fiets terug gegaan richting België, maar hij kwam niet verder dan Arnhem. In Arnhem zag een zeker Piet hem fietsen. Die Piet woonde in Scherpenzeel en heeft tijdens de oorlog ondergedoken gezeten. Mijn vader heeft die Piet in de oorlog wel eens gewaarschuwd om een ander onderduikadres te zoeken. In Arnhem werd vader in ieder geval aangehouden. Nadat hij was afgeranseld werd vader opgesloten in het voormalige concentratiekamp Vught.

Hoe lang hij daar gezeten heeft weet ik niet, een half jaar of een jaar of zoiets. Kort nadat hij terug kwam kon mijn vader aan het werk in de wegenbouw voor de Nederlandse Heidemij.

In 1947 werd er echter door de Nederlandse regering bepaald dat iedereen met een andere nationaliteit het land moest verlaten. Met een vrachtwagen van Van Gend & Loos zijn we toen vertrokken. We waren dus eigenlijk vluchtelingen. Mijn zus wist zich te herinneren dat een grenswachter aan de Belgische grens ons welkom heette met de woorden “welkom in je vaderland”. We kwamen terecht in Antwerpen en hebben de eerste nacht doorgebracht bij de ‘‘paters’’. Daarna kregen wij eerst een woonstee boven de Protestante kerk en door bemiddeling van de kerk kregen wij daarna een huis in de gemeente Brecht. Mijn ouders konden daar een huis huren van De Baron Neut uit Brecht, een groot herenhuis, dat in de volksmond “Het Wit Huis” heette. Vanaf toen begint mijn herinnering aan een onbezorgde jeugd, in een groot gezin in een landelijke gemeente.

Vader is overleden in Brecht op 29 oktober 1962.

Felix Renders + Jannetje Kuiter in 1955.

Zo ben ik dus momenteel op zoek naar het verhaal van mijn ouders in de tijd dat zij in Nederland, in Scherpenzeel, hebben gewoond. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt doordat datgene wat we te weten kwamen over vader op z’n minst speciaal genoemd kon worden.

Ik realiseer mijzelf dat mijn vader in Scherpenzeel bekend staat als iemand die ‘’fout’’ was in de oorlog. Toch is het goed dat we meer te weten komen wat zich toen allemaal heeft afgespeeld. En als ik hoor dat iemand in Scherpenzeel over mijn vader vertelde “het was helemaal geen verkeerde”, dan is dat   zalvend om te lezen. Zo heeft iedereen een andere herinnering over die tijd. Wanneer ben je goed en wanneer ben je slecht in oorlogstijd, wanneer je als kasteelbewaarder, bij de gemeente of bij de politie werkt? Niet iedereen kan je helpen vluchten. Niet alles is wit of zwart, vaak is het grijs.

Ik hoorde eerder deze maand op radio 1 (Hilversum) een programma over kinderen van wie hun ouders “fout” waren in de oorlog, ook zij waren niet bang voor de waarheid, het zou zelfs een bevrijdende werking hebben. Daar zit een kern van waarheid in. Eén ervan had het dossier van haar vader kunnen inzien, ik dacht meteen, zou er van vader ook ergens een dossier liggen?   Ik ga dus verder met dit onderzoek en ik ben erg blij met de steun en de gegevens die ik van de vereniging Oud-Scherpenzeel heb mogen ontvangen”.

 

NB: Dit is een verhaal uit overlevering en wij beseffen dat dit niet persé de waarheid hoeft te zijn, of dat de gebeurtenissen zo zijn weergegeven zoals die door anderen zijn beleefd. Wij kunnen ons daarom voorstellen dat u wilt reageren op dit artikel. Ook Herman Renders zelf vraagt mensen die zijn ouders hebben gekend te reageren op dit artikel. Dit kan via het mailadres van Piet Valkenburg (Via contact bestuur)


BOEKBESPREKING

 Woensdag 16 oktober verscheen een alleraardigst boekje van de hand van Johan Lagerweij met als titel Notities van de Buitenman.

Het is een bewerking van notities die Johan maakte van diverse belevenissen en waarnemingen in het vrije veld van de Gelderse Vallei. Ruim veertig jaar lang struinde Johan letterlijk en figuurlijk als Buitenman door de natuur. En had een collega natuurwaarnemer, Ab Hemels uit Amersfoort, hem veertig jaar geleden niet geadviseerd zijn veldwaarnemingen en ervaringen op te schrijven – “a nders vergeet je te veel ”– dan had dit boekje waarschijnlijk nooit het levenslicht gezien.

Het boekje telt over 150 pagina’s een selectie van zeventig verhalen uit een grote reeks van notities van de Buitenman. Ze zijn van uiteenlopende aard: opmerkelijke ervaringen en belevenissen met diverse vogelsoorten, reeën, dassen en vossen. Ook worden opmerkelijke natuurplekjes en bijzondere observaties van planten en bomen beschreven. Foto’s, zelfgemaakte schetsjes en enkele kaartjes vullen de tekst goed aan. Achter in het boekje is een handige lijst met verklarende woorden uit de veldterminologie opgenomen.

Mogelijk kan wel in een volgende druk op de achteromslag een foto van de juiste Buitenman, Johan Lagerweij, geplaatst worden.  

Het boekje is geen natuurgids, maar meer een verhalend boekje met als doel “… dat de mens zich bewuster wordt van de waarde van de natuur , zoals de schrijver zelf verwoordt in de inleiding.

“Notities van de Buitenman” is een zeer lezenswaardig boekje en geschikt voor hen – jong en oud – die ook eens willen ‘rondstruinen’ door de natuur van de Gelderse Vallei.

Het is te koop bij The Read Shop in Scherpenzeel en bij de fam. Lagerweij, Hovenierslaan 4, Scherpenzeel.

De prijs is € 12,00.

(ISBN 978-90-8788-07-12)


BOEKJE EN EXPOSITIE OVER DE POSTGESCHIEDENIS

 Dinsdag 18 november hebben Conny Eichelsheim en Wim v.d.Berg het eerste exemplaar van De Postgeschiedenis van Scherpenzeel aan Wim Schimmel, onze voorzitter, aangeboden (zie foto).

In het boekje worden diverse facetten van de Scherpenzeelse post beschreven. Unieke afbeeldingen vertellen dat de post uit het westen van het land rond 1800 per schuit werd vervoerd naar Utrecht om daar te worden afgegeven op de Scherpenzeelsche kar en hiermee naar ons dorp werd gebracht.

Dirk Sterk moest vanaf 1845 de post twee keer per dag op Station Veenendaal-De Klomp brengen en halen. Hij kreeg hiervoor een vergoeding van 225 gulden per jaar.

Drie generaties Noodstempelverstrekt in  juni1941.

Bekende namen bij de post in Scherpenzeel zijn natuurlijk Van den Ham en Van Elst. Van beide families hebben drie elkaar opvolgende generaties bij de post gewerkt. Johan van den Ham en zijn zoon Jan zijn beiden postkantoorhouder geweest.

Brievenbesteller Hannes van Elst heeft in 1909, toen de rijwieldienst werd   ingevoerd, leren fietsen. Zijn zoon Jo bracht de post rond met de Solex, terwijl zijn kl Jan van Elst. einzoon Jan datzelfde later deed met een Harley Davidson. De namen Sterk en Osnabrugge komen ook meerdere keren voor bij de post in ons dorp.

Grootrondstempel Scherpenzeel, van 1901-1919 gebruikt. Gestempled tussen 8 en12 uur in de namiddag. Cees Osnabrugge. De postbodes brachten vroeger naast brieven ook melkgeld bij de boeren in het buitengebied. Soms fietsten ze met duizenden guldens op zak door het dorp.

Toen de eerste postzegel in 1852 uitkwam, werd de post ook afgestempeld. Sindsdien heeft Scherpenzeel verschillende keren een nieuw stempel gekregen. Afbeeldingen van al deze stempels zijn in de uitgave terug te vinden, evenals veel foto’s van postbeambten. (zie afbeeldingen)                                                                  

                                  

Expositie

Ter gelegenheid van het verschijnen van De Postgeschiedenis van Scherpenzeel is in het documentatiecentrum een tentoonstelling over de Post ingericht. Poststempels en andere oude attributen uit het postkantoor, poststukken, foto’s en oude uniformen zijn de komende tijd elke dinsdagavond van 19.00-21.00 uur te bekijken in het Koetshuis aan de Burgemeester Royaardslaan. U bent van harte welkom!

 

De Postgeschiedenis van Scherpenzeel is voor € 9,95 te verkrijgen bij The Read Shop of te bestellen op www.bduboeken.nl

(ISBN 978-90-8788-072-9)

OUDE RECEPTEN  

Onderstaande recepten ontvingen wij ter gelegenheid van Open Monumentendag 2008, dat als thema droeg: “Sporen”.

Het winnende ‘’historisch’’- recept, dat ook in het programmablad van Open Monumentendag werd afgedrukt vindt u hieronder als eerste recept.

Abrikozenschotel

 Ingestuurd door mevr. G. Werkman uit Scherpenzeel.

Een wat bewerkelijk gerecht, maar erg smakelijk en mooi om te zien op tafel.

Benodigde ingrediënten:

2 á 3 pakken aardappelpuree;

gebraden vlees;

1 blik abrikozen;

4 flinke uien (gebakken).

voor de saus :

1 citroen;

1 lepel sojasaus;

2 lepels bruine suiker;

¼ flesje tomatensaus;

25 gram boter;

wat bloem.

Bereidingswijze:

Doe een laag puree in een schaal. Leg daar het gebraden vlees op en daarna de gebakken uien. Leg hier bovenop de (uitgelekte) abrikozen. Spuit vervolgens aan twee kanten de puree, maar laat in het midden de abrikozen (een paar rijen) vrij.

Kook een sausje van de abrikozensap, tomatenketchup, bruine suiker, sojasaus en bindt dit met wat bloem. Schenk de saus over de abrikozenschotel. Mocht er saus over zijn, dan kan het restant los bij het gerecht geserveerd worden.

Laat de schotel vervolgens in een oven goed doorwarmen. Het gerecht kan vervolgens direct gegeten worden, maar ook bewaard blijven tot de volgend dag, waarna de smaak na opwarmen weer prima is!

Bereidingstijd : ong. 1 uur

Naakte Kindertjes in het Gras

 Ingestuurd door mevr. C. Eichelsheim te Scherpenzeel.

Men noemt het ook wel: Blote Billen in het Gras (en laat u niet afleiden door deze namen !)

Benodigde ingrediënten:

500 gram in 2 liter water geweekte witte bonen;

750 gram gesneden snijbonen;

1 koffielepel suiker – zout;

1 Gelderse rookworst (250 gr);

60 gram boter.

Bereidingswijze :

Breng eerst de witte bonen in het weekwater aan de kook. Leg daarna de snijbonen op de witte bonen en strooi daar wat suiker en zout op. Leg de worst erop. Laat alles 18 – 20 minuten sudderen.

Giet vervolgens overtollig kookwater af. Haal de worst uit de pan en roer de witte bonen en de snijbonen door elkaar en voeg daarbij steeds wat boter toe.

Bereidingstijd : 1 uur en 20 minuten

Serveren:

Doe er naar smaak nog wat suiker of zout bij en serveer de worst apart.

 

Bruine Bonensoep

 Ingestuurd door mevr. S. Hoefs te Veenendaal.

Een lekkere maaltijdsoep. Weliswaar erg bekend, maar ook erg lekker!

Benodigde ingrediënten:

1 varkenskniestuk met ruim vlees;

1 rookworst (gesneden) ;

1 ½ blik bruine bonen;

3 preien (in ringen gesneden);

3 wortels (in stukjes gesneden);

1 of 2 blikjes tomatenpuree;

3 grote gesnipperde uien;

1 takje / bosje peterselie;

1 bosje selderij;

zout, peper, kruidnagels, laurier (naar smaak).

Bereidingswijze:

Doe alle ingrediënten in een grote pan, behalve de rookworst. Hou ook wat prei, peterselie en selderij achter. Water toevoegen tot alles ruim onder water staat.

Breng de inhoud aan de kook en laat de soep drie (?, red.) uur sudderen. Voeg het restant prei, peterselie en selderij pas in het laatste halfuur toe. Naar smaak kunnen eventueel ook twee eet-lepels honing worden toegevoegd.

Bereidingtijd: ruim 3   uur.

Serveren:

Eventueel te serveren met grof brood. Deze soep kan prima een volgende keer worden opgewarmd.

 

Arretje Cake

 Ingestuurd door Dhr. B. Koelewijn.

Arretje-cake was in de jaren 50 eenuitvinding van delfia-margarine, die Arretje Nof als een soort stripfiguur gebruikte, zoals Flipje van de Betuwe-Tiel en Piggelmee van Van Nelle. Het was een populaire traktatie voor kinderen.

Benodigde ingrediënten:

2 eieren;

200 gram witte basterdsuiker;

50 gram cacaopoeder;

150 gram zachte boter;

20 tot 25 gram kokosbiscuittjes;

poedersuiker om te bestrooien.

Bereidingswijze:

Doe de eieren in een kom, zeef er de basterdsuiker en het cacaopoeder over en klop het met de mixer of met de garde tot een luchtig mengsel. Klop er de in blokjes verdeelde zachte boter door en blijf kloppen tot het een gladde crème is.

Leg 5 van de koekjes met de brede kant tegen elkaar op een snijplank. Bestrijk ze met een laagje van de chocoladecrème. Leg er een laag koekjes op en herhaal deze procedure tot de koekjes op zijn. Bestrijk de koude cake rondom met de resterende chocoladecrème.

Laat de cake in de koelkast opstijven. Maak met een vorkeen slingerpatroon in de crème en bestrooi de cake met poedersuiker. Snijd de cake met een in heet water gedoopt kartelmes in plakken.

Bereidingstijd: circa 30 minuten (de tijd om op te stijven niet meegerekend)

 

Balkenbrij

 Ingestuurd door Mevr. A. Woldringh-Renes uit Heiloo.

Als historisch gerecht bij iedereen bekend. Vroeger werd de balkenbrij vaak ’s ochtends gegeten (soms bestrooid met suiker). Het was – kort na de slacht – een heerlijke afwisseling van het ochtendeten dat gewoonlijk bestond uit pannenkoek en roggebrood. Maar hoe maakte je het ook alweer?

Benodigde ingrediënten:

1 kg kaantjes, lever, kopvlees;

250 gr. spekblokjes;

500 gr. boekweitmeel;

water zout en peper;

gemalen kruidnagelen en anijszaad ;

naar keuze 100 à 150 gr. krenten.

Soms deed men er ook nog wat rommelkruid (rood) doorheen. Dit   wordt tegenwoordig wel vervangen door koek- of speculaaskruiden.

Bereidingswijze:

Het vlees in ongeveer 3 uur in het water met de gewenste hoeveelheid zout en peper gaar koken. De spekblokjes apart gaar koken in een beetje water. Het vlees vervolgens fijn malen en weer terug doen in het kooknat. Voeg nu met kleine hoeveelheden en al roerende het meel toe en breng het geheel zo aan de kook. Als het meel gaar is, kunt u de spekblokjes, naar smaak de gemalen kruidnagelen en het anijszaad en desgewenst de gewassen krenten er door roeren. Laat alles zo nog 10 minuten doorkoken. Neem de pan van het vuur en laat hem ongeveer 20 minuten staan. Giet de brij over in aardewerken kommen die van tevoren met koud water zijn afgespoeld en laat hem hierin afkoelen. Als de brij goed stijf is, kunt u hem aan plakken snijden en aan weerszijden mooi bruin bakken in boter of reuzel.

Bereidingstijd : ruim 3 ½ uur

Aardappelsoep met kaas

 Ingestuurd door mevr. M. Hoefakker-van Asperen uit Garderen.

Dit recept is afkomstig uit een boekwerkje ‘’Onze voeding in distributietijd’’ uit 1940. Dit boekwerkje werd door de overheid tijdens de oorlogsjaren verstrekt vanwege het feit dat veel voedsel op de bon was.

Benodigde ingrediënten:

1 kg aardappelen;

10 gram zout;

1 ½ liter water;

½ liter melk;

200 gram pittige kaas;

20 gram boter;

1 ui;

een paar wortels;

wat selderij + peterselie;

1 laurierblad.

Bereidingswijze:

Borstel (!) de aardappelen en zet ze op met ui, wortel, laurierblad en wat zout in weinig water. Laat het geheel ongeveer een ½ uur koken. Stamp hierna de aardappelen fijn en voeg de rest van het water toe. Laat de soep ongeveer 15 minuten zachtjes doorkoken. Verwijder het laurierblad en voeg de melk toe, evenals de fijngesneden selderij, peterselie en de fijngesneden of geraspte kaas.

Laat de soep weer warm worden, maar niet meer koken. Maak naar eigen smaak af met peper, zout of soeparoma.

Bereidingstijd : ong. 1 uur.

Serveren :

Leg een sneetje geroosterd brood in een bord en schenk de soep daarover uit.

Grootmoeders Knapkoek

 Ingestuurd door mevr. C. Dupuis te Scherpenzeel.

Voor dit gerecht moet u op zoek naar een ouderwetse cent!

Benodigde ingrediënten:

250 gram boter;

250 gram poedersuiker;

300 a 350 gram meel;

2 pakjes vanillesuiker;

een snufje zout;

een vol lepeltje ammoniakpoeder.

Bereidingswijze:

Roer de boter tot crème. Doe er vervolgens de suiker bij, gevolgd door het meel, de zout en de ammoniakpoeder. Rol het deeg goed uit en ter dikte van een cent (……).

Leg het deeg vervolgens uit op een ovenplaat die met een weinig boter bestreken is. Maak figuren in het deeg met vormpjes cq. een vork. Bestrooi het deeg met ruim suiker en zet de plaat vervolgens in de oven. Van tijd tot tijd de koeken omdraaien tot ze mooi bruin zijn en neem ze dan uit de oven.

Bereidingstijd : ong. ½ uur.

Serveren:

Bij de thee of koffie of gewoon als traktatie voor de kinderen !

 

Appelslaatje met meloen

 Ingestuurd door Dhr. G. Meerveld te Scherpenzeel.

Dit recept is afkomstig uit een door ‘’Margriet’’ uitgegeven kookboek uit de jaren ’50.

Benodigde ingrediënten:

4 zachtzure rijpe appels;

½ suikermeloen;

¼ liter bessensap;

wat citroensap + een stukje citroenschil;

± 100 gram suiker;

wat sago of aardappelmeel.

Bereidingswijze:

Schil de appels, snij ze in stukjes en druppel er gelijk wat citroensap overheen (om verkleuren te voorkomen). Verdeel de meloen in kleine stukjes en meng ze voorzichtig door de stukjes appel heen. Strooi er wat suiker op.

Verdun het bessensap met een gelijke hoeveelheid water en breng het met een stukje citroenschil langzaam aan de kook. Bindt dit met de aangemengde sago of de aardappelmeel. Haal het sap vervolgens van het vuur en breng het op smaak met suiker. Giet vervolgens het sap – terwijl het nog warm is – over de vruchtenmassa.

Laat het geheel vervolgens door en door koud worden. Vergeet niet het stukje citroenschil te verwijderen.  

Bereidingstijd : ong. ½ uur.

Serveren :

Garneer het slaatje met gesuikerde yoghurt (uitgelekt) of stijfgeklopte slagroom.

 

Stamppot van boerenkool met spek en rookworst

 Ingestuurd door een onbekende Scherpenzeler

Bij iedereen bekend als oud-Hollands gerecht. Maar maakt u het wel eens zelf ?

Benodigde ingrediënten:

2 kilo boerenkool;

2 kilo aardappelen;

200 gram vers spek;

200 / 250 gram rookworst;

zout, peper.

Bereidingswijze:

Stroop de boerenkool van de middennerven af en was ze meerdere keren in telkens schoon water. Laat de kool vervolgens met het spek plusminus 20 minuten koken in weinig water met wat zout. Hak of maal hierna de kool fijn. Leg de geschilde en in stukken gesneden aardappels onderin de pan, hierop het spek, daarna de boerenkool en pas daarop de (gewassen) rookworst. Zorg dat er voldoende water in de pan is, zodat het gerecht niet kan aanbranden, maar voeg niet teveel water bij, want het vocht moet, als de verschillende ingrediënten gaar zijn, geheel zijn verdampt. Laat het gerecht nog een ½   uur koken, neem de spek en de worst uit de pan en stamp de kool en de aardappelen door elkaar met wat peper.

Bereidingstijd : 1 uur

Serveren:

Schep de boerenkool in een ruime schaal en leg het spek en de worst er bovenop.

 

Boerenjongens (rozijnen op brandewijn)

 Ingestuurd door de Vereniging Oud-Scherpenzeel.

Wanneer u op Open Monumentendag bij de heropening van het Documentatie-centrum van de vereniging Oud-Scherpenzeel bent geweest, kent u de smaak !

Benodigde ingrediënten (voor 20 glaasjes):

500 gram gele rozijnen;

250 gram kristalsuiker;

stukje pijpkaneel;

1 liter inmaakbrandewijn;

1 grote weckpot.

Bereidingswijze:

Was de rozijnen. Breng 2½ dl water met suiker, de rozijnen en pijpkaneel aan de kook en laat dit op laag vuur ong. 10 minuten doorkoken. Verwijder het stukje pijpkaneel. Neem de rozijnen uit het kookvocht en laat deze uitlekken. Schep de rozijnen in de weckpot. Laat het suikerstroopje nog 5 minuten inkoken en vervolgens afkoelen. Schenk de suikerstroop hierna over de rozijnen in de weckpot. Schenk hierna de brandewijn erop en sluit de weckpot luchtdicht af.

Zet de pot vervolgens minimaal 2 maanden op een donkere plaats weg. U kunt de boerenjongens ongeveer 1 jaar bewaren.

Bereidingstijd : ongeveer 30 minuten.

Serveren:

In wijnglazen, tijdens een feestelijke gelegenheid.