De Grebbelinie. (Lambalgerkeerkade)
De linie was vanaf de Grebbesluis tot Spakenburg onderverdeeld in 11 inundatiekommen. Deze kommen waren van elkaar gescheiden door zogenaamde keerkaden, aansluitend op de liniedijk. De liniedijk liep vanaf de Slaperdijk bij Veenendaal tot de Slaagse dijk ten noorden van Amersfoort. Op de liniedijk sloten 5 keerkaden aan, de Groeperkade (tussen Scherpenzeel en Renswoude), de Lambalgerkeerkade (Scherpenzeel), de Roffelaarse kade (tussen Wouden-berg en Scherpenzeel, de Asschatterkeerkade (Leusden) en de Coelhorsterkade (bij Amersfoort).
Het is interessant om een van deze kaden eens nader te bekijken, een van de minder bekende (ook bij de bewoners van Scherpenzeel), de Lambalgerkeerkade.
Deze kade werd tezamen met de andere kaden tussen 1745 en 1746 aangelegd. Hij liep vanaf de liniedijk tot aan de Straatweg van Woudenberg naar Scherpenzeel (thans Stationsweg). Hij scheidde de inundatiekommen 3 en 4: de 3e of Lambalgerkom, inundatiepeil 5,50 m+ AP, en de 4e of Roffelaarkom, inundatiepeil 4,50 m+ AP. De kade stak 5 voet (ca 1,50 m) boven de landerijen uit; het bovenvlak mat 10 voet (ca 5,00 m), de breedte aan de voet van de kade bedroeg 30 voet (ca 15 m). Aan weerszijden werd de dijk begrensd door een sloot. Bij een inundatie waren ook deze sloten geheel onzichtbaar, een der taktische voordelen van een inundatie van een paar decimeter water, er kon onverwacht een diepe sloot tussen zitten.
De keerkade sloot aan op de liniedijk. In de Broek(er)sloot, zoals die op de kaart uit 1870 genoemd wordt, (nu Valleikanaal)
was in het verlengde van de keerkade een damsluis gebouwd. De naam zegt het al, door middel van schotbalken kon de Broekersloot worden afgedamd, waarna het water werd opgestuwd en de landerijen overstroomden. De keerkade voorkwam dat het water naar het noordwesten weg kon vloeien.
Nabij de samenvloeiing van de Broekersloot en de Luntersche Beek werd nog een schans of voorwerk aangelegd. Voor de verdediging bouwde men aanvankelijk een ‘Spaanse redoute’, een stenen verdedigingstoren, welke bekend stond als de ‘Redout(e) van Lambalgen’.
Men wist eigenlijk niet goed of de theorie wel zou werken, en men overwoog een proefinundatie. In 1748 werd echter de Vrede van Aken gesloten, en men vond het verder wel welletjes; het zou ieders tijd wel uitduren. Tot zover de situatie rond 1750.
De volgende 100 jaar veranderde er niet veel. Weliswaar werd in 1793, bij de Franse invallen, nog de Post van Lambalgen gebouwd, maar veel aandacht werd aan de linie niet meer besteed. Tijdens de inundaties in die jaren bleek bovendien dat men de onderlinge hoogteverschillen toch enigszins onderschat had, waardoor vele delen droog bleven. Het stenen redoute zakte in de loop der jaren van narigheid langzamerhand in elkaar, waarna men de restanten tenslotte ook maar verwijderde. Dat wil echter niet zeggen dat men de linie helemaal als nutteloos beschouwde. In 1865 werd in Woudenberg de zogeheten Pothbrug (nabij de watertoren) over het water aangelegd. Deze brug werd tevens als damsluis uitgevoerd.
Daarmee verloor de Lambalgerkeerkade zijn functie als waterkering. De derde
inundatiekom werd vergroot richting Pothbrug, waarbij de waterkerende functie door de Straatweg Woudenberg – Scherpenzeel (Stationsweg) werd overgenomen. De damsluis bij de Lambalgerkeerkade werd afgebroken, een klein stuk van de dijk aansluitend op het kanaal afgegraven. Om de kade verder af te graven ontbrak – gelukkig – het geld. De hele linie leidde in de jaren daarna een kwijnend bestaan.
Dit veranderde drastisch in de jaren 1939 – 1940. Generaal Winkelman nam het besluit om de Grebbelinie tot de hoofdverdedigingslinie te maken, waarna in allerijl de linie werd versterkt. Met de grootst mogelijke haast werden betonnen kazematten overal in en op de linie ingeplant. De Lambalgerkeerkade vormde een verhoging in het terrein, waarover de vijand zou kunnen naderen. Een frontale kazemat voor zware mitrailleur
(type Szw) moest dat verhinderen. De dijk zelf werd verder niet versterkt; in plaats daarvan richtte men in Scherpenzeel een aantal voorposten in, die de eerste weerstand konden bieden.
Tenslotte werden de inundaties gesteld. Het gebied bij de Pothbrug en ten zuiden van Scherpenzeel kwam redelijk onder water te staan, maar verder naar het zuidoosten waren de inundaties maar gering, of konden helemaal niet gesteld worden (hetgeen men in 1793 trouwens ook al geconstateerd had). Ten zuiden van de Lunterse Beek bleef het terrein over een groot gedeelte vrijwel droog.
Het gebied werd verdedigd door het 15e Regiment Infanterie. Op maandag13 mei 1940 kwam de vuurproef. Scherpenzeel kwam onder zwaar artillerievuur te liggen en werd bijna geheel verwoest. In de middag gingen ruim 3000 man van het Duitse 366e Regiment in de aanval. Hoewel de verdedigers hardnekkig tegen de overmacht stand konden houden, kregen ze in de avond het bevel zich terug te trekken. De Grebbeberg was gevallen.
Dan is het weer ruim vijftig jaar stil rond de linie. Dijken, keerkaden en kazematten worden door de overwoekerende vegetatie steeds meer aan het oog onttrokken. De linie raakt in vergetelheid. Eén aspekt werkt echter in het voordeel, de linie ligt op afgelegen plaatsen. Stadsvernielers, projektontwikkelaars en andere moderne planologen laten de werken met rust. Alleen in Amersfoort en Leusden worden gedeelten vernietigd, maar verder wordt de linie vergeten; voordeel, hij blijft redelijk ongeschonden.
De nieuwe eeuw brengt na meer dan 200 jaar inzicht. De culturele waarde van het eeuwenoude stelsel wordt eindelijk ingezien, en men begint over de gehele linie met uitgebreide herstelwerkzaamheden, en waar nodig restauraties en zelfs reconstructies. Zo ook de Lambalgerkeerkade (en omgeving). Er zijn plannen om het dijkprofiel en de geschutsemplacementen weer in oorspronkelijke vorm terug te brengen. Alle overbodige begroeiing van de afgelopen vijftig jaar is inmiddels ververwijderd. De oude veldschans wordt hersteld, en wellicht dat de oude Spaanse Redoute, die stenen toren uit lang vervlogen tijden in het verlengde van de kade, weer herbouwd wordt.
Voor uitgebreide informatie zie www.grebbelinie.nl, ‘Project Lambalgen’.
vZ