Terugblik op de Tol
Terugblik op de Tol.
Wie wel eens op het Oosteinde komt, heeft ongetwijfeld gezien dat het tolhuis ingrijpend gerenoveerd wordt. De familie Van der Velden, die het huis in 2003 kocht, is al ruim anderhalf jaar bezig het pand met historische betekenis aan te passen aan de wooneisen van deze tijd. Oud Scherpenzeel informeert u over de Tol uit 1828 en de daarbij behorende geschiedenis.
Aan het eind van de 18 e eeuw zijn er nog maar weinig doorgaande wegen bestraat, waardoor het vervoer moeizaam verloopt. In onze omgeving wonen veel wolfabrikanten, die er belang bij hebben, dat de weg tussen Arnhem en Utrecht bestraat wordt. De overheid is bereid om de weg te verharden, maar alleen als de toekomstige weggebruikers ook hun steentje bijdragen. In het begin van de 19 e eeuw wordt het besluit genomen de weg te bestraten, waardoor veel dorpen langs de “straatweg” worden ontsloten. Naast donaties van enkele duizenden guldens door de Scherpenzeelse wolfabrikanten Van Davelaar, Homoet en Woerdeman, stelt landgoedeigenaar Mr. P.J. van Naamen een bedrag van 17.000 gulden beschikbaar voor de bestrating van de weg.
Om de aanlegkosten terug te verdienen en de weg te onderhouden, moeten weggebruikers tol betalen. Een tolplaats wordt ook wel barrier of barrière genoemd, wat versperring betekent. Voor het innen van de tolgelden worden langs de route diverse tolhuizen gebouwd, die verpacht worden. De tolgaarder int vervolgens de tol tegen een vergoeding van ongeveer 18 gulden per maand. De opbrengst van de tol bedraagt maandelijks gemiddeld 93 gulden.
Bij een tolhuis wordt de weg gewoonlijk versperd door een tolboom.Deze tolboom of barrière gaat pas open op het moment dat de tol is betaald aan de tolgaarder. Een aantal weggebruikers is vrijgesteld van het betalen van tol. Zo hoeven militairen in uniform niet te betalen. Ook het Koninklijk Huis en de paarden en rijtuigen die uitsluitend voor de “brievenposterij” worden gebruikt mogen de tol zonder te betalen passeren.
Om een idee te geven van het tarief van tolgelden (vastgesteld door de Rijksoverheid): voor elk los paard of muilezel 5 cent; elk los runderbeest of ezel 1½ cent; elk kalf, schaap of varken 1 cent en een kudde schapen, varkens sterker dan 50 stuks 50 cent.
Tot 1879 moet er bij het tolhuis aan het Oosteinde tol worden betaald. Vanaf het begin van de tolheffing in Scherpenzeel tot dat jaar hebben er vier tolgaarders in de Tol gewoond en gewerkt. De laatste tolgaarder heet Lodeweegs.
Nadien is de Tol door diverse families bewoond geweest. Vanaf 1963 tot het begin van deze eeuw heeft de familie Van Kampen er gewoond. Ter gelegenheid van “Scherpenzeel 750” in 1979 werd aan de Tol een bord met daarop de tarieven die in het verleden golden bevestigd. Dit bord is voor de verkoop aan de familie Van der Velden verwijderd. Het naambord van het huis zal na de verbouwing weer aan de gevel worden bevestigd.
De huidige bewoners hebben van de steensmuur een spouwmuur gemaakt door voor de bestaande muur een nieuwe muur te metselen. Tevens is een grote woonkeuken aangebouwd en heeft het oude dak plaatsgemaakt voor een nieuwe kap, waardoor veel meer ruimte op de bovenverdieping is ontstaan. Het echtpaar Van der Velden, dat alle werkzaamheden eigenhandig verricht, denkt nog enkele jaren nodig te hebben alvorens de metamorfose van de Tol zowel buiten als binnen voltooid is.
Als u de komende tijd op het Oosteinde bent, sta dan eens even stil bij de Tol. Niet om tolgeld te betalen, maar om te zien hoe drastisch het tolhuis wordt verbouwd.