EXCURSIE NAAR LEIDEN EN  PANORAMA TULIPLAND

 Op zaterdag 17 mei, helaas in de regen,  vertrokken 60 leden van onze vereniging voor de jaarlijkse excursie. Het eerste programmaonderdeel bestond uit een bezoek aan Leiden. De reden om naar deze stad te gaan is haar interessante cultuurhistorische karakter. In die stad woont  een oud- Scherpenzeler, Gerard Bakker, zoon van de smid uit de Dorpsstraat. Hij heeft zich  verdiept in de geschiedenis van de stad en ons geholpen bij de voorbereiding van deze excursie. De chauffeur pikte hem buiten de stad op, zodat hij ons, met ontheffing van de gemeente,  met de bus direct in het centrum kon brengen. Daar werden we ontvangen in  het echte stadscafé  Einstein, winnaar van de Nobelprijs in 1920, met heerlijke koffie met appeltaart en een Leids sleuteltje. Voor Gerard was het leuk dat hij onder de deelnemers veel  voor hem oude bekende Scherpenzelers trof. Gerard had gezorgd voor nog 3 gidsen zodat we in kleine groepen de stadswandeling konden maken. Deze oudste universiteitsstad van Nederland ademt  de wetenschap uit. Bovendien zijn er prachtige oude gebouwen en mooie grachten, waaronder het Rapenburg. Daar woonden onze koningin en de kroonprins toen zij daar studeerden. De gidsen vertelden over de historie van de stad, o.a. het Leidens ontzet. Dit wordt nog jaarlijks gevierd met hutspot en wittebrood met haring.

 Na zo’n wandeling in de regen smaken een aperatief en de lunch bijzonder goed.

Weer terug in de bus gingen we op weg naar Panorama Tulipland in Voorhout.

In een grote voormalige bollenschuur is de landschapsschilder, Leo van den Ende, sinds 1997 aan het werk om een schilderij te maken van de bollencultuur, zoals die plaatsvond in de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Dit ronde schilderij is 63 meter lang en 4 meter hoog. Gastheren, en ook de schilder zelf gaven uitleg over details van het schilderij. Er is zoveel op te zien dat het een juist beeld geeft van hoe het er in die jaren in de bollenstreek aan toeging. Ook alle markante gebouwen van de streek staan er op. Op 22 mei 2008 gaat hij  zijn handtekening zetten en dan is het eindelijk af. Een ongelooflijke prestatie om dit alleen te doen. De bedoeling is dat het in de toekomst in een permanent gebouw wordt tentoongesteld. Ook de expositie, het museumgedeelte en de horeca werden bezocht.

Daarna bracht de bus ons weer veilig terug in Scherpenzeel. De deelnemers en de organisatie kunnen terugzien op een geslaagde dag.

Bep Schimmel

Voorwoord door de voorzitter

Tijdens de algemene ledenvergadering in februari jl., hebben wij stil gestaan bij het feit, dat onze Vereniging dit jaar haar 40-jarig jubileum viert. Wij hebben u toegezegd aan alle leden na deze zomer een gratis jubileumboekje te verstrekken. Het bestuur is er in geslaagd een aardig boekje samen te stellen. Laat u zich over een paar maanden blij verrassen!

Op 25 maart 1968 werden de ontwerpstatuten goedgekeurd en was de oprichting van de Vereniging “Oud-Scherpenzeel “ een feit. In 1966 was er reeds een werkgroep gevormd, bestaande uit de heren C.P Hoytema van Konijnenburg; Ad. Muller; J.J. van Snippenberg; Van Ekris en de heer en mevrouw Londo. Deze werkgroep kwam voort uit de behoefte van diverse Scherpenzelers om de geschiedenis van ons dorp te onderzoeken en vast te leggen, alsmede uit de wens een Vereniging Oud Scherpenzeel op te richten.

In de naoorlogse jaren, na de wederopbouw van ons dorp, maakten diverse Scherpenzelers zich zorgen over het feit, dat “zomaar” woningen, winkels en dorpsgezichten verdwenen of verbouwd c.q. veranderd werden, welke juist zo kenmerkend waren voor Scherpenzeel.

Het is opmerkelijk, dat na 40 jaar de interesse voor de geschiedenis van ons dorp nog steeds aanwezig is, ja zelfs toeneemt. Niet alleen bij de “oud” Scherpenzelers, maar zeker ook bij de ”nieuwe” Scherpenzelers is veel interesse voor de geschiedenis van Scherpenzeel, die in diverse boekwerken is vastgelegd; ook voor fotomateriaal van o.a. schoolklassen en verenigingen; voor genealogie; voor oude gebruiksvoorwerpen enz. enz.

Op 31 december 1968 telde de Vereniging 20 leden. Thans hebben wij 675 leden. Wij hopen dit jaar de 700 te passeren.

In het jaar dat de Vereniging haar zilveren jubileum vierde, is het documentatiecentrum in het Koetshuis aan de Burg. Royaardslaan 5 in gebruik genomen (zie foto’s onder) . Wij zijn verheugd dat wij dit jubileumjaar extra ruimte in het Koetshuis kunnen huren, waarin wij goede vergader- en werkvertrekken kunnen realiseren. Tijdens de Open Monumentendag op 13 septembr a.s. willen wij de uitbreiding officieel in gebruik nemen. U wordt hierbij uitgenodigd om dan ons documentatiecentrum te bezichtigen.

Als voorzitter van deze Vereniging, wil ik graag mijn medebestuursleden; oud bestuursleden en de vele vrijwilligers heel uitdrukkelijk bedanken voor hetgeen zij voor de Vereniging doen en gedaan hebben. Ik ben trots op het feit, dat ik voorzitter mag zijn van een vereniging waarin zoveel mensen met zoveel enthousiasme hun werk doen.

Ik wens u veel plezier bij het lezen van dit jubileumboekje.

Wim Schimmel, voorzitter.

 


Knallende opening in 1993 van het Documentatiecentrum van Oud-Scherpenzeel, gevestigd in het Koetshuis.  

 

Rechts op de foto v.l.n.r.: (op de rug gezien) dr. Klesser, Henk van Woudenberg, Martin Wassen en Jan Osnabrugge

De Vereniging Oud-Scherpenzeel bestaat 40 jaar

De Vereniging Oud-Scherpenzeel bestaat 40 jaar. Vanzelfsprekend is de interesse en het onderzoek naar de historie van een dorp, de mensen en de gebruiken niet iets van de laatste 40 jaar. Dat is iets wat, wellicht op kleinere schaal, van alle tijden is. In onze omgeving beschreef meester Schipper rond 1900 al de geschiedenis van Scherpenzeel. Ook Dhr. Van Leusden, rentmeester van de familie van Citters van Lambalgen, schreef in 1929 al over de wordings-geschiedenis van Scherpenzeel. In die tijd werd ook die fraaie tekening gemaakt van de kerkpaden in en rond Scherpenzeel.

De tijd na de 2e Wereldoorlog was het beeld van wederopbouw, uitbreiding en grote veranderingen in het dorp. In diezelfde tijd nam ook de interesse voor de historie toe. G.H. Stotijn, de dierenarts, deed historisch onderzoek en schreef hierover artikelen in de Scherpenzeelse Krant. Zo schreef hij in 1966 over een onderzoek naar de gracht rond Huize Scherpenzeel en gebruikte daarbij  de woorden ‘’Mooi werk voor ’n Vereniging Oud-Scherpenzeel !’’.

Ook de Burgemeester zelf, toen Hoytema van Konijnenburg, schreef bijvoorbeeld artikelen over de geschiedenis van Scherpenzeel in de kerkbode van de Nederlandse Hervormde Kerk en in de krant De Holevoet. Het is niet voor niets dat deze mannen een groot aandeel hadden in het ontstaan van de historische Vereniging Oud-Scherpenzeel !

De eerst bekende bijeenkomst van de Vereniging i.o. (= in oprichting) vond plaats op 18 oktober 1966. Helaas zijn van deze bijeenkomst geen notulen bewaard gebleven. Wel zijn er notulen van een bijeenkomst d.d. 24 november 1966. Deze vond plaats in de raadzaal van het toenmalige gemeentehuis en aanwezig waren : burgemeester Hoytema van Konijnenburg, mevr. Londo, Van Dusschoten, dhr. Londo, dhr. Van Snippenberg, dhr. Van Ekris en dhr. Ad G. Muller (die als tijdelijk secretaris staat vermeld). Toen al blijkt de Vereniging in bezit te zijn gekomen van het manuscript van meester Schipper ‘’De geschiedenis van Scherpenzeel rond 1900’’.

De contributie van de Vereniging i.o. blijkt 10 gulden per jaar te zijn, zodat over 1967 een erg kort financieel overzicht gepubliceerd kon worden :

Lidmaatschapsgelden 1967   : Fl. 50,–

Kostendeclaraties               : Fl. 37,–  

In kas                               : Fl. 13,–  (bij de penningmeester)

Gelukkig komt er in 1967 een aantal leden bij, zodat men het jaar 1968 met maar liefst 12 leden en 1 aspirant-lid (jawel …) kon beginnen.

Op 25 maart 1968 vond de oprichtingsvergadering van de Vereniging Oud Scherpenzeel plaats. Aanwezig waren (volgens de notulen) : dhr. Bakker, mej. Van Doorn, dhr Van Ekris, dhr. Laansma, dhr. Lagerwey, dhr. Van Lambalgen, dhr. Van Leuveren, de familie Londo, dhr. Van Maren, dhr. Muller, dhr. Van Ommering, dhr. Van Snippenberg en de familie Van Waveren. Als invité werd dhr. Schimmel benoemd.

Bij het lezen van het verslag van deze oprichtingsvergadering blijkt dat men eigenlijk niet zo eensgezind was. Zo vermeldt de gloednieuwe voorzitter: ‘’het bijhouden van de discussie voor deze notulen is mij slechts zeer gedeeltelijk gelukt. Het verzoek aan iemand anders dit zo goed mogelijk te willen doen, had geen resultaat’’.

Ook ging men het vermelden van de kleine irritaties niet uit de weg, zoals wel blijkt uit de volgende vermeldingen :

‘’het feit dat dhr. Muller alles in zijn eentje doet beviel mevr. Londo niet’’

‘’hij beraadslaagt geheel op eigen houtje’’

‘’hiermee was een eind gekomen aan een onprettig deel van  deze vergadering’’

Het eerste bestuur bestond o.a. uit dhr. H.H. Laansma als voorzitter, dhr. Ad G. Muller als secretaris en dhr. J.C. Overeem als penningmeester, ondanks dat de laatste niet eens aanwezig was bij de oprichtingsvergadering. Er werd dus maar aangenomen dat hij in functie zou blijven. Als leden worden vermeld: dhr. Londo, Mej. Van Doorn, dhr. Van Leuveren, dhr. Van Maren, dhr. Van Snippenberg.

Een aantal mannen van het eerste uur. V.l.n.r: burgemeester Hoytema van Konijnenburg, dhr. Laansma (voorzitter) en dhr. Ad G. Muller (secretaris). De foto is genomen tijdens het aanbieden van het boekje “Nederlandse Historiën” in 1971.

In de statuten wordt het doel van de Vereniging als volgt omschreven: “Het wekken van belangstelling voor, het verbreiden van de kennis van en het stimuleren van het onderzoek naar de geschiedenis van Scherpenzeel, het verzamelen van historische gegevens en voorwerpen, betrekking hebbend op Scherpenzeel en het medewerken aan het behoud van historische monumenten en karakteristieke plaatsen aldaar”.

In de eerstvolgende vergadering van 22 april 1968 werd een duidelijke taakverdeling afgesproken, waarbij we veel zaken herkennen waarin we als vereniging ook nu nog actief zijn, zoals fotobeschrijvingen, genealogie, krantenknipsels, etc.

In het verslag van de vergadering van 17 juni 1968 lezen we een opmerkelijke frase: ‘’mevrouw Van Waveren merkte op, dat zij door de secretaris was benaderd met het onkiese voorstel bezoeken te gaan brengen bij de nabestaanden van de oorlogsslachtoffers in ons dorp. Zij voelde daar niets voor en begreep niet hoe men van haar had kunnen verwachten bij deze mensen schrijnende wonden nog eens te gaan openrijten’’.

Kennelijk lag de herinnering aan de oorlogstijd toen nog te vers in het geheugen!

Het gestaag groeiende ledental

Eind 1968 blijkt de Vereniging 21 leden te hebben, waarbij het opvalt dat er twee niet-betalende leden blijken te zijn en 1 lid zelfs alweer opgezegd heeft! Dit aantal groeide in 20 jaar tijd tot 150 leden in 1988. Door de verkoop van het boek Kadastrale Atlas Scherpenzeel 1832 te koppelen aan een lidmaatschap kwamen er in het jaar 1990 maar liefst 50 leden bij en kwamen we uit op 200 leden. In juni 1994 werd het 250e lid genoteerd en in het dertigste jaar van ons bestaan in 1998 mochten we ook het 300e lid noteren. De groei nam in de 21e eeuw snel toe: in maart 2002 kwamen we uit op 500 leden en in juni 2004 op 600 leden. Momenteel gaan we hard naar de 700 leden: op dit moment (juni 2008) hebben we 675 leden!

Het bestuur van Oud-Scherpenzeel eind jaren '70. V.l.n.r.: Martin Wassen, Conny Eichelsheim, Johan Lagerweij, Cees Boutkan, Willem van Maaren, Han Blaas, Jan Osnabrugge. De foto is genomen bij het zgn. ‘Keujenest’, een oud boerderijtje achter het kerkgebouw aan de Holevoetlaan.

Het verenigingsblad

In december 1988 kwam het allereerste nummer van het verenigingsblad uit van Oud-Scherpenzeel. Binnen het bestuur bestond de wens voor een eigen verenigingsblad al jaren en ook voor de leden was het een manier voor een goede binding met de Vereniging en de historie van ons dorp. Al sinds de eerste uitgave is Henk Schuurman hoofdredacteur en heeft hiermee al twintig jaar veel werk voor onze Vereniging verricht!

Het verenigingsblad belicht de geschiedenis van Scherpenzeel in al haar facetten. In maart 1994 kwam voor het eerst een themanummer uit over boerderij ’t Vliet. Ook als een soort themanummer werd in 1998 het boekje over het Scherpenzeels dialect uitgegeven, geschreven door Jan Dorrestijn.

De automatisering

Ook al heet het Oud-Scherpenzeel, we gingen toch mee met de moderne tijd en in 1999 hebben we via het verenigingsblad een oproep gedaan voor een computer. De eisen aan de PC zijn dan nog gering : we dachten voldoende te hebben aan een harde schijf van 250 Mb en een werkgeheugen van 16 Mb. De PC werd in maart 2000 in gebruik genomen en dat zou het einde betekenen van de jarenlang secuur bijgehouden kaartsystemen voor foto’s, dia’s en ander materiaal. Het zoekwerk werd enorm vergemakkelijkt en een uitvloeisel van deze modernisering was het  digitaliseren in 2005 van de oude kranten de “Holevoet’’, waarbij we via bemiddeling van de gemeente Scherpenzeel en Ede en de Rabobank ook een nieuwe PC konden aanschaffen.

De uitjes

Elk jaar worden er wel uitjes georganiseerd door Oud-Scherpenzeel. Begon dit vrij eenvoudig met een fietstochtje ‘’helemaal’’ naar Renswoude, de laatste jaren is het een dagtocht per luxe touringcar naar verre streken. Toch blijven ook de wandeltochten en fietstochtjes nog elk jaar voldoende publiek trekken en ook de vele bedrijfsbezoekjes vonden en vinden gretig aftrek.

De publicaties

Zo door de loop der jaren heen heeft Oud-Scherpenzeel aan de wieg gestaan van alweer behoorlijk veel boeken c.q. andere uitgaven over onze geschiedenis. De eerste uitgave stamt alweer uit 1971 toen het landelijke blad ‘’Nederlandse Historiën’’ met hulp van Oud-Scherpenzeel een uitgave weidde aan de geschiedenis van Scherpenzeel. Ook gretig aftrek vonden de Veldnamenkaart, het boek ‘’Scherpenzeel een grensgeval’’ en niet te vergeten het boek van meester Schipper ‘’Scherpenzeel rond 1900’’.

De neventaken

Vanuit een historische vereniging ontstaan vaak neventaken of, zo u wilt, nevenproducten. Zo zijn we er trots op dat mede vanuit Vereniging Oud-Scherpenzeel de Stichting Grebbelinie in het Vizier is ontstaan (meer dan 10.000 bezoekers per jaar), maar wij leveren bijvoorbeeld ook al meer dan 20 jaar een adviseur aan de Scherpenzeelse monumentencommissie en participeren al jarenlang in de organisatie van festiviteiten zoals bijvoorbeeld Open Monumentendag.

De mensen

Geen vereniging ontstaat of draait zonder enthousiaste bestuursleden en vrijwilligers. En dit zijn er de afgelopen 40 jaar al heel wat geweest! Voorzitters als bijvoorbeeld Sjoerd Laansma, burgemeester Hoytema van Konijnenburg, Willem van Maren, Johan Lagerweij en Henk van Woudenberg waren het boegbeeld van de Vereniging en bij een ieder bekend. Maar ook de vele harde werkers zoals Ad G. Muller, Chris Sangers, Ria Penning en Jan Osnabrugge moeten we niet vergeten alsmede de vele vrijwilligers die ook nu nog enthousiast en actief zijn zoals Peter Dupuis, Berend van de Wetering en Gerrit Meerveld. Zij allen vormden en vormen het hart van een al 40 jaren actieve en bruisende historische vereniging, die met beide benen in het moderne Scherpenzeel functioneert!

 

 Het bestuur anno 2005. V.l.n.r.: Jan Osnabrugge, Piet Valkenburg, Mirjam de Wijs, Martin Wigtman, Henk van Woudenberg, Gert van de Peut, Bep Schimmel, Johan Lagerweij en Martin Wassen.

Tijdsbeeld van de jaren zestig

Wie kijkt er nog vreemd op als we vertellen dat veel informatie over onze Vereniging en de geschiedenis van Scherpenzeel ook te vinden is op onze website? Als we wat over een onderwerp willen weten, zoeken en vinden we dat tegenwoordig heel gemakkelijk op internet. Elkaar een brief of briefkaart schrijven gebeurt nauwelijks meer. Maar het aantal e-mails dat wordt verstuurd is inmiddels ontelbaar. De ontwikkelingen op dit terrein en veel andere gebieden zijn de afgelopen periode in een stroomversnelling terechtgekomen.

Ook Scherpenzeel verandert in snel tempo en bestaat wellicht niet meer als zelfstandige gemeente over enige tijd. In 1960 werd door Gedeputeerde Staten van Gelderland en Utrecht al gespeculeerd over een samenvoeging van Scherpenzeel met één of meer andere gemeentes. Het aanzien van het dorp wijzigt voortdurend. Nieuwe woonwijken verrijzen en wat te denken van het in aanbouw zijnde Kulturhus?

In dit jubileumnummer blikken we terug op de tijd waarin de Vereniging Oud-Scherpenzeel is opgericht. Gingen de ontwikkelingen in de jaren zestig ook zo snel? Wat heeft mensen ertoe bewogen een historische vereniging op te richten? Zijn de veranderingen in die tijd hierop van invloed geweest?

De sixties

De sixties, de periode van 1960-1970, was een zeer bewogen periode met veel belangrijke gebeurtenissen zowel wereldwijd als landelijk maar ook plaatselijk. Een aantal gebeurtenissen op politiek, technologisch en cultureel gebied heeft grote veranderingen teweeg gebracht.

Op buitenlands politiek gebied stonden de jaren zestig in het teken van de Koude Oorlog en de Vietnamoorlog. In 1963 werd de Amerikaanse president John F. Kennedy in Dallas doodgeschoten, terwijl Martin Luther King, voorvechter voor gelijke burgerrechten voor blank en zwart, en senator Robert Kennedy in 1968 werden vermoord. Veel Afrikaanse landen kregen in de jaren zestig zelfbestuur. Maar liefst 43 landen werden in deze periode gedekoloniseerd.

Het was ook de tijd van de democratisering. Iedereen wilde meer inspraak en de mogelijkheid hebben mee te kunnen beslissen op het gebied van o.a. werk, politiek en onderwijs. D’66 is één van de exponenten  van deze democratiseringsbeweging.

De jaren zestig waren in Nederland het begin van sterke welvaartsstijging. De wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog was grotendeels voltooid. De vondst van aardgas in Groningen betekende een geweldige economische opsteker. De opbrengsten droegen bij tot het realiseren van de verzorgingsstaat, waarbij naast welvaart ook welzijn werd nagestreefd. Werknemers kregen nu veel meer opslag. Tevens werd de vrije zaterdag ingevoerd. In de gouden jaren zestig was alles mogelijk zolang men maar presteerde. Het schrikbeeld van werkeloosheid bestond niet meer, er werd hard gebouwd aan een sociaal stelsel en het materialisme met zijn massaconsumptie vierde hoogtij.  Op het eerste gezicht leek er dus alle reden om tevreden te zijn. Toch was er ook onrust: onder jongeren, bij boeren, en bij burgers. Het collectieve gevoel van vóór de oorlog maakt plaats voor het individualisme. Het IK-tijdperk.

Met name onder jongeren leefden bezwaren tegen de heersende machtsverhoudingen. Of het nu om gemeentebestuurders ging, om ondernemers, of om bestuurders van universiteiten of vakbonden: zij allen werden gezien als regenten die zich weinig aantrokken van ‘gewone’ mensen. De anti-regentenhouding kwam het sterkst naar voren in de Provo-beweging die in Amsterdam veel aanhang had. Provo kwam met ludieke acties en voorstellen, zoals een plan om fietsen voor algemeen gebruik beschikbaar te stellen (‘het witte fietsenplan’). Ook ontstond in deze tijd de Flower Power cultuur met als aanhangers de hippies, die zich verzetten tegen de gevestigde maatschappij van de oudere generatie.

De televisiedichtheid nam tussen 1959 en 1961 toe van 500.000  tot 1 miljoen gezinnen met een tv. De televisie opende de blik naar de wereld. Het aantal actualiteitenprogramma’s nam toe evenals de kwaliteit ervan. De binnenlandse en buitenlandse politiek was dagelijks onderwerp van gesprek op de televisie.

Scherpenzeel in de jaren zestig

De oorlog had ook in Scherpenzeel diepe sporen achtergelaten. Toen de bewoners na de evacuatie in 1940 terugkeerden, vonden zij het dorp terug als één grote puinhoop. Negentig procent van alle woningen en andere gebouwen was zwaar beschadigd of totaal verwoest. Al in 1941 werden de eerste wederopbouwwoningen in de stijl van de Delftse School opgeleverd.

In de jaren zestig steeg het welvaartspeil aanzienlijk, niet alleen landelijk maar ook in Scherpenzeel. Het bood mensen de mogelijkheid om o.a. hun woningen te moderniseren of te vervangen door nieuw te bouwen huizen. De Rotterdamsche Bank met het woonhuis van de familie Zwaan werd in 1956 gesloopt en vervangen door een nieuw pand in dezelfde stijl als de wederopbouwwoningen.  

  Het in 1956 gesloopte pand van de Rotterdamsche Bank Het in 1957 gebouwde pand, dat in 1981 op haar beurt weer werd gesloopt.

 

 

Op dezelfde plaats verrijst in 1982 alweer het derde bankgebouw, dat sinds kort niet meer als bank wordt gebruikt.

Van verschillende woningen die tijdens de wederopbouw waren gebouwd werden de ramen met roedeverdeling (één van de kenmerken van de Delftse School) vervangen door grote ramen die makkelijker waren schoon te maken en minder onderhoud vergden. Van sommige panden werd het aanzicht totaal veranderd. Het in de stijl van de Delftse School gebouwde winkelpand van de familie Methorst aan het Plein 1940 veranderde in een modern winkelpand met grote etalageruiten. 

Café De Prins met rechts daarnaast het winkelpand van Methorst Manufacturen in 1941 na de wederopbouw.

Hetzelfde gebeurde met het pand van slagerij Bakker. In de jaren zestig werden de woonwijken Plan Zuid, het  Doornboomspark en de Proeftuin gebouwd.

Landbouwschool in de Proeftuin Ook kwam er in 1961 een ULO-school in Scherpenzeel. Aanvankelijk in een noodgebouw maar in 1967 in een nieuw gebouw in de Proeftuin, terwijl het aantal leerlingen op de lagere landbouwschool in diezelfde Proeftuin dusdanig was teruggelopen dat sluiting uiteindelijk onvermijdelijk was. Eén van de eerste tekenen van de teloorgang van Scherpenzeel als agrarische gemeente. 

In navolging van veel andere gemeentes werd Scherpenzeel in  1965 aangesloten op aardgas. Op 18 januari van dat jaar kregen de eerste dertig gezinnen in Scherpenzeel een aansluiting op aardgas dat naast comfort ook, zoals gezegd, voor een sterke toename van de economische groei in Nederland zorgde.

Niet alleen de werkende generatie profiteerde van de toegenomen welvaart. Ook aan de welvaart en het welzijn van de ouderen werd gedacht. Zij waren het die ons land na de oorlog weer opgebouwd hadden. In het begin van de jaren zestig ontstond het plan om in Scherpenzeel een bejaardenhuis te bouwen op de plaats waar toen de Dorpsweide was. Op deze wei werden vaak volksfeesten zoals Koninginnedag gevierd. Dierenarts Stotijn gaf in 1964 in De Holevoet zijn commentaar op de plannen van het gemeentebestuur en had ondanks het feit dat hij het betreurde dat de Dorpsweide zou verdwijnen begrip voor de situatie en maakte tegelijkertijd van de gelegenheid gebruik een oproep te plaatsen voor de oprichting van een  Vereniging Oud-Scherpenzeel.

Burgemeester Hoytema van Konijnenburg heft in 1967 het glas op de geboorte van kroonprins Willem-Alexander. Het gemeentebestuur van Scherpenzeel stond vanaf 1936 tot 1969 o.l.v. burgemeester mr. C.P. Hoytema van Konijnenburg, die zich in 1967 geen zorgen maakte over de door velen ter discussie gestelde democratie toen hij in zijn nieuwjaarsrede t.a.v. de landelijke politiek opmerkte: ”Met de democratie zit het wel goed als 20 partijen met 423 kandidaten mogen uitkomen…” Dat het toen ook met de emancipatie van de vrouw in Scherpenzeel wel goed zat bleek uit de opmerking van raadslid mevrouw

A. Zwaan-Den Hertog in de gemeente-raad in december 1966 toen zij zei: ”Het is, naar ik meen, de eerste maal in Scherpenzeel dat een vrouw een algemene beschouwing op de begroting gaat houden.”                

Tijdens de Algemene Beschouwingen van de Scherpenzeelse begroting in 1965 stelde wethouder G. van Kampen  de volgende vragen: “Waar moeten we met het dorp naar toe? Wat gaat er gebeuren? Worden we een woon- of industriegemeente?” Zijn voorkeur ging uit naar een woongemeente met enige industrie en veel natuurschoon. Geen stedelijke allures, want dan is Scherpenzeel geen Scherpenzeel meer. Een inwonertal van 10.000 leek hem ideaal. In 1967 telde Scherpenzeel 4486 inwoners. Net als veel anderen maakte Van Kampen zich zorgen over de toekomst van ons dorp. Zou Scherpenzeel zijn dorpskarakter kunnen behouden in een tijd waarin schijnbaar niets bleef zoals het  was? Zou niet alles wat door onze voorouders was verwezenlijkt teniet worden gedaan door de snel veranderende maatschappij?

Luchtopname van Scherpenzeel uit 1967.

  Opkomst van historische verenigingen

De oudste  plaatselijke historische verenigingen ontstonden in Nederland vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw. Tot de zestiger jaren van de twintigste eeuw was er landelijk gezien slechts een beperkte belangstelling voor de lokale geschiedenis. Pas in de tweede helft van de jaren zestig  nam die belangstelling duidelijk toe, zoals blijkt uit de oprichting van tientallen nieuwe historische verenigingen binnen enkele jaren waaronder ook de Vereniging Oud-Scherpenzeel. Kennelijk wilden de leden van deze oudheidkundige verenigingen alles vastleggen wat ineens na eeuwen verloren dreigde te gaan door snelle maatschappelijke veranderingen als afbraak, wegenaanleg, ruilverkaveling en het verdwijnen van oude gewoontes en gebruiken. Velen waren ervan overtuigd dat de welvaartmaatschappij het verleden dreigde onder te ploegen, waardoor in deze jaren de historische belangstelling steeds meer waardering kreeg. Steeds meer mensen gingen zelf op onderzoek uit en  bezochten archieven. De beweegredenen van de initiatiefnemers voor het oprichten van de Vereniging Oud-Scherpenzeel zullen ook voor een belangrijk deel hieraan ten grondslag hebben gelegen.

Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw telde Nederland ruim 540 organisaties die zich bezighielden met lokaal en regionaal historisch onderzoek. Enkele jaren geleden waren 300.000 Nederlanders lid van een lokale oudheidkundige vereniging. Het zijn in meerderheid senioren, die belangstelling tonen voor het lokale verleden, wat niet zo verwonderlijk is, omdat zij de veranderingen zien nu ze kunnen terugkijken. Historische verenigingen in kleine plaatsen hebben vaak meer leden dan die in grote gemeenten. Onze Vereniging is in de afgelopen veertig jaar gegroeid naar bijna 700 leden. We hopen dat de belangstelling voor de geschiedenis van ons dorp verder zal toenemen en dat dit te zien zal zijn aan een groeiend aantal leden.

Wim v.d.Berg

De noordelijke ingang van ons dorp via de Marktstraat in 1966.

  HET BELANG VAN DE VERENIGING VOOR SCHERPENZEEL

 De Oudheidkundige Vereniging Oud Scherpenzeel bestaat 40 jaar. Van harte wil ik het bestuur en de leden geluk wensen met dit robijnen jubileum. Al vele jaren heeft de gemeente Scherpenzeel veel steun en medewerking ervaren van de vele vrijwilligers van Oud Scherpenzeel.
In het kader van dit bijzondere jubileum heeft de Vereniging mij gevraagd welke speciale betekenis de Vereniging heeft voor de gemeente Scherpenzeel en haar inwoners. Deze vraag is enerzijds eenvoudig te beantwoorden, maar anderzijds juist weer niet. Want natuurlijk is mijn eerste reactie: de Vereniging is van zéér grote waarde voor Scherpenzeel! Dit antwoord echter zou te weinig inzicht bieden in alle diverse activiteiten die de Vereniging in de afgelopen jaren heeft ontplooid en nog steeds voortzet.
Om enigszins duidelijk te maken wat het belang is van de Vereniging voor Scherpenzeel wil ik daarom graag de uitgebreide lijst van activiteiten belichten, zonder daarbij helemaal compleet te kunnen zijn, waar veel inwoners van Scherpenzeel en ver daarbuiten grote waarde aan hechten.
Zo kunt u in het documentatiecentrum meer dan 10.000 foto’s bekijken die betrekking hebben op inwoners of situaties in Scherpenzeel. Daarvan zijn er ruim 6.000 gescand en beschreven. De foto’s worden zowel digitaal als analoog opgeslagen en gerubriceerd. Een heel karwei.
Voor stamboomonderzoek kan bij Oud-Scherpenzeel in de dtb (doop-, trouw- en begraafboeken) gezocht worden. Op die manier kunnen voorouders en andere familieleden opgespoord worden. Ook interessant is een blik te werpen in de documenten die de documentatiewerkgroep heeft verzameld, zoals oude kranten of rouwkaarten die interessante informatie kunnen opleveren.
Daarnaast is een werkgroep begraafplaatsen actief die de graven in kaart heeft gebracht en de gegevens heeft beschreven. Ook zijn er bij Hoeve de Beek veel vrijwilligers actief namens Oud-Scherpenzeel en is de Vereniging met een afgevaardigde vertegenwoordigd in de gemeentelijke monumentencommissie.

Over monumenten gesproken. Bij allerlei gebeurtenissen in Scherpenzeel ondersteunt de Vereniging bij de inrichting van tentoonstellingen of met uitleg geven over de historie bij rondleidingen of tijdens presentaties. Bijvoorbeeld met de Open Monumentendag, in Huize Scherpenzeel, in het park of op bijeenkomsten die de gemeente organiseert. Wij stellen het zeer op prijs dat de Vereniging hiervoor haar medewerking verleent.
Al met al een hele indrukwekkende lijst van activiteiten, waaruit wel blijkt dat de Vereniging Oud-Scherpenzeel onmisbaar is voor het verleden, heden en de toekomst! Ik hoop dat de leden en het bestuur deze waardevolle inbreng nog jarenlang zullen voortzetten en wens u een feestelijke jubileumviering.

Burgemeester
J.J.H. Colijn-de Raat

Het Koetshuis.

  ”Noe eerst effe Proate !”

 In de  rubriek ”Noe eerst effe Proate !” interviewt Piet Valkenburg jonge en oude, bekende en onbekende, kortom allerlei Scherpenzelers, die iets leuks of interessants over Scherpenzeel te vertellen hebben.

Voor dit jubileumnummer hebben we gezocht naar iemand die heel wat zou weten te vertellen over het 40-jarig bestaan van Oud-Scherpenzeel. Dat werd Johan Lagerweij , voor velen geen onbekende! Johan Lagerweij is meer dan twintig jaar actief bestuurslid geweest van de Vereniging, waarvan acht jaar als voorzitter. Maar hij is ook één van de personen die bij de oprichting van Oud-Scherpenzeel betrokken is geweest en daarom was de keuze dit keer makkelijk gemaakt! Johan woont in een nieuwe woning aan de Hovenierslaan, maar blijkt verrassend genoeg een fraaie oude boerenschouw te hebben in zijn werkkamer.

Johan Lagerweij Johan vertelt hier zelf over : “Deze schouw komt uit de oude boerderij Davelaar, waar de bollenboer zit. Die tegels hebben eerst zeker twintig jaar thuis opgeslagen gestaan. Dat leuke tableautje daar, met die boerin, daar moesten wel wat tegeltjes voor bijgemaakt worden hoor! Op een gegeven moment zouden wij hier aan de Hovenierslaan een nieuw huis bouwen en toen had ik het idee om deze schouw in de woonkamer te plaatsen. Maar daar wilde mijn vrouw Jannie niks van weten !  Zij vond dat niet passen in een nieuw huis en we kwamen overeen dat de schouw dan in mijn werkkamer zou komen en die staat daar best goed !

Tja, over mijzelf : ik ben zelf geboren in Rensw Gerard Lagerweij oude. Mijn vader was Gerard Lagerweij, hij is geboren in 1899 in Renswoude en is zoals bekend overleden in de oorlogsjaren. Mijn moeder was Hendrieka de Leeuw. Zij is geboren op 29 maart 1903 in Lopikerkapel. Haar vader is in 1911 hier in Scherpenzeel komen wonen op boerderij De Haar en zo kwam mijn moeder als meisje hier terecht. Zij kwam uit een groot gezin : maar liefst 12 kinderen, waarvan er vier op vroege leeftijd overleden. Opvallend was dat de leden uit de familie De Leeuw niet oud werden: niet één is er ouder dan 75 geworden. Mijn moeder was echter de uitzondering : zij is 92 jaar oud geworden.

Ik ben op 16 oktober 1958 getrouwd met Jannie Top. Zij is geboren in Woudenberg, maar het geslacht Top is afkomstig uit Nijkerk.

Mijn beroep was timmerman. Ik heb eerst twintig jaar in loondienst gewerkt. Ik begon op 12 november 1945 bij Evert Jan Vermeulen. Dat was direct na de oorlog en ik verdiende toen precies een rijksdaalder per week. Maar dat was nog oorlogsgeld en dat was zo weinig waard, dat ik er nog geen reep chocolade van kon kopen !

Ik heb bij verschillende bedrijfjes gewerkt: bij Gerrit Vermeulen, bij Johan Overeem, bij Wagensveld, bij Job Vermeulen, bij Heko Spanten, noem maar op! In totaal ben ik elf keer van werkgever veranderd!  Na die twintig jaar ben ik met een eigen timmerbedrijfje gestart. Als bedrijf ben ik altijd klein gebleven. Dat paste wel bij mij. Ik bouwde zowel huizen als meubelen, maar ik hield van ambachtelijk werk, zoals fraaie kasten en wandbetimmeringen.

Naast m’n bedrijf maakte ik wel tijd voor m’n hobby’s. Zo heb ik veel bestuursfuncties uitgeoefend, onder andere bij de Christelijke Hout- en Bouwbond, het Bijbelgenootschap, in de redactie van het blad van de Jagersvereniging en natuurlijk Oud-Scherpenzeel. Momenteel zit ik nog steeds in de Monumentencommissie. Daar ben ik nog vanuit Oud-Scherpenzeel in terecht gekomen. 

Ad G. Muller Maar genoeg nu over mijzelf, want we zouden het hebben over het 40-jarig bestaan van Oud-Scherpenzeel. Tja, hoe ontstaat nu zo’n historische vereniging? Ik weet dat G.H. Stotijn, de bekende vee-arts, al in 1964 een keer in de krant schreef dat we hier in Scherpenzeel eigenlijk een oudheidkundige vereniging zouden moeten hebben. In die tijd schreef zowel Stotijn als burgemeester Hoytema van Konijnenburg al artikeltjes in de krant over de geschiedenis van Scherpenzeel. Daarnaast was er Ad G. Muller (zie foto  hiernaast) , die eigenlijk wel zo’n beetje de drijfveer was die leidde tot het ontstaan van de Vereniging.

Een derde persoon was Sjoerd Laansma. Hij was onderwijzer in Renswoude, maar kwam regelmatig in het gemeentehuis van Scherpenzeel om daar eens door het archief te snuffelen. Ook Van Leusden, de rentmeester van de familie Van Citters van Lambalgen schreef wel eens stukjes over de geschiedenis van Scherpenzeel en zo ontstond dus een groepje van mensen die ermee begaan waren om de geschiedenis voor het nageslacht vast te leggen. Deze mensen kwamen in 1966 al samen in het gemeentehuis om dus de mogelijkheid voor een vereniging te bespreken. In die tijd heette de vereniging nog : ‘’Stichting Oud-Scherpenzeel in oprichting’’.

Eind 1966 was ikzelf eens bij Gerard Bakker, de smid en hij vroeg mij toen ook of ik lid wilde worden van Oud-Scherpenzeel. Ik had eigenlijk nog behoorlijk wat twijfels. De Vereniging bestond namelijk vooral uit de heren van het dorp, de club was wat op stand, zeg maar de elite van het dorp. Maar ik besloot toch maar aan te schuiven en de eerste vergadering die ik meemaakte was in de raadszaal van het toenmalige gemeentehuis. Er waren toch al zo’n 25 man bij elkaar tijdens die vergadering en dat waren dan ook direct alle leden. Ik zat daar als eenvoudige timmerman tussen en dat vond ik toen best wel wat vreemd, want het was een beetje de sociëteit van het dorp! Ik weet nog dat iemand uit het dorp zich aanmeldde om lid te worden. Hij paste kennelijk niet helemaal binnen de club want ik weet nog wel dat één van de bestuursleden zei: ‘’Mot die boer ook lid worden?”. Dat typeerde ook wel een beetje de verhoudingen in het dorp in die tijd! Andere mensen die in die tijd al in het bestuur zaten waren Jan Snippenberg, Gert Londo en zijn vrouw en voorzitter Sjoerd Laansma. Kort daarna werd Laansma gekozen tot ouderling in de Gereformeerde Kerk in Renswoude en moest hij bedanken als voorzitter, waarna burgemeester Hoytema voorzitter werd. Langzaam groeide de Vereniging daarna steeds verder uit.

 In 1968 werd de Vereniging dus officieel. In het begin bleef de Vereniging vrij klein van opzet. Het was een club mensen, leden zeg maar, die geregeld bij elkaar kwamen, lezingen hielden, onderzoek deden en vooral over de geschiedenis spraken. Het eerste boekwerk dat vanuit Oud-Scherpenzeel ontstond, was een aflevering van “Nederlandse Historiën” over de geschiedenis van Scherpenzeel. Het gaat weliswaar met grote stappen door de geschiedenis van Scherpenzeel, maar het geeft een behoorlijk afgerond geheel weer van de gebeurtenissen hier in Scherpenzeel.

Op een gegeven moment werd het een beetje als gemis ervaren dat we heel veel deden om de geschiedenis van Scherpenzeel in kaart te brengen, maar dat er maar heel weinig  over werd gepubliceerd. Dat leidde tot de oprichting van een soort schrijversclubje, de ‘’Scherpenzeelse Cahiers’’. Dat clubje bestond uit dr. Klesser, mr. Groen, Douwe Kroodsma, Willem van Maren, Chris Sangers en ik. We hebben toen een aantal boekjes geschreven om de geschiedenis van Scherpenzeel voor het nageslacht vast te leggen. We schreven zo om de paar jaar een boekje en ook dit is zeg maar aangewakkerd door Oud-Scherpenzeel.

Eén van de grootste evenementen die wij hebben meehelpen te organiseren was natuurlijk het 750-jarig bestaan van Oud-Scherpenzeel in 1979. Van der Zwaal was toen voorzitter van Oud-Scherpenzeel.

Dat gaf heel veel drukte in dat jaar 1979! We hebben toen wel heel veel goede en leuke dingen georganiseerd voor ons dorp Scherpenzeel. Wat erg tragisch was, is dat net vóór de feestelijkheden van het 750-jarig bestaan Ad G. Muller op 84-jarige leeftijd in september 1979 verongelukte.

 Ook is in die tijd het boekje ‘’Scarpenzell voor en na’’ geschreven door Van der Zwaal. Dat gaf bij elkaar best wel veel spanning binnen de Vereniging! Veel mensen vonden namelijk dat ‘’Scarpenzele voor en na’’ wemelde van de fouten! Als je bedenkt dat de bestuurs-vergaderingen toen bij Van der Zwaal thuis werden gehouden, kun je je voorstellen dat die vergadering niet altijd even prettig verliepen! Dat heeft toen ook geleid tot het vertrek van Van der Zwaal, waarna Willem van Maren voorzitter werd.

Willem van Maren was maar heel kort voorzitter. Hij werkte voor een oliemaatschappij, Shell geloof ik, en hij moest voor zijn werk helemaal naar Brazilië. Dat was op zich jammer, want Willem had heel leuke ideeën. Zo wilde hij toen al een boek schrijven over de boerderijen van Scherpenzeel, maar dat is er jammer genoeg nooit van gekomen. Ik werd na Willem voorzitter van de Vereniging en dat heb ik dus acht jaar mogen doen. 

Tja, wat vond ik nou zelf een leuk moment in de tijd dat ik bestuurslid van Oud-Scherpenzeel was! Om maar bij het 750-jarig bestaan te blijven : ik heb hiervoor toen een toneelstuk geschreven : ‘’Geknakte Halmen’’. Dat ontstond doordat mevrouw Zwaan, die zitting had in het bestuur van Scherpenzeel 750, graag een toneelstuk wilde hebben ter gelegenheid van de viering. Kort daarvoor was gevierd dat Leusden 1100 jaar bestond en daar was speciaal een toneelstuk voor  geschreven. Maar ja, een toneelstuk heb je niet zomaar en men overwoog om dat toneelstuk wat voor Leusden was geschreven ook maar hier in Scherpenzeel op te voeren. En dat was eigenlijk gezegd een beetje m’n eer te na! Toen ben ik op een donderdag maar eens uit de losse hand gaan schrijven en heb ik onder het pseudoniem Johan Hoogland een verhaal geschreven in vier bedrijven. Natuurlijk met echt Scherpenzeelse namen erin, zoals Ebbenhorst en Oudenhorst, om het vooral maar authentiek Scherpenzeels te laten lijken, maar natuurlijk was het een compleet verzonnen verhaal. Ook heb ik zo’n beetje het toneel en de decors erbij bedacht. Op zaterdag was ik ermee klaar en heb ik het aan mevrouw Zwaan gegeven met de vraag om het eens door te kijken. Eigenlijk verwachtte ik er helemaal niks van, maar mevrouw Zwaan was meteen enthousiast en zij vroeg John van Kampen uit Barneveld om als regisseur het stuk verder te bewerken en te begeleiden. Het toneelstuk werd tweemaal opgevoerd in De Heijhorst en het was een succes ! Wat ook aardig is om te vermelden, is de expositie over de werken van schilder Jan van Essen die we hebben georganiseerd. Die schilderijen moesten overal in Nederland worden opgehaald, een hele klus. Dat alles bij elkaar vertegenwoordigde een heel kapitaaltje en de verzekering eiste dat die schilderijen niet zomaar onbeheerd ergens achter mochten blijven. Er hebben toen nog een paar mensen een nacht hier geslapen, om maar vooral te zorgen dat er goed op die schilderijen gelet werd en dat was toch erg gezellig. Ook hebben we toen die schilderijen bij een bedrijf in de kluis mogen bewaren.

 Eén van de belangrijkste dingen die ik gedaan heb betrof een onderzoek naar de grafheuvels aan de Renessersteeg. Die zogenoemde grafheuvels waren beschermde monumenten en ik heb heel lang lopen zeuren om voor elkaar te krijgen dat er onderzoek naar werd gedaan of dat nu wel of niet grafheuvels waren. Hoytema geloofde het al direct niet dat het grafheuvels waren. Hij vond ze veel te veel op één rij liggen. Ik kreeg in ieder geval voor elkaar dat we een proefsleuf mochten graven, dwars door één van die ‘’grafheuvels’’. Toen bleek inderdaad al heel snel dat het inderdaad geen grafheuvels waren, maar schietplaatsen! We hadden het misschien wel kunnen weten. Jan Koudijs had het tijdens een gesprek terloops eens over ‘’de ‘’oude kogelvanger’’ en daarmee bleek hij het bos achter de Willaerlaan te bedoelen. Ik heb daar vervolgens met iemand van de Schietvereniging met een metaaldetector in dat bos lopen zoeken en daar vonden we inderdaad een aantal heel oude kogeltjes, van die loden bolletjes die gebruikt werden in voorladers.

Op een gegeven moment zijn we begonnen met het schrijven van een periodiek (in 1988) en dat heeft een geweldige groei voor de Vereniging bewerkstelligd. De mensen krijgen toch een tastbaar iets en je brengt de Vereniging min of meer bij de mensen thuis. Ook wordt op deze manier de geschiedenis van het dorp goed vastgelegd.

Ja en nu word ik dan wel geïnterviewd, maar er zijn zoveel mensen die veel voor Oud-Scherpenzeel hebben betekend. Een vereniging valt of staat immers met de motivatie van de bestuursleden, van de vele vrijwilligers, maar vooral van de voorzitter!  Ik heb al een aantal namen genoemd, maar ik kan nog heel veel namen noemen die iets voor Oud-Scherpenzeel hebben betekend. Ieder op z’n eigen manier. Boutkan bijvoorbeeld: die trok er met zijn camera op uit en ging dan voordeuren en windwijzers op schoorstenen fotograferen. Dat zijn maar heel kleine deeltjes van de geschiedenis van een dorp, maar op zich ook best leuk. De één doet echt archiefonderzoek, terwijl een ander soms helemaal niet aan onderzoek of geschiedschrijving doet. Een goede penningmeester is ook heel belangrijk voor de Vereniging! In de laatste jaren zijn een Henk van Woudenberg en Ria Penning heel belangrijk voor de Vereniging geweest. Ik weet dat het gevaarlijk is om namen te noemen: je vergeet snel de mensen die misschien op de achtergrond hebben gewerkt maar wel heel belangrijk zijn voor de Vereniging.

Tja, waarom ben ik geïnteresseerd in de geschiedenis? Ik vind het gewoon heel interessant om te weten hoe mijn voorgeslacht heeft gewoond, geleefd, gewerkt en gestorven. Mijn oudst bekende voorouder was Dirk van boerderij Groot Lagerweij aan de Laagerfseweg in Woudenberg. Dat was zo rond 1600 en ik zou best wel eens willen weten hoe deze Dirk geleefd heeft. Hoeveel koeien had hij, wat deden ze met de melk en de boter. Aan wie verkocht hij dat? Hadden ze schapen en hoe ging dat met de wol. Hoe ging dat met het onderwijs, met de kerk, met ziek-zijn, dus gewoon het dagelijkse leven in die tijd. Zo af en toe kom je kleine deeltjes informatie tegen en wordt een tipje van de sluier opgelicht: dat vind ik nou leuk aan het onderzoek naar de geschiedenis!

Ook nu nog ben ik volop bezig met de geschiedenis. Zo ben ik voor de Provincie bezig met het beschrijven van de geschiedenis en de ontwikkeling van Eemland en de Gelderse Vallei. Dat zal gebruikt worden voor een site op internet.   

Ik ben al wat aan het afbouwen. Ik heb nog een paar lezingen te doen, maar dat is iets waarmee ik geleidelijk wil stoppen. Toch heb ik nog veel plannen. Zo heb ik plannen om een boekwerkje uit te geven met als titel ‘’Rondom Lambalgen’’. Ik wil alle informatie die ik nu nog in m’n hoofd heb zitten opgeschreven hebben en doorgeven aan het nageslacht, voordat het zover is dat ik dat niet meer kan!

 HET VERENIGINGSBLAD DOOR DE JAREN HEEN

In de feestroes van het 40-jarig bestaan van de Vereniging mag ook het verenigingsblad een beetje haar feestje vieren: het is 20 jaar geworden. En dat is geen toeval, al heeft het weinig gescheeld of het had het levenslicht niet aanschouwd.

De vereniging bestond al een aantal jaren toen bij enkele bestuursleden de gedachte opkwam om een verenigingsblad in het leven te roepen. Het idee werd echter steeds opnieuw terzijde geschoven. Argumenten als ‘te duur’, ‘we hebben voor de lange termijn niet genoeg kopij’, ‘onze vereniging is daar te klein voor’ waren steeds sterker dan het idee dat een vereniging die zichzelf respecteert toch een blad moest hebben.

Maar de aanhouder wint en begin jaren tachtig begon het tij te keren. Men zag dat enkele oudheidkundige verenigingen in de regio het aandurfden om een verenigingsblad uit te geven, Leusden kwam er mee en ook Woudenberg. Scherpenzeel kon dan toch niet achterblijven. Bovendien was het ledenaantal aardig gegroeid en zou de vereniging in 1988 twintig jaar bestaan.

Het toenmalig bestuur onder voorzitterschap van Joh. Lagerweij vond dat twintigjarige jubileum een mooie gelegenheid om met een eigen verenigingsblad te starten. De vraag was echter wie dat zou gaan runnen. Enkele leden werden gepolst en uiteindelijk werd een tweekoppige redactie gevormd: Aart Bitter en ondergetekende, Henk Schuurman. Aart bezat de nodige ervaring op redactioneel gebied en had zijn kunnen als tekstschrijver meer dan bewezen bij de regionale pers. Als talenman kon ik Aart goed bijstaan en heb ik in de jaren dat we samen mochten werken, op redactioneel gebied veel van hem kunnen opsteken.

De opdracht was om vier keer per jaar een blad uit te geven in A-5 formaat met zo rond de 28 pagina’s. De inhoud zou bestaan uit verhalen over het leven in en rond Scherpenzeel in vroeger dagen, de historie van Scherpenzeel, informatie over verschenen publicaties betreffende de geschiedenis van Scherpenzeel en dat alles geïllustreerd met foto’s en afbeeldingen.

We tikten de binnengekomen kopij op onze eigen schrijfmachine uit in het af te drukken formaat. Dat bracht met zich mee dat er in de eerste zeven jaargangen verschillende lettertypes naast elkaar en door elkaar te zien waren. Hadden we een foutje gemaakt of een alinea vergeten, dan werd er ‘gekalkt’ of er iets overheen geplakt.

Het eerste nummer van Oud-Scherpenzeel De eerste jaren was het echt fröbelwerk: letterlijk knippen en plakken. Pas met de invoering van de tekstverwerker werd dit verbeterd. Het eerste nummer van jaargang acht werd dan ook met trots in een uniforme opmaak uitgebracht.

De blaadjes gingen keurig in gestapelde volgorde samen met de foto’s en de gekopieerde afbeeldingen naar Herman Geijtenbeek die er een mooi blad van maakte. Hij heeft dit vanaf het begin tot zijn overlijden in januari 1995 met grote zorg gedaan.         

Aad van Veen heeft toen het drukwerk overgenomen. Hij heeft dit drie jaargangen gedaan. Door steeds drukkere werkzaamheden kon hij dit werk er uiteindelijk niet meer bij hebben.

Gelukkig vond het bestuur al gauw een nieuwe drukker en wel in de personen van Joop Bakker (drukwerk) en Willem Methorst (fotowerk). Zij doen dit werk nog steeds, nu onder de naam Totaaldrukkerij Bakker en Ontwerpstudio Methorst, en gelukkig ook nog steeds met hetzelfde gevoel voor kwaliteit.

Het fotowerk is door de invoering van de scanner en de digitale fotocamera voor het drukkersteam in de loop der jaren wel steeds minder geworden. De foto’s en afbeeldingen worden nu veelal door de redactie zelf verwerkt.

De invoering van de computer had niet alleen zijn uitwerking op de uitvoering van het blad, maar ook op het redactiewerk. Door de veranderde werkwijze heeft Aart Bitter, na 14 jaar zijn diensten als trouw redactielid te hebben bewezen, op de ledenvergadering van 11 februari 2003 afscheid genomen. Helaas hebben we bijna precies een jaar later definitief afscheid van hem moeten nemen. Op zondag 15 februari 2004 is Aart plotseling overleden.

Door het groeiend aantal leden is ook het aantal lezers toegenomen. En om die steeds te kunnen voorzien van een afwisselend blad zijn er ook schrijvers nodig. Gelukkig mogen we zeggen dat we de afgelopen twintig jaar niet te klagen hebben gehad over het aanleveren van kopij. Met name enkele vaste artikelschrijvers van toen en nu voorzien de redactie regelmatig van interessante artikelen.

De lezers van het eerste uur herinneren zich zeker nog de artikelen Kent u Scherpenzeel? van Cees Boutkan. (zie hieronder)  

Uit: Jrg. 3 - nr. 2  (maart 1991)

Of de nog steeds niet afgeronde reeks Scherpenzeel crimineel  van Henk van Woudenberg. Van meer recente datum is de afwisselende reeks Noe eerst effe proate!  van Piet Valkenburg.

Maar ook de verhalen en artikelen met zeer wisselende inhoud van Johan Lagerweij of die van Ria Penning, van Henk van Woudenberg of van de heer Stotijn uit Elsloo (L) zal menigeen met genoegen hebben gelezen.

Naast bovengenoemde verhalen en artikelen zijn er de jaarlijks terugkerende berichten zoals: verslag van de jaarlijkse excursie, van het bedrijfsbezoek, de jaarvergadering, de ledenbijeenkomsten en van de jaarlijkse wandel- en/of fietstocht.

 Een vast onderdeel vormt bijna in elk nummer Nieuw aanwinsten en sinds een paar jaar Kent u dit nog? , waar aandacht wordt gevraagd voor oude (gebruiks)voorwerpen. Of Dat gezicht komt me bekend voor! , foto’s met bekende en veelal meer onbekende gezichten erop.

Ook aan de uitgave van de speciale themanummers hebben velen hun steentje bijgedragen: het al eerder in dit nummer aangehaalde themanummer ’t Vliet  (Jrg. 6, nr.1); Landgoed Lambalgen  (Jrg.13, nr.1); EBMTechniek bv  (Jrg.13, nr.2); Overeem  (Jrg. 13, nr.4); Historie van de Witte Holevoet  (Jrg. 15, nr.4); Brandweer Scherpenzeel (Jrg.16/1); Autobus-bedrijf Gebr. Ten Broek (Jrg. 16, nr.4); Vlieterhoek (Jrg. 17, nr.4)

Zoals u ziet, hebben velen de afgelopen twintig jaar de pen ter hand genomen om een bijdrage te leveren aan het blad Oud-Scherpenzeel.  De redactie spreekt de wens uit dat de komende jaren ook velen dit zullen (blijven) doen.

In oktober van dit jaar hopen we het tachtigste nummer van dit blad te kunnen uitbrengen.

Henk Schuurman

Lid worden?

Oud Scherpenzeel heeft al 981 !!! leden! Lid worden van "Oud Scherpenzeel"? Kosten lidmaatschap per jaar: € 17,50 Ja, ik wil lid worden!