´t Willaar

De boerderij ´t Willaar ligt pal ten noorden van het dorp Scherpenzeel. Het goed wordt al vroeg gesplitst in Groot Willaar en Klein Willaar of de Weerthof. Groot Willaar wordt op haar beurt weer gesplitst. Als Jan Sandersz en zijn vrouw zijn gestorven, verdelen de twee zoons de boerderij ca. 1612 in Oud Willaar (aan Sander Jansz) en Nieuw Willaar (aan Arris Jansz). Van de drie boerderijen bestaat alleen Oud Willaar nog (Oud Willaer 74).


Johan/Jan Sandersz, ov. ca. 1612, tr.
Marij

Mogelijk is Jan Sandersz een zoon van Sander Jansz, genoemd als kerkmeester ca. 1570. Deze Sander Jansz is mogelijk een zoon van Jan Jans op Twiller, genoemd in de graantelling van 1566 (Hof van Gelderland 2563). Er is ook een Jacob van Twijller, als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1485, 1520, 1521, 1541.
In 1597 lijftochten Johan Sandersz en Marij elkaar met een vierde deel van Groot Willaar. Na hun dood krijgt hun oudste zoon Sander Jansz dit deel mits hij zijn broer Arris en zusters Geertruijt en Johanna 1200 gl. uitbetaald. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 60vo; 01-05-1597).
In 1599 lenen Johan Sandersen en Marij 1000 gl. tegen een rente van 62 gl. 10 st. van jhr. Willem van Scherpenzeel. Onderpand: de helft van Goot Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 66; 08-05-1599).
In 1599 worden Johan Sandersz en Marij beleend door opdracht van jhr. Willem van Scherpenzeel met een vierde deel van Groot Willaar. Na hun dood krijgt hun oudste zoon Sander Jansz dit deel mits hij zijn broer en zusters 1500 gl. uitbetaald. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 67vo; 01-08-1599). In 1612 wordt Sander Jansz er mee beleend na dode van zijn ouders.
Johan Sandersz, op Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1602, 1604.
In 1608 wordt Jan Sandersz, op Twiller beleend door opdracht van Peter Ruijsch x jvr. Anna van Ermelen met een vierde deel van Groot Twiller. Hij koopt het voor 1875 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 99vo; 23-07-1608).
In 1610 verhuurt Johan Sarren, op Twiller, eigenaar van drie vierde deel, dit aan zijn jongste zoon Arris, negen jaar voor 150 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 107; 08-06-1611). In 1612 wordt Sander Jansz er mee beleend na dode van zijn ouders.

Uit dit huw.:
1. Sander Jansz, volgt Oud Willaar
2. Arris Jansz, volgt Nieuw Willaar
3. Geertruijt Jans
4. Johanna Jans


Oud Willaar

I
Sander Jansz, ov. ca. 1618, tr. Maria Roelofs

In 1612 worden Sander Jansz en Marrijtgen Roeloffsdr beleend met twee keer een vierde deel van Groot Willaar na dode van zijn ouders (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 113, 113vo; 20-01-1612).
In 1618 kopen Sander Jansz en Marrijtgen Roeloffsdr de helft van Groot Willaar. Zij lijftochten elkaar. Hun kinderen zullen gelijkelijk erven, maar de oudste zal 200 gl. extra ontvangen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 113, 129; 02-08-1618).
In 1619 wordt Arris Jansz namens zijn schoonzuster Marigen Roeloffsdr beleend na dode van haar man Sander Jansz totdat haar oudste zoon mondig is geworden met de helft van Groot Twiller. Zij behoudt haar lijftocht omschreven in de leenbrief van 02-08-1618. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 134; 25-01-1619.

Uit dit huw.:
1. Roelof Sandersz, geb. ca. 1609, volgt II
2. Cornelis Sandersz

II
Roelof Sandersz, geb. ca. 1609, ov. na 1668, tr. (1) Willemgen Aerts Tijmansdr, ov. ca. 1640, tr. (2) Beatrix Jordens, ov. ca 1675

In 1634 wordt Roelof Sandersen, mondig geworden, beleend met de helft van Groot Twiller. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 134vo; 08-01-1634).
In 1640 worden als bloedmombers over de nagelaten kinderen van Willemtgen Aert Tijmansdr, op ´t Ouwe Willer aangesteld: Aelbert Willems, op Huijstede en Thijmen Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, na fol. 87vo, 88; 04-11-1640).
In 1642 is Roeloff Sarren/Sanders borg voor Jan Gerretsz van Schaijck contra Cornelis Jansz Ouwen Langelaer wegens betaling van een obligatie van 105 gl. en 18 gl. voor geleverde bijen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 144; 01-08-1642. Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 96vo en 2 fol. 144vo,146; 22-08-1642).
In 1643 is Roeloff Sarren/Sanders, op ’t Willer borg voor de erfgenamen van zal. Jorden Thonisz. samen met Cornelis Cornelisz Jongelangelaer erfgenamen van zal. Cornelis Jansz Ouwenlangelaer, erfhuis. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 99vo; 19-03-1643. Na fol. 99vo; na 17-04-1643).
In 1646 verklaart Gerridt Aertsen als borg voor Jan van Osen en Hendrick Huijbertsz uit Buren, dat hij 212 gl. 5 st. voor de geleverde schapen zal betalen aan Roeloff Sanders, op Twiller (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, na fol. 232vo; 14-09-1646).
In 1646 voert Henrick Thonisz Colffschoten proces contra Roeloff Sarren/Sanders, op ’t Willer, Sander Arresz, op ’t Willer, Anthoni, op Renes, Cornelis Jans van Ebbenhorst en Brandt Gijsbers, wegens inning van het zout- en botergeld van de koeien, 5 st. per koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol.
239vo,2x; 21-12-1646. Fol. 242vo,244,244vo; 01-02-1647. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 108 en 2 fol. 245vo-246vo; 22-02-1647).
Grafsteen nr. 47 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: ROELOF SANDEREN OP T WILLER ANNO 1640.
Grafsteen nr. 49 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: ROELOF SANDERSEN.UP.TWILLER.ANNO.1640.
In 1654 lijftochten Roelof Sandersz en Beatrix Jordens elkaar met de helft van Groot Twiller. Hun kinderen zullen gelijkelijk erven, maar de oudste zal 200 gl. extra ontvangen. De voorkinderen uit het eerste huw. krijgen niets
(Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 2; 10-04-1654).
In 1662 draagt Roel op ´t Willaer 6-6-0 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van
Scherpenzeel (HGS 273).
Roelof Sandersen vant Wijllaer als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1666, 1668.

Uit het 2e huw.:
1. Geertgen Roelofs, ged. Scherpenzeel 01-03-1640, op ’t Willer
2. Willemtgen Roelofs, ged. Scherpenzeel 30-03-1642, op ’t (Oude) Willer, tr. Scherpenzeel 28-03-1675 Tijmen Dercksen, op Groot Donckeler
, zn. van Derck Tijmensen, en Claesje Meijntsen
3. Jorden Roelofsz, ged. Scherpenzeel 04-02-1644, op ’t (Oude) Willer, ov. ca. 1683, tr. Scherpenzeel 13-01-1678 Marijke Everts, won. Voskuil, wed. Gijsbert Jacobsz, eerder wed. Jan Hendricksz Coopal. Zij tr. (4) Scherpenzeel 20-01-1684 Teunis Willemsz, jm van Veenschoten, nu won. Goodswilligen
4. Sander Roelofsz, volgt IIIa
5. Aert Roelofsz, volgt IIIb
6. Gijsbertje Roelofs van ´t Willer, geb. ´t Oude Willer, tr. (1) Scherpenzeel 08-03-1668 Jorden Claessen van Borghstede, tr. (2) Woudenberg (att. van Scherpenzeel) 05-04-1675 Hendrick Franssen, wed. Grietje Peters, op Voskuijl, tr. (3) Doorn (att. van Scherpenzeel) 24-04-1692 Jan Jansen, wed. Neeltje Herms, van Doorn
7. Marijke Roelofs, geb. ´t Oude Willer
, ov. Scherpenzeel 22-07-1712, tr. Scherpenzeel 07-11-1675 Willem Aelbertsen van `t Willer, ov. Scherpenzeel 28-09-1694 (zie onder)
8. Jan Roelofsz, ged. Scherpenzeel 01-02-1657, op ’t (Oude) Willer, tr. (1) Scherpenzeel 17-01-1686 Anna Jansen Bosch, tr. (2) Scherpenzeel 24-12-1696 (att. van Utrecht) Gijsbertje Hendricksen Ouwens, ged. Scherpenzeel 17-08-1653, dr. van Hendrick Jansz Ouwens en Wobbetje Jans

Uit het tweede huwelijk zijn geen kinderen (Huis Scherpenzeel 112c; boedelbeschrijving Hendrik Jansen Ouwens; 10-10-1712).
Uit het 1e huw.:

            1. Ceeltje Jans, ged. Scherpenzeel 02-10-1686
                               Lidm. Scherpenzeel 05-04-1711: Caetje Jans van ´t Willer, jd.

            2. Roelof Jansz, ged. Scherpenzeel 07-10-1688
3. Beatrix
Jans, ged. Scherpenzeel 30-03-1690
4. Aeltje
Jans, ged. Scherpenzeel 07-02-1692
5. Gijsbertje
Jans, ged. Scherpenzeel 31-07-1695

IIIa
Sander Roelofsz, ov. 24-05-1687, tr. Scherpenzeel 28-03-1675 Hendrickje Dercks, op Groot Donckeler, ov. 11-05-1685, dr. van van Derck Tijmensen, en Claesje Meijntsen

In 1662 draagt Sander op ´t Willaer5 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 273).
Lidm. Scherpenzeel 31-03-1678: Sander Roelifsen en Hendrickje Dercks, op ’t Oude Willer.

In 1677 staat Sander Roelofsz, op ‘t Out Willer te Scherpenzeel borg voor zijn zwager Henrick Fransen op Voskuyll (AE; AT017a001; 18-05-1677).
In 1675 wordt Sander Roelofsen beleend na dode van zijn moeder met Olde Willaar
(Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 244vo; 04-01-1675).
In 1685 leent Sander Roelofsz 500 gl. van Johanna Sophia, vrouwe van Westerholt. Onderpand: Oud Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 148, fol. 2 en Huis Scherpenzeel 99; 25-01-1685).
In 1686 wordt Henrick Wilhelm van Westerholt, Heer van Scherpenzeel beleend door opdracht van Roelof Sandersz met Oud Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 148, fol. 2; 09-05-1686).
Van 1686-1694 pacht Sander Roelofsz de boerderij Oud Willer van de Henrick Wilhelm van Westerholt, Heer van Scherpenzeel voor 140 gl. p.j. (Westerholt 012-20).

Uit dit huw.:
1. Willemtje Sanders, ged. Scherpenzeel 27-02-1676, op ’t Oude Willer, jong ov.
2. Roelof Sandersz, ged. Scherpenzeel 23-05-1677, op ’t Oude Willer, jong ov.
3. Willemijntje Sanders, ged. Scherpenzeel 11-08-1678, op ’t Oude Willer, jong ov.
4. Roelof Sandersz, ged. Scherpenzeel 07-09-1679, op ’t Oude Willer
5. Willemtje Sanders, ged. Scherpenzeel 19-09-1680, op ’t Oude Willer
6. Derck Sandersz, ged. Scherpenzeel 17-05-1683, op ’t Oude Willer
7. Brant Sandersz, ged. Scherpenzeel 03-05-1685, op ’t Oude Willer

IIIb
Aert Roelofsz, op ’t Oude Willer, ov. voor 1714, tr. Scherpenzeel 29-07-1688 Geertje Teunissen, won. Voskuilen, dr. van Teunis Goossens

Van 1694-1696 pacht Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar van Huis Scherpenzeel (Westerholt 012-20).
In 1714 pacht de wed. Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar voor 150 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 012-21). In 1715 wordt de pacht overgenomen door Jan Teunissen.

Uit dit huw.:
1. Willemtje Aarts, ged. Scherpenzeel 10-08-1690, op ’t Oude Willer
2. Teunis Aartsz, ged. Scherpenzeel 19-06-1692, op ’t Oude Willer, 1749 ongehuwd

In 1750 en 1754 pacht Teunis Aartsz de boerderij Oud Willaar voor 150 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 271. Rekeningen 1750,1754).
In 1759, 1761 en 1762 pacht Teunis Aartsz de boerderij Oud Willaar voor 260 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 272. Rekeningen 1759, 1761 en 1762).
In 1754 en 1766 is Teunis Aartsen pachter van Oud Willaar (Westerholt 277; Verpondingscohier 1766, op een legger uit 1754).

3. Roelof Aartsz, ged. Scherpenzeel 21-04-1695, op ’t Oude Willer, ov. voor 1765, tr. Scherpenzeel 01-11-1739 Weimtje Jansen van Nieuwburg, ged. Scherpenzeel 21-10-1708, op Dashorst, begr. Scherpenzeel 30-09-1790, dr. van Jan Hendriksz van Nieuwburch en Willemtje Jordens

In 1765 en 1768 pacht de weduwe Roelof Aartsen de boerderij Oud Willaar voor 260 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 272. Rekeningen 1765,1768).
In 1782 pacht de weduwe Roelof Aartsen de boerderij Oud Willaar voor 267 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 250. Rekeningen 1782).
In 1784 en in 1785 weer voor 6 jaar, pacht de weduwe Roelof Aartsen de boerderij Oud Willaar voor 267 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 250. Rekeningen 1784,1785).
Uit dit huw.:
1. Aerdt Roelofsz, ged. Scherpenzeel 26-06-1740, op ’t Ouwde Willaer, ov. op ’t Ouw Willaar, begr. Scherpenzeel 03-03-1808

In 1789 wordt Aart Roelen van ’t Oude Willaer door de schout bevolen dat hij de schapen van zijn moeder nooit meer over de ‘nieuw bepoote steeg’ lopende van de Smits­steeg naar de landen van Glashorst mag jagen (Huis Scherpenzeel 110; 05-08-1789).
In 1793 pacht de Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar, de Weerthof en de Maat in Groot Scherpenzeel voor 267 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 111; 22-02-1793).
In 1799 pacht de Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar, vanaf Petri 1797 voor 280 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 111, 1e omslag; Verpachting van landerijen, 1799).

2. Geertje Roelofs van ´t Willaar, ged. Scherpenzeel 13-01-1743, op ’t Ouwde Willaer, ov. Scherpenzeel 15-05-1829, ongehuwd
                Lidm. Scherpenzeel 17-04-1783. Geertje Roelen van ’t Willaar, jd, op Oud Willaar

3. Willemtje Roelofs, ged. Scherpenzeel 07-03-1745, op het Ouwde Willaer, ov. op ’t Oude Willaar, begr. Scherpenzeel 22-01-1791
4. Jan Roelofsz, ged. Scherpenzeel 20-08-1747, op het Ouwde Willaer, ov. Scherpenzeel 14-09-1811, ongehuwd
5. Neeltje Roelofsz, ged. Scherpenzeel 11-10-1750, op ’t Ouwde Twillaer, ov. op Out Willar, begr. Scherpenzeel 18-08-1803

4. Sander Aartsz, ged. Scherpenzeel 14-02-1697, op ’t Oude Willer
5. Jorden Aartsz, ged. Scherpenzeel 01/12-09-1700, op ’t Oude Willer

Waarschijnlijk sterft deze tak uit.



Nieuw Willaar

Deze familie is hieronder tot ca. 1706 uitgezocht. Dan verlaat de laatste telg het Nieuwe Willaar.

Arris Jansz, geb. ca. 1585, ov. ca. 1649, tr.
Jannetje Cornelis

In 1611 worden Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr beleend door opdracht van Henrick van Renseler Woltersz x jvr. Johanna van Droffelaer met een vierde deel van Groot Twiller (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 108; 18-08-1611).
In 1611 lenen Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr 900 gl. van Henrick van Renseler Woltersz x jvr. Johanna van Droffelaer om bovenstaand goed te kunnen kopen. Geroyeerd op 16-07-1631 (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 108vo; 18-08-1611).
In 1611 worden Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr beleend door opdracht van zijn vader Jan Sandersz met een vierde deel van Groot Twiller. Voorwaarde Arris moet de restschuld op dit deel over nemen en aan zijn broer Sander en zijn zusters Geertgen en Jannitgen ieder 468 gl. betalen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 111vo; 18-09-1611).
Arris Janssen, op Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1618, 1636.
In 1619 lijftochten Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr elkaar met de helft van Groot Twiller. Zij verklaren dat zij hun goederen hebben moeten verkopen om dit te kunnen kopen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 133; 25-01-1619).
In 1636 wordt Aris Jansen, op ’t Nie Twiller genoemd als leenman (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 195; 24-08-1636).
In 1639 lijftochten Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr elkaar met de helft van Groot Twiller, genaamd Nie Twillar. Na hun dood zullen de kinderen gelijkelijk erven, maar de oudste zoon krijgt 200 gl. extra. Hij mag de anderen uitkopen voor 6500 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 207; 17-03-1639).
In 1635 hoeven Arrijs Jansz e.a. geen extra dorpsbelasting te betalen wegens een obligatie aan de gemeente (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 134; 23-11-1635).
In 1635 koopt Arris Janss op ´t Willer, borgen Tijs Janss en Willem Janss, de tiend van Kouwenhoven (Register verkoop van tienden van St. Pieter te Utrecht, 1615-1657, door Dick van Wageningen, blz. 35).
Albert Aerrisz, Sander Huijbertsz van Wolfswinckel en Sander Aerrisz, op ’t Willaer, curators van de nalatenschap van Aerres Jansz x Jantgen contra Evert Gijsberts, borg: Gerrit Aertsz, Evert vraagt vrijspraak wegens procedurefouten. (Recht. Arch. Scherpenzeel
3; 19-12-1659. 27-02-1660. 19-03-1660 (2x). 07-05-1660 (2x). 18-06-1660 (2x). Doorverwezen naar het Hof van Gelderland. 30-07-1660 (9x).

Uit dit huw.:
1. Cornelis Arisz, volgt IIa
2. Sander Arisz, volgt IIb
4. Jannitgen Arrissen, volgt IIc
5. Grietgen Arrissen van Twiller, tr. (1) Cornelis Arrissen, ov. voor 1641, tr. (2) Sander Huibertsen van Wolfswinckel, ov. voor 1676

Lidm.reg. Scherpenzeel 1657: Sander Huijberts van Wolfswinckel en Grietien Andries van ´t Willer.
In 1663 worden Sander Huibertsen van Wolfswinckel en Grietgen Arrissen beleend na dode van haar vader Arris Jansz met een derde deel van Tniuwe Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 30; 21-02-1663).
In 1668 lijftochten Sander Huibertsen van Wolfswinckel en Grietgen Arrissen van Twiller elkaar met Groot Wolfswinkel en hun deel van Twillaer. Haar kinderen uit het eerste en tweede huw. erven na hun dood gelijkelijk. Arris Cornelisz krijgt een half kindsdeel uit de erfenis van zijn stiefvader. Oudste zoon Huijbert van Wolfswinckel kan iedereen uitkopen voor 3500 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 37; 29-02-1668).
In 1671 lenen Sander Huijbertsz van Wolfswinckel en Grietje Andries van ´t Wilder, won. Scherpenzeel 2100 gulden van Frederick Beerninck, koopman en lakenkoper te Utrecht, restbedrag van geleverd laken. Onderpand: een kamp lant in Wingelaer. Toegescheiden uit de nal. schap van zijn ouders op 28-12-1630; ook een vijfde deel van de tiend van Wingelaer en ten Hoopen, volgend akkoord van 02-08-1671. Mrge: afgelost 19-10-1771 (Recht. Arch. Renswoude 1800; 1672).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 12-11-1683, 17-03-1684, 28-07-1684).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-07-1684, 01-12-1684, 08-12-1684, 17-12-1684).
In 1703 eist Grietjen van ´t Willaer, wed. Sander van Wolfswinckel betaling van 112 gl. voor 7 jaren pacht van ´t Nieuwe Willaer van Robbert Willemsen en Marija Sanderse van ´t Willaer. Grietjen is voor een twaalfde deel eigenaar. Dit is een schuld uit 1687, toen Sander Arissen dit schuldig was (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-03-1703).
Uit het 1e huw.:
1. Arris Cornelissen

In 1641 worden Aelbert Arressen en Cornelis Arressen vant Willer, ooms en mombers van Arres Cornelisz, de onmondige zoon van zal. Corne­lis Aressen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 94vo,95,2x; 18-12-1641).

Uit het 2e huw.:
2. Huijbert van Wolfswinckel
3. Christina van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel 12-10-1651
4. Cornelis Sandersz van Wolfswinckel
5. Christina van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel 16-05-1658
6. Johannes van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel 25-08-1661

IIa

Cornelis Arisz van ´t Willer, tr. Evertje Jans

In 1649 worden Cornelis Arrisz en Evertgen Jans beleend na dode van zijn vader Arris Jansz met twee vierde deel van Groot Twiller, nu genaamd Nije Willer (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 228; 17-11-1649).

Uit dit huw.:
1. Aris/Andries Cornelisz van Twillaer, ged. Scherpenzeel 12-01-1640, op ’t (Nieuw) Willer, tr. Scherpenzeel 14-06-1663 Geertruijt/Geertje Aelbertsen van Glashorst, ov. Scherpenzeel 05-04-1690

In 1663 wordt Aris Cornelisz genoemd in lijst van contribuanten voor een kroonluchter aan de kerk te Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 1; 1663).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Geertje Aelbertsen van Glashorst hv van Aris Cornelissen van´t Willer.
In 1676 wordt Aris Cornelissen van ´t Willer beboet wegens tappen op Biddag (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-04-1676).
In 1691 eist Aris Cornelissen van ´t Willaer betaling van 88 gl. 14 st. van Evert Jelissen voor geleverd bier en knollen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-10-1691).

Uit dit huw.:
1. Geurtien Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 16-12-1666, ov. Scherpenzeel 13-11-1703, tr. Scherpenzeel 04-09-1692 Helmert Aertsen van Coudijs
, ged. Scherpenzeel 13-11-1659, zn. van Aert Helmertsen Koudijs en Merritien Aelbers

Lidm. Scherpenzeel 12-04-1691: Geurtje Arisen van ´t Willer.
In 1695 worden Helmert Aerts van Coudis x Geertjen Arrisen van ’t Willaer beleend door opdracht van Aelbert Anthonijsen van Glashorst met “die gedeelte lants in het kleijne Breetje, de helft van de kuijl, de Poll, het Heetvelt, de kleverhoff en het eijke bosje met de Brinck”, oost: Jantje van Glashorst, zuid: de Dijck, west: de erfgenamen van Maitjen van Geitenbeeck, noord: Gijsbert Jacobs van Coudis (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 13; 15-02-1695).

2. Christina Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 28-03-1669, tr. Scherpenzeel 27-02-1707 Jan Gerritsen de Jonge

Lidm. Scherpenzeel 12-04-1691: Christijntje Arisen van ´t Willer.
In 1705 worden Christina Arrisen van ´t Willaer beleend na dode van haar zuster Geurtjen met een gedeelte van Glashorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 54; 03-01-1705).
Lidm. reg. 1715: Christijnta Arissen van ´t Willer hv Jan Gerritsen de Jonge
Lidm. Scherpenzeel 28-03-1717: Jan Gerritsen de Jong, man van Christina Arissen van ´t Willaer.

3. Anneke Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 25-10-1673 tr. Scherpenzeel 15-04-1694 Derck Breunissen, van Manen onder Ede, waard

Lidm. Scherpenzeel 25-12-1701: Anne Arisen van ´t Willer hv Derck Breunissen.
Lidm. Scherpenzeel 11-10-1691: Derck Breunissen., met attestatie van Ede
Lidm. reg. 1715: Derk Breunissen van Manen en Anna Arissen van ´t Willer

            4. Huijbertje Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 02-09-1677, ov. voor 1746

Lidm. Scherpenzeel 25-12-1701: Huijbertje Arisen van ´t Willer, jd.
Wentije Geijsbertsen van Gelashorst, geassisteerd door Albartus van ’t Willaert, beleend door opdracht van Johannus de Jongh, mede namens de andere erfgenamen van Huijbertije van Twillaert met een derde deel van Glashorst met huis en hof, gehuurd door Jan Hendricksen; gekocht voor f 440,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 144, fol. 106; 05-01-1746).

IIb
Sander Arisz van ’t Willer, tr. Hillichgen Jans, ov. voor 1675, dr. van Jan Elissen en Gijsbertgen Peters

In 1645 spant Willem Martensz een rechtzaak aan tegen Sander Arresz, op ’t Willer (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 207vo,208vo; 08-09-1645 en fol. 209vo; 06-10-1645).
In 1646 voert Henrick Thonisz Colffschoten proces contra Roeloff Sarren/Sanders, op ’t Willer, Sander Arresz, op ’t Willer, Anthoni, op Renes, Cornelis Jans van Ebbenhorst en Brandt Gijsbers, wegens inning van het zout- en botergeld van de koeien, 5 st. per koe (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol.
239vo,2x; 21-12-1646. Fol. 242vo,244,244vo; 01-02-1647. Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 108 en 2 fol. :245vo-246vo; 22-02-1647).
In 1663 wordt Sander Arrissen beleend na dode van zijn vader Arris Jansen met een derde deel van Tnui Willaer
(Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 29; 21-02-1663).
Sander Aersen van Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1665.
In 1675 vindt de boedelscheiding plaats van de nal. schap van Jan Elissen en Ghysbertgen Peters (HUA; not. A. Houtman, Utrecht; UT075a001, nr. 478; 06-03-1675).
In 1679 leent Sander Arrissen 500 gl. van Wannert Jansen. Deze lening wordt gecedeerd aan de kerkmeesters van Scherpenzeel op 25-01-1714 (Leenboek Huis Scherpenzeel 148 fol. 2; 20-03-1679)
In 1680 verkoopt Sander Arrisen van ’t Willer een derde deel van het Willaer (d.i. Nieuw Willaer) voor 1667 gl. aan de Heer van Scherpenzeel. Het was bezwaard met een obligatie van 500 gl. t.b.v. Warner Jansz (Huis Scherpenzeel 98;
09-02-1680).
In 1682 spant mr. Andries Aelbertsen van ’t Willaer een rechtzaak aan tegen Sander Arissen, op ’t Nieuw Willaer, wegens betaling van 9 jaar pacht en loon. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682. 31-07-1683.
In 1682 spant mr. Willem Aelbertsen, kuiper een rechtzaak aan tegen Sander Arissen, op ’t Nieuw Willaer wegens betaling van 82 gl. weigeld voor een koe (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682).

Uit dit huw.:
1. Aris Sandersz, ged. Scherpenzeel 18-01-1646, op ’t Willer
2. Jan Sandersz, ged. Scherpenzeel 19-03-1648, op ’t Willer
3. Cornelis Sandersz van ’t Willer, ged. Scherpenzeel 17-11-1650, op ’t Willer,
tr. Amerongen (att. van Scherpenzeel) 04-05-1679 Aeltje van Tuijl, wed. Cornelis Gerritsen van Woudenbergh/Wildeman, won. Elst
4. Marijtje Sanders, tr. Scherpenzeel 12-02-1693 Robbert Willemsen, van ´t Heetveld

Lidm. Scherpenzeel 11-10-1691: Marrijtje Sandersen, jd, op ’t Nieu Willer
Lidm. Scherpenzeel 01-10-1693: Robbert Willemsen, op ’t Nieuwe Willer
In 1693 pachten Robbert Willemsen en Maria Sanders de Weerthof met het huis en hof van ’t Nieuwe Willaer voor 3 jaar, 140 gl. p.j. (Westerholt 012 nr. 23; 26-03-1693).
In 1703 eist Grietjen van ´t Willaer, wed. Sander van Wolfswinckel betaling van 112 gl. voor 7 jaren pacht van ´t Nieuwe Willaer van Robbert Willemsen en Marija Sanderse van ´t Willaer. Grietjen is voor een twaalfde deel eigenaar. Dit is een schuld uit 1687, toen Sander Arissen dit schuldig was (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-03-1703).
Ca. 1706 gaan zij van het Nieuwe Willaar af en verdwijnt de boerderij uit de familie.
Uit dit huw.:
1. Hilletje/Hillegonda Robberts van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 12-11-1693, op ’t Nieuw Willer, won. Remmerden, tr. Rhenen (att. van Scherpenzeel) 01-03-1711 Jacob Gerritsen, won. Remmerden
2. Willemtje Robberts, ged. Scherpenzeel 25-08-1695, op ’t Nieu Willer
3. Willem Robbertsz, ged. Scherpenzeel 13-02-1698, op ’t Nieuwe Willer
4. Jantje Robbertsz, ged. Renswoude 09-06-1600, op ’t Nieuwe Willer
5. Willem Robberts, ged. Scherpenzeel 28-05-1702, op ’t Nieuwe Willer

5. Jantien Sanders, ged. Scherpenzeel 11-03-1660, op ‘Twillaer, ov. Scherpenzeel 19-07-1692
                Lidm. Scherpenzeel 11-10-1691: Jantje Sandersen, jd, op ’t Nieu Willer

6. Johannes Sandersz, ged. Scherpenzeel 01-11-1663, op ’t Willaer, tr. Voorthuizen (att. van Scherpenzeel) 08-11-1696 Geertje Bessels, van Appel onder Voorthuizen
7. Huijbert Sandersz, ged. Scherpenzeel 12-08-1666, op het Twiller

IIc
Jannitgen Arrissen/Andriessen van ´t Willaer, ov. Scherpenzeel 26-07-1673, tr. Aelbert Arisz, brouwer, ov. Scherpenzeel 23-07-1673

Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Jantien, hv Aelbert Arrissens.
Lidm. Scherpenzeel Pasen 1659: Aelbert Arrissen Brouwer.
In 1662 draagt
Aelbert op de Weerthof 2-10-0 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 273).
In 1663 worden Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen beleend na dode van haar vader Arris Jansz met een derde deel van  Tniu Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 30; 21-02-1663).
In 1668 lijftochten Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen van Twijllaer elkaar met hun deel van Nije Wijllaer. Hun kinderen erven na hun dood gelijkelijk (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 35; 25-02-1668).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aelbert Arrissen van ´t Willer en Jantje Andriessen

Uit dit huw.:
1. Aris Aelbertsen van ´t Willaer, volgt III
2. Jan Aelbertsz, ged. Scherpenzeel 08-02-1646
3. Cornelis Aelbertsen Boers van ´t Willaer, tr. Scherpenzeel 14-03-1675 Hermtje Willemsen van Wolfswinkel, wed. Teunis Aelbertsen van Glashorst

Cornelis Aelbertsen van ´t Willer als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1674.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1675: Cornelis Aelbertsen van ´t Willer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Cornelis Albertsen Boers van ´t Willer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel, voormaals weduwe vanTeunis Albertsen van Glashorst..
In 1695 worden Cornelis Albertsen van ´t Willaer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel beleend met land in de Glashorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 12; 15-02-1695).

In 1695 koopt Kornelis Aelbertse het huis van Evert Aelbertse, 1832: sectie D 275,276, westeinde zuidzijde. groot 0.12.10 ha, hofpacht f 4,85. Hij woont er tot 1737, daarna zijn schoonzoon Hendrik Schuurman.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Cornelis Albertsen Boers van ´t Willer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel.
Uit dit huw.:
1. Jantje Cornelissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 12-11-1676, tr. (1) Jurien Bilderbeek, won. Amsterdam, tr. (2) Scherpenzeel 02-06-1727 Gerrit van Teesseling, ged. Scherpenzeel 15-01-1693, zn. van Hendrick Dirksen van Teessseling en Dirckje Melchiors

Lidm. Scherpenzeel 24-04-1698: Jantje Cornelissen van ´t Willer, jd.
In 1701, 1702 en 1704 is Jantje Cornelissen van ´t Willer getuige bij de dopen van de kinderen van Willem Antonisz van Glashorst en Marretje Gijsberts Koudijs in Amsterdam.

2. Judith Cornelissen van ´t Willer, tr. Scherpenzeel 24-08-1710 Gerrit Cornelissen van Overeem, zn. van Cornelis Gerritsen van Overeem

Lidm. Scherpenzeel 06/17-10-1700: Judithje Cornelissen van ´t Willer, jd, met attestatie van Utrecht.

3. Johanna Cornelissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 11-02-1683, tr. Scherpenzeel 07-07-1720 Geurt Hendriksen Teesseling, ged. Scherpenzeel 02-11-1684, zn. van Hendrick Dirksen van Teessseling en Dirckje Melchiors

Lidm. Scherpenzeel 25-12-1704: Johanna Cornelissen van ´t Willer, jd.
Lidm. lijst Scherpenzeel 1715: Johanna Cornelissen van ´t Willer, jd.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Hanna van Twillaer, wed. Thesseling.

4. Antonia Cornelissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 24-03-1686, tr. (1) Scherpenzeel 15-11-1716 Meinard Wildeman, chirurgijn, ged. Scherpenzeel 04-03-1683, zn. van Willem Gerritsen Wildeman en Jantje Meintsen, tr. (2) Scherpenzeel 20-10-1726 Hendrik Petersen Schuurman, geb. Otterlo

Lidm. Scherpenzeel 04-04-1706: Antonia Cornelissen van ´t Willer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Toontje van Twillaer, nu Schuerman.

In 1737 is Hendrik Schuurman eigenaar van het huis van zijn schoonvader Cornelis Aelbertse, 1832: sectie D 275,276, westeinde zuidzijde. groot 0.12.10 ha, hofpacht f 4,85. Hij woont er tot 1737.

4. Andries Aelbertsen van ´t Willaer, chirurgijn tr. (1) Scherpenzeel 16-11-1679 Jantje Willemsen Block, tr. (2) Scherpenzeel 14-06-1705 Grietje Hendricks, van de Glind onder Barneveld

In 1682 spant mr. Andries Aelbertsen van ’t Willaer een rechtzaak aan tegen zijn oom Sander Arissen, op ’t Nieuw Willaer, wegens betaling van 9 jaar pacht en loon. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682, 31-07-1683).
In 1686 eist mr. Willem, chirurgijn betaling van 5 gl. 6 van (zijn collega) mr. Andries van ´t Willaar voor geneeskundige hulp aan zijn vrouw Jantjen Willems Block, toen zij dienstmeisje was bij Jan van Wolfswinckel, schout (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-06-1686, nr. 4; 01-11-1686/14-02-1687).
In 1686 eist Andries Aelbertsen van ’t Willaer, chirurgijn, betaling van 45 gl. van Huijbert van Wolfswinckel voor een vet beest (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-06-1686).
In 1690 zijn Andries van ´t Willaer, chirurgijn x Jannitgen Willems Block 600 gl. schuldig aan juffrouw Magdalena Vollenhove, wed. Mr. Jan Stolte uit Amsterdam voor geleverde wijn en brandewijn. Onderpand: hun huis in het dorp. Op 15-12-1697 wordt er 150 gl. afgelost
(Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 15-12-1690).
In 1698 maken Willem Gerritsen Wildemans en Andries Aelbertsen van ´t Willaer, chirurgijns, een onderzoeksverslag van het dode lichaam van Cornelis Petersen, genaamd Knaep, gedood in een duel met Claes Willemsen Kool uit Amersfoort. (Recht. Arch. Scherpenzeel 10, nrs. 18-20; 22-01-1698/23-01-1698).
In 1706 is er een publicatie van de heer van Scherpenzeel, dat niemand Aelbert Andriessen, barbier, die Herman Knaap had doodgestoken, mag verbergen, op boete van 25 herenponden.Met brief van schout A. van de Vliert d.d. 26 oktober 1706 aan de heer van Scherpenzeel over deze zaak (Westerholt 267, nr. 40. 14-11-1706).
In 1706 is er een visum repertum van de chirurgijn Willem Wildeman van het lijk van Herman Petersen Knaep, die door Aelbert Andriessen van ’t Willaer tussen de 3e en 4e rib was gestoken (Westerholt 267, nr. 41; 25-11-1706).
Uit het 1e huw.:
1. Aelbert Andriesz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 01-01-1681
2. Aelbert Andriesz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 24-12-1681, mogelijk ter dood veroordeeld 1706

In 1706 is er een visum repertum van de chirurgijn Willem Wildeman van het lijk van Herman Petersen Knaep, die door Aelbert Andriessen van ’t Willaer tussen de 3e en 4e rib was gestoken (Westerholt 267, nr. 41; 25-11-1706).

3. Willem Andriesz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 23-09-1683
4. Johan Martijn Andriesz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 08-12-1684
5. Johanna Andriessen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 08-12-1684
6. Aertje Andriessen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 25-09-1687
7. Jantje Andriessen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 27-10-1689
8. Aeltje Andriessen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 13-12-1691
9. Aris Andriesz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 16-09-1694, chirurgijn, tr. Renswoude (ingeschr. te Scherpenzeel) 24-10-1717 Marijtje Jansen Groenewoud, geb. Lunteren, dr. van Jan Elbertse Groenewoud en Lijsbeth Hesselsen

Lidm. Scherpenzeel: Marijtje Jansen, met attestatie van Lunteren 19-09-1717; thans hv Aris Andriesen van ´t Willaar.
In 1734 maken mr. Arris van ´t Willaar en Cornelis Rust, chirurgijns een sectierapport van Teunis Geurtsen alias Capitein, geboren te Woudenberg, vermoord door Hendrik Morren, geboren te Woudenberg. Gedaan ten huize van Aalbert Cornelissen van ´t Willaar (Hof van Gelderland 549; 13-09/25-10-1734).
Grote Kerk Scherpenzeel, graf nr. 68: ARRIS VANT WILLAAR CHIRURGIJN (met scheermes als huismerk)
Uit dit huw.:
1. Lijsbeth Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 24-07-1718, tr. Scherpenzeel 30-01-1746 Jan Ouwens, ged. Scherpenzeel 16-05-1717, zn. van Hendrik Hendriksen Ouwens en Neeltje Budding
2. Jantje Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 03-12-1719
3. Johanna Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 21-01-1722
4. Maria Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 15-08-1723
5. Andries Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 03-09-1724
6. Maria Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 13-01-1726
7. Andries Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 23-03-1727
8. Aleida Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 01-05-1729
9. Maatjen Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 17-06-1731
10. Annetje Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 06-12-1733
11. Jantje Arissen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 06-09-1739, otr. Scherpenzeel 28-06-1770 Jan Koning, geb. Barneveld. Jan, tr. (2) Woudenberg 18-05-1791 Maria Pothoven, geb. Lunteren
               

Lidm. Scherpenzeel 05-02-1764: Jantje Arrissen van Twillaar, jd, aan de straat.

            10. Wilhelmus Andriesz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 01-01-1698
11. Johanna Andriessen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 16-06-1700
Uit het 2e huw.:
12. Hendrick Andriesz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 11-04-1706
13. Jantje Andriessen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 09-09-1708
14. Aelbert Andriesz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 09-06-1710
                               Was zijn broer (geb. 1681 ter dood veroordeeld?).

15. Jantje Andriessen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 13-08-1713
16. Maeijtje Andriessen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 13-08-1713

5. Jantgen Aelberts, ged. Scherpenzeel 31-03-1650, ov. Scherpenzeel 05-11-1685, tr. Scherpenzeel 04-06-1671 Jan Evertsen van Vierhouten, van Barneveld

Lidm. Scherpenzeel 25-12-1676: Jan Evertsen van Vierhouten en Jantje Aelbertsen van ´t Willer, beiden met attestatie van Harderwijk.
In 1693 vindt er maaggescheid plaats tussen Jan van Vierhouten, wed. Jantjen Aelberts van ´t Willaer en Cornelis en Willem Aelbertsen van ´t Willaer als ooms en mombers van Evert, Jan, Geertjen en Johanna, de vier onmondige kinderen van Jan en Jantje. Jan van Vierhouten krijgt de Valendries onder Woudenberg en het goed Vierhouten te Elspeet onder Barneveld en een part in een huis staande tegnover de Lutteke Poort in Harderwijk en zijn huis in Scherpenzeel “met veele schulden beswaert” (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 10-03-1693).

6. Willem Aelbertsz, ged. Scherpenzeel 19-09-1652, ov. Scherpenzeel 28-09-1694, tr. Scherpenzeel 07-11-1675 Marijke Roelofsen, op ´t Oude Willer, ov. Scherpenzeel 22-07-1712 (zie boven). Marijke tr. (2) Scherpenzeel 19-01-1696 Aelt Aertsen, van Putten

In 1669 moet Willem Aelberts van ´t Willer voor het gerecht komen wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 26-04-1669).
Lidm. Scherpenzeel 24-09-1676: Willem Aelbertsen van ´t Willer en Marijtje Roelofsen.
In 1682 eist Mr. Willem Aelbertsen, kuiper betaling van 82 gl. van zijn oom Sander Arissen, op ’t Nieuw Willaer wegens weigeld voor een koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3
; 11-12-1682).
In 1683 verkoopt Willem Aelbertsen van ´t Willaer 1/9 deel van Nieuw Willaar aan de Heer van Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 110; 12-10-1683)
Uit dit huw.:
1. Jantje Willemsen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 25-06-1676
2. Aelbert Willemsen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 04-11-1677
3. Jantje Willemsen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 12-01-1679
4. Beatrix Willemsen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 28-08-1681
5. Aelbert Willemsen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 27-07-1684
6. Roelof Willemsen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 23-01-1687
7. Aris Willemsen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 05-03-1690

7. Maijtien Aelbertsen van ´t Willaer, ov. Scherpenzeel 05-05-1706, tr. Scherpenzeel 22-01-1665 Ebbert Jansen van Ebbenhorst, weduwnaar, ov. Scherpenzeel 29-12-1680

In 1683 verkoopt Maijtien Aelbertsen van ´t Willaer 1/9 deel van Nieuw Willaar voor 500 gl. aan de Heer van Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 110; 13-10-1683)

8. Marijtje Aelbertsen van ´t Willaer, tr. Renswoude 07-11-1675 (att. van Scherpenzeel) Johannes Penterman, wed. Aeltje Dulmonts, slotenmaker, won. Utrecht

Lidm. Scherpenzeel Pasen 1667: Maria Aelberts van Twiller, jd.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Marrijke Aelbertsen van ´t Willer, met attestatie vertrokken naar Utrecht.
In 1687 laten Jan Penterman, slotenmaker en Maria Aelberts van ’t Willaer hun testament op de langstlevende maken (Not. Utrecht UT117a001, nr. 87; 04-10-1687).

III
Aris Aelbertsen van ´t Willaer, ov. Scherpenzeel 06-11-1689, tr. Bennekom (att. van Scherpenzeel) 09-08-1668 Jantje Aelbertsen van Glashorst, ged. Scherpenzeel 17-11-1644, ov. voor 1723, dr. van Aelbert Teunisz en Anna Jans Heintjeskamp

Lidm. Scherpenzeel sept. 1668 Arris Aelbertsen van ´t Willer en Jantien van Glashorst:
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aris Aelbertsen van ´t Willaer en Jantje Aelbertsen van Glashorst. Genoemd in lidm. reg. van 1715.
Aris Aelbertsen van ´t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 12-11-1683, 17-03-1684, 28-07-1684).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-07-1684, 01-12-1684, 08-12-1684, 17-12-1684).
In 1692 moet Jantje Boers van Glashorst, wed. Aris van ´t Willaer 4 gl. loon betalen voor naailes van haar dochter Jantje (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1692).
In 1695 wordt Aelbert Arisen van ’t Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van ’t Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met “de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van ’t Willaer en vorder de Bree, het Broeck, ’t Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer”, oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).

Uit dit huw.:
1. Aelbert Arisen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 10-01-1669, volgt IVa
2. Gijsbertien Arisen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 29-01-1671
3. Cornelis Arisen van ’t Willer, volgt IVb
4. Jantje Arisen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 01-01-1675

Lidm. Scherpenzeel 27-03-1701: Jantje Arisen van ´t Willer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715; Jantje Arissen van ´t Willer, jd., woont bij haar moeder en broer Albert in één huis. Jantje Aarissen van t Willaer genoemd in lidm. reg. van 1740.

5. Teunis Arisen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 04-06-1676
6. Albertus Arisen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 03-11-1678, tr. Scherpenzeel 23-06-1720 Marie Teijsseling, ged. Scherpenzeel 16-01-1687, dr. van Hendrick Dirksz Teesseling en Dirckje Melchiors

Lidm. Scherpenzeel 27-03-1701: Aelbertus Arisen van ´t Willer, jm.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715; Albert Arissen van ´t Willer, jm., woont bij zijn moeder en zuster Jantje in één huis. Albertus van t Willaer genoemd in lidm. reg. van 1740, won. ´op het laege landt´.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Aalbertus van Twillaer.
Uit dit huw.:
1. Dirkje van ´t Willaar, ged. Scherpenzeel 14-04-1721, tr. Scherpenzeel 18-12-1757 Jan Kobusz Backer, wed. Geertruij Willems van Soest

Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Dirkje van Twillaer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1772-1774: Dirkje van ´t Willaar, nu Bakker, met attestatie van Rotterdam 23-12-1755.

7. Annetje Arisen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 24-12-1680, tr. Gerrit Coenraetsen Hopman

Lidm. Scherpenzeel 11-05-1704: Annetje Arisen van ´t Willer hv Gerrit Coenraetsen Hopman.

8. Antonia Arisen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 23-03-1684, tr. Dirk Roosenbroek

Lidm. Scherpenzeel 25-12-1704: Antonia Arisen van ´t Willer.
Zij gaat naar Amsterdam.

IVa
Aelbert Arisen van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 10-01-1669, ov. Scherpenzeel 08-06-1717, tr. Scherpenzeel 03-02-1695 Teuntje Lubbertsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 31-01-1675, dr. van Lubbert Willemsen van de Vliert en Evertje Aalten van Huijckenhorst. Teuntje, tr. (2) Scherpenzeel 13-02-1718 Melchior Albertus van Wolfswinkel, schout, zn. van Gijsbert van Wolfswinkel en Maria Schevikhoven

Lidm. Scherpenzeel 16-04-1693: Teuntje Lubbertsen van de Vliert.
Bij de huw. voorw. brengt de bruidegom 500 gl. in (Huis Scherpenzeel 44; 19-01-1695).
Lidm. Scherpenzeel 04-04-1697: Aelbert Arisen van ´t Willer.
Albert van ´t Willer, brouwer, als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd van 1702-1716.
Lidm. reg. 1715: Albert Arissen van ´t Willer en Anthonia Lubbertsen van de Vliert
In 1723 wordt Aelbertus van Twillaer beleend na dode van zijn moeder Jantjen Aelberts van Glashorst met de gedeelten beschreven als boven en “den halven dick aen de noortzijde van de Scherpenzelder wegh, recht op tot aent erve Vlastuijn. Item noch de heleft van ses erefpaghsten genaemt het Hooge Lant, te weten de eerste drij na den dijck offte steeg soo als het selve is affgedeelt met de kinderen van Arris Cornelissen van Twillaer”; oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlasuijn en Wittenberg. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 120; 08-03-1723).

Uit dit huw.:
1. Aris Aelbertsz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 25-12-1695
2. Lubbert Aelbertsz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 12-09-1697
3. Evertje Aelberts van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 01-01-1699
4. Evertje Aelberts van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 01-01-1701, tr. (1) Scherpenzeel 24-03-1726 Gijsbert Glashorst, van Amsterdam, zn. van Willem Antonisz Glashorst en Mariitje Gijsberts Koudijs, tr. (2) Scherpenzeel 27-04-1749 Gerrit Gerritsz Overeem, wed. Aaltjen Jakobsen van Breschoten en Cornelia Rutgers van Gelkenhorst.

Zie genealogie Glashorst.

5. Lubbert Aelbertsz van ´t Willer, ged. Scherpenzeel 21-03-1703, begr. Renswoude 18-11-1786, tr. Gelders Veenendaal 13-03-1735 Cornelia Gijsberts van de Vliert, ged. Renswoude 24-11-1712, ov. Renswoude 28-03-1798, dr. van Gijsbert Cornelissen van de Meent en Marietje Hendricks

Hieruit ontstaat de familie Hoogeweg.

IVb
Cornelis Arisen van ’t Willer, ov. voor 1715, volgt IVb, tr. Scherpenzeel 15-11-1696 Maeijtje Willemsen van Coudijs, dr. van Willem Jacobsz en Aertje Cornelis

Lidm. Scherpenzeel 04-04-1686: Maeijtje Willemsen van Coudijs, jd.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1696: Maeijtje Willemsen van Coudijs, huisvrouw Cornelis Aelbertsen(?) van ’t Willer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. Scherpenzeel 23-05-1697: Cornelis Arisen van ’t Willer. Beiden genoemd in lidm. reg. Scherpenzeel 1715.

Uit dit huw.:
1. Willem Cornelisz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 14-05-1699, tr. Scherpenzeel 17-11-1726 Gijsbertje Willemsz van Wolfswinkel, ged. Scherpenzeel 13-03-1701, dr. van Willem Willemsen van Wolfswinkel en Anna Cornelissen van Moorst

Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Gijsbertje Wolfswinckel, wed. van Twillaer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Gijsbertje van Wolfswinkel, wed. van ´t Willaar.
Uit dit huw.:
1. Willem Willemsz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 22-02-1728
2. Maatje Willems van `t Willer, ged. Scherpenzeel 30-10-1729, tr.? Scherpenzeel 23-10-1763 Jan Christoffel Rentsing
3. Anna Willems van `t Willer, ged. Scherpenzeel 16-12-1731, ov. Scherpenzeel 28-08-1813, ongehuwd

Lidm. Scherpenzeel 16-10-1768: Anna van Twillaer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Anna van ´t Willaar.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1805: Anna van ´t Willaar.

4. Willemijntje Willems van `t Willer, ged. Scherpenzeel 08-11-1733
5. Cornelis Willemsz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 15-01-1736, tr. Scherpenzeel 20-05-1771 Sara Reisdorp, geb. Amsterdam 1739, ov. Scherpenzeel 21-03-1816, dr. van Lambertus Reisdorp en Sabilla Gijsbertse

Lidm. Scherpenzeel 06-04-1760: Cornelis Willemsz van Twillaer, jm.
Lidm. Scherpenzeel 06-08-1771: Sara Reisdorp, hv Kornelis Willemsz van ´t Willaer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Cornelis Willemsz van ´t Willaar en Sara Reisdorp.
Uit dit huw.:
1. Celia Cornelissen van `t Willer, geb./ged. Scherpenzeel 23/30-08-1772, get. Anna van ´t Willaar, jd., naaister, ov. Scherpenzeel 11-12-1817, tr. Scherpenzeel 17-03-1799 Gerrit van Hardeveld, ged. Woudenberg 11-03-1770, ov. Scherpenzeel 29-08-1810, zn. van Jan Aartsz van Hardeveld en Dirkje Mandersloot

Lidm. Scherpenzeel 27-01-1807: Celia van ´t Willaar.

2. Willem Cornelissen van `t Willer, geb./ged. Scherpenzeel 24-03/09-04-1775
3. Cornelis Cornelissen van `t Willer, geb./ged. Scherpenzeel 28-02/29-03-1778

6. Jantje Willems van `t Willer, ged. Scherpenzeel 23-03-1738, ov. Scherpenzeel 27-03-1808, ongehuwd, nalatende twee zusters
                Lidm. Scherpenzeel 25-02-1779: Jannetje van Twillaar, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. reg .Scherpenzeel 1805: Jannetje van Twillaar.

7. Willem Willemsz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 29-01-1741
8. Willem Willemsz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 24-05-1744
9. Geertje Willems van `t Willer, ged. Scherpenzeel 09-01-1746, ov. Woudenberg 06-11-1815, tr. Scherpenzeel 19-05-1766 Jan Lagerweij, schoolmeester te Woudenberg, ged. Woudenberg 09-08-1739, ov. Woudenberg 26-01-1819, zn. van Gijsbert Lagerweij en Willemijntje Koudijs
                Lidm. Scherpenzeel 18-04-1765: Geertje Willems van Twillaar, jd, won. aan de straat.

2. Sander Cornelisz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 30-01-1701, tr. Scherpenzeel 16-06-1726 Johanna/Jantje Cornelissen de Jong, ged. Scherpenzeel 25-09-1707, dr. van Cornelis Gerritsen de Jonge en Armgard van Gein

Uit dit huw.:
1. Gerrit Sandersz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 14-12-1727, gedoopt te Renswoude
2. Maatje Sandersz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 20-03-1729
3. Cornelis Sandersz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 13-05-1731
4. Cornelis Sandersz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 16-11-1732

Lidm. Scherpenzeel 06-04-1760: Cornelis Sandersz van Twillaer, jm.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Cornelis van Twillaer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Cornelis Sanders van Twillaer, jm.

5. Maria Sandersz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 01-01-1734
6. Gerrit Sandersz van `t Willer, ged. Scherpenzeel 24-06-1736, begr. Scherpenzeel 05-08-1802

Lidm. Scherpenzeel 06-04-1760: Gerrit Sandersz van Twillaer, jm.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Gerrit van Twillaer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Gerrit Sandersz van Twillaer, schoolmeester.


Klein Willaer of de Weerthof

I
Aelbert NN, tr. NN
Uit dit huw.:
1. Cornelis Aelbertsz, volgt II
2. Gijsbert Aelbertsz

In 1628 wordt Gijsbert Aelbertsz beleend door Gerrit Rutgersz met een vierde deel van Klein Twiller, anders genoemd de Weerthoff (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 171; 20-06-1628).

3. Insgen Albertsen, van de Weerthoff, tr. Scherpenzeel 18-04-1613 Meeuws Cornelissen, van de Haer

II
Cornelis Aelbertsz, tr. NN

In 1628 wordt Cornelis Aelbertsz beleend door Gerrit Rutgersz met een vierde deel van Klein Twiller, anders genoemd de Weerthoff (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 170vo; 20-06-1628).

Uit dit huw.:
1. Aelbert Cornelisz, volgt III

III
Aelbert Cornelisz, tr. Rickgen Aerts

In 1652 wordt Aelbert Cornelisz beleend door Gijsbert Aelbertsz met een vierde deel van Kleijn Twiller, anders genoemd de Weerthoff “als mede met die andere drije parten ende gedeelten van ´t meergenoemde goet die Weerthoff”. Zij lijftochten elkaar met dit goed. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 238,238vo; 25-01-1652).
In 1683 moet Aelbert Cnelissen, op de Weerthof nog 4 gl. 11 st. 12 penn. belasting betalen (Westerholt 252-2a, nr. 16; 19-01-1683).
In 1688 stuurt de Heer van Scherpenzeel een brief van peinding van 600 gl. op de Weerthof wegens achter­stallige renten en 650 gl. door Aelbert Cornelis­sen, als eigenaar van de Weerhof, geleend (Westerholt 248 nr. 9; 17-09-1688).

Uit dit huw.:
1. Merritien Aelberts, op de Weerthoff, tr. Scherpenzeel 23-01-1659 Aert Helmertsen van Koudijs, kuiper, zn. van Helmert Henricksen van Koudijs

Uit dit huw.:
1. Helmert Aertsen van Coudijs, ged. Scherpenzeel 13-11-1659, tr. Scherpenzeel 04-09-1692 Geurtje Arisen van ’t Willer, dr. Aris Cornelissen van ’t Willaer

Lidm. te Scherpenzeel 04-04-1697: Helmert Aertsen van Coudijs.
            Uit dit huw.:
1. Geertje Helmerts van Coudijs, ged. Scherpenzeel 25-02-1694

            2. Neeltje Aertsen van Coudijs, ged. Scherpenzeel 21-09-1662

Lidm. te Scherpenzeel 12-04-1691: Neeltje Aertsen van Coudijs.
Genoemd in lidm. lijst van 1715.

            3. Gerrit Aertsen van Coudijs, ged. Scherpenzeel 11-10-1665
4. Theunissien Aertsen van Coudijs, ged. Scherpenzeel 20-10-1667

2. Anna Aelberts, van de Weerthof, tr. Scherpenzeel 24-01-1686 Derck Cornelissen Boer, van Zuijlesteijn


I
Rutger NN, tr. NN
Uit dit huw.:
1. Gerrit Rutgersz, volgt II
2. Gijbert Rutgersz

In 1632 treedt Gijbert Rutgersz op namens zijn onmondige neef Rutger Gerritsz bij de belening van de helft van Clijn Twijller, anders genoemd de Werthoff (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 188vo; 05-02-1632).

II
Gerrit Rutgersz, ov. voor 1632, tr. NN

In 1619 wordt Gerrit Rutgersz beleend door opdracht van Gijsbet Woltersz van Twiller met Cleijn Twiller, anders genoemd de Weerthoff (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 134vo; 10-03-1619).

Uit dit huw.:
1. Rutger Gerritsz,volgt III

III
Rutger Gerritsz, geb. ca. 1610, tr. Maria Gijsberts, dr. van Gijsbert Jan Saren en Jantien Gijsberts

In 1632 Rutger Gerritsz, onmondig na dode van zijn vader Gerrit Rutgersz beleend met de helft van Clijn Twijller, anders genoemd de Werthoff (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 188vo; 05-02-1632).

Uit dit huw.:
1. Gerrit Rutgersz, ged. Scherpenzeel 04-01-1652
2. Jan Rutgersz, ged. Scherpenzeel 07-06-1653
3. Gijsbert Rutgersz

In 1690 ontstaat er een conflict tussen Jan Aertsen van Lambalgen en Teunis Willemsen van Rontselaer, namens de mede-erfgenamen van zal. Willem Tonissen van Rontselaer en Gijsbert Cornelissen, namens de mede-erfgenamen van Tijmen Willemsen van Kolverschoten over de Weerthof  (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 20-01-1690 tm 28-01-1691).
In 1692 worden Jan en Gijsbert Rutgersen namens hun ouders Rutger Gerritsen en Marrijtgen Gijsberts, hun neef Gijsbert Cornelisz, zn. van Cornelis Gijsbertsz (de broer van Marrijtgen) en Hendrickjen Adriaens, en de kinderen van Willem Thonisz Kolfschoten en Maritien Timens beleend met de Weerthof. Zij verkopen het aan Hendrick Willem van Westerholt (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 252 en 143 fol. 10; 27-01-1692.
In 1692 verkopen Gijsbert Cornelisz, jm., zn. van Cornelis Gijsbertsz en Hendrickjen Adriaens in hun leven gewoond hebben op Voscuilen, mede namens zijn broers en zusters genaamd Jan, Jantje, Geertje, Willemtje en Cnelisje Cornelissen en Tijman en Jan Willemsen van Kolfschoten mede namens hun broer Hendrick Willemsen van Kolfschoten, zonen van zal. Willem Teunissen Kolfschoten en het onmondige kind waarvan Jan Gijsberts Bosch momber is. Tenslotte Jan en Gijsbert Rutgersen namens hun ouders Rutger Gerritsen en Marritjen Gijsberts. Zij verkopen de Weerthof aan Hendrick Willem van Westerholt (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 11; 28-01-1692. Archief Westerholt 248 nr. 9, charter; 28-01-1692).

4. Henrickje Rutgers van Ginckel, ov. Scherpenzeel 09-09-1673, tr. Scherpenzeel 13-06-1669 Gijsbert Jansen Bosch, timmerman, ged. Scherpenzeel 15-04-1639, ov. Scherpenzeel 01-11-1685. Gijsbert Jansen Bosch, tr. (2) Scherpenzeel 30-01-1676 Ceelichje Willemsen van Groot Kolfschoten, dr. van Willem Theunisz van Colverschoten en Marritje Tijmensz

Zij is geen dochter van Rutger Hermansz van Ginckel (zie Kolfschoten), want hun zoon is het onmondige kind waarvan sprake is in de bovenstaande verkoop in 1692.

Samengesteld door
H.M. van Woudenberg,
november 2008

Lid worden?

Oud Scherpenzeel heeft al 981 !!! leden! Lid worden van "Oud Scherpenzeel"? Kosten lidmaatschap per jaar: € 17,50 Ja, ik wil lid worden!