COÖP “ONS BELANG”

De Coöperatieve verbruiksvereniging ”Ons Belang” u.a. (aanvankelijk g.a.) werd opgericht op 12 maart 1908 en opgeheven in 1977. De afkorting u.a. staat voor uitgesloten aansprakelijkheid. Dit hield voor de leden in, dat zij nooit aansprakelijk gesteld konden worden voor eventuele verliezen. Zij had ten doel aan haar leden “waren van elke aard te verschaffen”. Om dat doel te bereiken dreef de vereniging voor eigen rekening een kleinhandel in waren. Onder waren wordt onder andere verstaan: levensmiddelen, zoals brood en grutterswaren. Het begrip “waren” werd ruim geïnterpreteerd door ook textiel, tabak en huishoudelijke artikelen in het assortiment op te nemen. Het bedrijf was gevestigd in de Dorpsstraat op nummer 207 (thans Makelaardij Schimmel) en bestond uit een brood- en banketbakkerij met een levensmiddelenwinkel.

De leden van de vereniging kozen periodiek een bestuur en een commissie van toezicht ( commissarissen).

In de praktijk kwam het erop neer, dat beide gezamenlijk vergaderden. “Ons Belang” was een zelfstandig opererende organisatie, die niet was aangesloten bij Coöp. Nederland. 

Het boekjaar liep aanvankelijk van 1 oktober tot en met 30 september enig jaar. De winstuitkering in contanten aan de leden geschiedde aanvankelijk eind november / begin december (Sinterklaas profiteerde hiervan).

Aan de hand van (kassa)bonnen werd per lid vastgesteld het totale bedrag dat men had afgenomen. Later werd overgeschakeld op zegels. Het principe bleef hetzelfde. De winstuitkering werd dus binnen een termijn van twee maanden vastgesteld (een hele opgave voor de bedrijfsleider, de accountant en het bestuur) De winst werd uitgedrukt in een percentage van de omzet per lid.

De door de bedrijfsleider uitgevoerde administraties werden wekelijks gecontroleerd door het bestuur en/of een commissaris. De accountant stelde aan de hand van de administraties de jaarcijfers vast.

Een kopie van de balans werd naar de verzekeringskamer gezonden (waakhond).

Voorzitters zijn geweest:Tichelaar, C. ter Burg, W. Westerhuis,

A. van Bruggen (zijn vader en zijn schoonvader Joh. Floor zijn ook bestuurslid geweest; zijn broer Wim was commissaris, zijn schoonvader H.J. Bakker was eveneens bestuurslid),

M. Huizing (zijn schoonvader J. Cozijnsen was secretaris),

En M. Appelhof. De heer Tichelaar was één van de oprichters.

De laatst fungerende voorzitter was M. Appelhof (onderwijzer) en die van de commissie van toezicht was H. Wolswinkel (opzichter). De langstzittende voorzitter was W. Westerhuis (timmerman).

Personeel

Het personeelsbestand kenmerkte zich door de zeer lange dienstverbanden van enkelen, zoals die van mijn vader Kees de Man (bedrijfsleider), Mor van de Broek (chefbakker), Gerrit Inkehaag (bakker/bezorger regio Woudenberg),  Jan van Oostrum (bakker/bezorger), Jo Bakker (bakker/bezorger) en Cor Hazeleger (huishoudelijke dienst) en de zusjes Van de Haar in de winkel.

Mor en Gerrit zijn voor hun lange dienstverbanden Koninklijk onderscheiden ( 40 jaar in dienst).

Mijn vader Kees was bedrijfsleider van 1 augustus 1925 tot 6 april 1960  (opvolger van Bos). Hij was van beroep bakker en kwam met zijn zus Truus naar Scherpenzeel om leiding  te geven aan “Ons Belang”.

Door het plotseling overlijden van mijn vader, ben ik op diezelfde dag benoemd als zijn opvolger. Het bericht van het overlijden ontving ik van mijn kapitein. Ik was namelijk op oefening samen met Engelse militairen in Twente.

Ik kreeg toestemming om met mijn “eigen jeep” direct naar huis te keren. Na elf maanden militaire dienst was dit ook de laatste dag als militair.  Er liep reeds een procedure ter verkrijging van zakenverlof in verband met gezondheidsklachten van mijn vader. Burgemeester Hoytema van K. heeft persoonlijk bijgedragen, dat het verlof per direct inging en blijvend zou zijn vanwege  persoonlijke onmisbaarheid. Ik herinner me nog zijn “zakelijke “ ongevraagde adviezen. Het was een bijzondere bestuurder, die snel en adequaat kon handelen.

Ons Belang als vereniging was een grote familie. Maar in ander opzicht bestond het personeelsbestand o.a. uit familieleden en gezinsleden van mijn vader, te weten: twee zusters (Dirkje en Truus) , een broer (Bart), twee zwagers (Mor en Cock), een schoonzus (Jo), een zoon en een dochter.

Tijdens de dienst-verbanden zijn er ook twee huwelijken gesloten. Mor van de Broek trouwde met Dirkje de Man en ikzelf met Nelie Toller.

Bedrijfsleiders / beheerders zijn geweest:

– de heer Bos tot 1925.

– de heer  C.W. de Man van 1925 – 1960. 

– de heer  M.A. de Man  van 1960 – 1972.

– mevrouw Blanken in 1972.

– de heer Bosje van 1973 – 1974.

– de heer v.d. Burgt, 1974 – 1976.

De bakkerij

De bakkerij is door de jaren heen sterk veranderd. Werd heel vroeger het deeg met handen en voeten bereid in een trog, machines namen deze arbeid over. Op hun beurt werden de machines in de bakkerij steeds geavanceerder. De van baksteen gebouwde oven werd vervangen door een stalen oven. In de beginperiode stookte men hout. Van  boseigenaar Royaards, in dit geval de heer Koudijs (in uniform), werd aanvankelijk een perceel hout gekocht, zelf gekapt en afgevoerd.

Dit verviel toen de nieuwe oven werd gebouwd, men schakelde over op kolen, geleverd door C. Valkenburg uit de Marktstraat.

De vervanging van de bakstenen oven had ook consequenties voor de droogzolder boven de bakkerij. De stalen-oven was voorzien van veel isolatie materiaal en gaf hierdoor minder warmte af. Op de ruime droogzolder werd o.a. tabak gedroogd, “verbouwd” door opa Van de Wetering  (bekend van de noodslachtingen).  Bosjes  tabaksbladeren werden aan touwen tegen het dak/plafond gespannen.

Ook werden peulvruchten en appels (Bloemee) gedroogd.

De brandweer droogde er ook zijn slangen, wanneer er brand was geweest of wanneer er geoefend was.

Het drogen van appels werd later aan strengen touw tegen de stalen wand gehangen op hetzelfde resultaat te verkrijgen.

De bouw van een nieuwe oven had nog meer consequenties. Gedurende de bouw werd het brood gebakken bij de koekjesfabriek van de familie Snippenberg  Voor de bouwers moest een kosthuis gezocht worden, want op en neer reizen naar Rotterdam was gezien de duur van de reis  toen onmogelijk.

Het assortiment van brood en banket veranderde sterk in de loop der jaren. Roggebrood was aanvankelijk een groot artikel. Het bakken hiervan ging toen anders dan het bakken van wit- en bruinbrood. Het laatste wordt in “bussen” gebakken, terwijl roggebrood in een afgesloten bak, een aantal broden naast elkaar, afgebakken werd.

Thans wordt roggebrood alleen nog door speciale hiervoor ingerichte bakkerijen geproduceerd. Witte brood werd gebakken in drie soorten, te weten: regeringswit (grauw), blankwit  en melkwit.

Ook bruinbrood had zijn diversiteit. Beschuit (tweemaal gebakken) – een eigen product  – werd op het laatst verkocht voor een kwartje per rol. De productie van beschuit werd overgenomen door fabrieken als Verkade en Bolletje.

De drukste periode in de bakkerij was tegen Sinterklaas. In september begon de productie van speculaaspoppen, die tot Sinterklaas werden bewaard in met blik beslagen kisten (dus droog). Jarenlang was het in Scherpenzeel een goede gewoonte elkaar een speculaaspop of banketletter te schenken. De bezorging van al dat lekkers was een hele klus. De omzet van de bakkerij werd uitgedrukt in het aantal baaltjes meel dat werd verwerkt.

De bakkers waren tevens de bezorgers van het brood. Gerrit Inkenhaag bezorgde in Woudenberg, eerst met de bakfiets en later met de auto.

De concurrentie in het dorp was groot gezien het aantal bakkers. Wie kent ze nog: Boom, Esser, Methorst, Bakker/Vd Marel/Roekel/De Bart, Koster, Ons Belang, Silfhout, Engelenhoven, Dusschoten, Wolswinkel en Verweij.

Een vakantieregeling in samenwerking met bakkers uit Woudenberg werd tot stand gebracht.

Ondanks het feit dat het nuttigen van brood per hoofd van de bevolking afnam, heeft de bezorging lang stand gehouden. Personeelsschaarste en hoge kosten hebben ertoe geleid dat Ons Belang de bezorging in Scherpenzeel staakte. De verkoop vond plaats in de winkel. Ook de vraag naar fabrieksbrood nam snel toe. Bekend merk was toen King Corn.

Het laatste feit over de bakkerij is, dat in 1968 bij het 60-jarig bestaan alle leden (circa 500) een taart hebben ontvangen.

De winkel

Het assortiment in de winkel is door de jaren heen divers geweest. Door de bouw van het nieuwe/huidige pand kon het assortiment uitgebreid worden.

Naast kruidenierswaren werd er ook textiel en tabak verkocht. Het textielassortiment veranderde ook in de loop der jaren.

Overalls, kielen en manchesterbroeken verdwenen uit het assortiment om plaats te maken voor  eigentijdse kleding. Ondergoed, dekens, keuken- en bedtextiel bleven gehandhaafd. De levering van overalls aan  grootverbruiker de coöperatieve handelsvereniging in Woudenberg werd nog jaren voortgezet.

In de kruideniersbranche heeft er een enorme ontwikkeling plaatsgevonden. Van bediening naar zelfbediening, vijf jaar later omgezet in een supermarkt

De opkomst van het grootwinkelbedrijf, heeft vele zelfstandige kruideniers doen besluiten te stoppen of zich aan te sluiten bij organisaties als Vivo, Spar, Sperwer en Kroon.

Ons Belang betrok  het merendeel van zijn goederen rechtstreeks van de fabrieken, zoals: Douwe Egberts, Van Nelle, Verkade, Levers Zeep Mij enz.

Dit kon alleen bij goederen met een hoge omzetsnelheid. Daarnaast betrok Ons Belang van gespecialiseerde groothandels. De verkoop van onverpakte goederen naar verpakte goederen kwam in een stroomversnelling. De naamsbekendheid van een artikel werd steeds belangrijker. Ikzelf heb nog zachte zeep per pond verkocht en kilo’s suiker en andere artikelen afgewogen. Het maken van reclame voor bepaalde artikelen vereiste een deskundige kijk op inkoop. Het samenstellen van een folder behoorde tot de taak van de bedrijfsleider.

Ons Belang adverteerde nooit over de aantrekkelijkheid van winstdeling, de leden vonden dit immers een vanzelfsprekendheid. Men rekende op een winstdeling.

Wanneer winstdeling als korting zou worden gezien, dan stak Ons Belang zeer gunstig af ten opzichte van het grootwinkelbedrijf en de vrijwillige filiaalbedrijven.

Het aantal kruideniers in Scherpenzeel is door de jaren heen sterk verminderd. Wie kent ze nog? Ik noem: de dames Wittenberg, de heren  Inkenhaag, Vd Brink, Koster, Golstein, de dames Vd Goor, de heren Silfhout, Van Setten, Ons Belang, de heren Methorst/Nap, Van de Brandhof, Pul, Middendorp, Hoevelaken en Stam. Van de Brandhof produceerde ook wrijfwas en meubelolie onder de naam Sella.

Het gebouw

Begin jaren dertig (1931) werd een nieuw gebouw gerealiseerd. De aannemer was de heer Broekhuizen uit Scherpenzeel. Zowel het oude als het nieuwe pand was gelegen naast de openbare lagere school.

Thans is deze school naar achteren geplaatst en Huize ter Wheme staat hiervoor in de plaats.. Over het oude pand is niets bekend.

Hoewel mijn vader reeds in 1925 op 20-jarige leeftijd zijn werk als bedrijfleider startte, heeft hij er weinig over verteld. (trouwens, ik begon ook op 20-jarige leeftijd en was ook vrijgezel) Het was oud en voldeed toen al niet aan de minimum gestelde eisen. Tegenwoordig zou een dergelijk pand afgekeurd worden omdat het niet aan de minimum eisen van hygiëne zou voldoen.

In 1961 heeft er een grote verbouwing plaatsgevonden. Deze werd uitgevoerd door aannemer Hoogevest uit Amersfoort. De bedrijfswoning (keuken en woonkamer) werd op de eerste etage gerealiseerd. De winkel werd uitgebreid en voorzien van een nieuwe winkelinventaris: koelingen, diepvries, kassa en vitrines. Er werd ook een goederenlift geïnstalleerd, die zowel van binnen als van buiten bereikbaar was. De lift was op drie plaatsen bedienbaar, n.l. vanuit de kelder, winkel en magazijn. De eerste zelfbedieningswinkel  in Scherpenzeel was een feit.

De winkel werd geopend door de op dat moment twee oudste leden van de ver-eniging, te weten de heren Van de Haar en Veer.  De receptie werd gehouden in de bakkerij.

De voorzitter, de heer

W. Westerhuis, heeft de verbouwing  voortreffelijk begeleid.

In 1966 werd door het bestuur  besloten en vanzelfsprekend gefiatteerd door de ledenvergadering,  de winkel opnieuw verder uit te breiden en het assortiment uit te breiden met een groenten- en fruitafdeling en de verkoop van voorverpakt vers vlees. Intussen had ik de hiervoor vereiste diploma’s behaald.

Uitbreiding was alleen mogelijk door de bedrijfsruimte tussen winkel en bakkerij te slopen en nieuwbouw te plegen.

Aannemer was nu de firma Van Elst uit Scherpenzeel. Opnieuw werd de winkelinventaris aangepast en uitgebreid. Het pand kreeg door een nieuwe gevel een geheel ander vooraanzicht (luifel).

Achter de bakkerij werd de aanwezige bedrijfruimte geschikt gemaakt en uitgebreid, om een slagerij te realiseren, die Ons Belang verhuurde aan een gespecialiseerd bedrijf, die ook aan andere winkels voorverpakt vers vlees leverde. (De bouwkosten waren voor de huurder.)

Op voorspraak van de toenmalige voorzitter A. van Bruggen werd de openingsplechtigheid voltrokken door mijn 14 maanden oude zoon Kees, die als eerste in een winkelwagentje, begeleid door zijn moeder, door het winkel te laten rijden  De totale investering van de tweede verbouwing, inclusief winkelinventaris en goederen, overschreden ruimschoots (verdubbeling) het beschikbaar gestelde krediet. De liquiditeit kwam in het geding.

Mobilisatie en de Oorlogsjaren

Deze jaren hebben een zware wissel getrokken op het reilen en zeilen van Ons Belang. Van personeel en gezin werden offers gevraagd. De evacuatie van Scherpenzelers naar Winkel  in de Wieringermeer  had ook gevolgen voor Ons Belang. Het gezin vertrok op een open vrachtauto van de Gebr. Schuur naar Winkel. Mijn vader bleef achter om op de “winkel” te passen. Enige tijd later vertrok hij ook om zijn gezin weer op te halen en onder te brengen bij mijn grootouders in Maarsbergen. De reden hiervoor was de onmogelijke positie waarin het gezin  verkeerde. Ons gezin werd ondergebracht bij een coöperatie ter plaatse. Welkom was ons gezin niet en dat lieten “ze” ook blijken. Bij terugkomst in Scherpenzeel was mijn vader onthutst over de ravage die hij aantrof. De winkelvoorraad en winkelinventaris waren stukgegooid, dan wel ontvreemd c.q. vernietigd. Er bleef niets anders over dan dagenlang kruien. Ook privé eigendommen werden met opzet bevuild.

Zoals eerder opgemerkt bevond zich boven de bakkerij een grote zolder. In de mobilisatieperiode werden hier Nederlandse militairen gehuisvest. Daarna (na de bevrijding) onze bevrijders, de Canadezen.

Gezien de warmte werd er behoorlijk gemopperd. Ook werden evacués  uit Arnhem privé opgevangen terwijl er ook nog personeelsleden (familieleden) in de kost waren. Een drukte van belang., die nogal wat spanningen veroorzaakte. Mijn ouders hielden zich staande. In de kelder (extra versterkt) onder de winkel vonden buurtbewoners een veilige plek, toen de toren opgeblazen werd.

Om de zaak draaiende te houden, door schaarste en personeel die in de stellingen moesten werken, was improvisatie noodzakelijk. Normaliter vond regelmatige bevoorrading van baaltjes meel uit Barneveld plaats. Het gebeurde dikwijls, dat mijn vader op een transportfiets via de Glind (door de vele versperringen) naar Barneveld ging om meel te halen.

Beëindiging

Zoals eerder gememoreerd was “Ons Belang”  een op zichzelf staande coöperatie, die geheel zelfstandig een brood- en banketbakkerij met een levensmiddelenwinkel exploiteerde.

De opkomst van het grootwinkelbedrijf (Albert Heijn, Hoogvliet, de Gruijter), de vrijwillige filiaalbedrijven (Vivo, Spar, Kroon en Végé) en “witte”  pakhuizen, was voor het bestuur/leiding een noodzaak de ontwikkelingen dienaangaande te volgen.

De winkel werd tot tweemaal toe aangepast. Met alleen verbouwen ben je er nog niet. Een visie over het reilen en zeilen is voor ontwikkeling van het bedrijf onontbeerlijk. Een op zichzelf staand bedrijf kan niet al die deskundigheid vergaren als de eerder genoemde winkelketens.

Reclame, profilering, ondersteuning in management en verwerking van rapportage van financiële gegevens, zijn van belang voor een goede ontwikkeling en indien nodig, tijdige herziening van het beleid. Een voorbeeld: het vermelden van de streepjescode op de artikelen heeft geleid tot een geheel ander systeem van het “kassawerk”. Alleen de ontwikkeling en toepassing van zo’n systeem is alleen mogelijk in een groter verband. Ook de consument (lees: lid) veranderde zijn koopgedrag, men winkelde door de vele reclames bij meerdere winkels. De kosten van de bezorging drukte zwaar op het financiële resultaat. Beperking van de kosten was alleen mogelijk door nog alleen in Woudenberg en in het buitengebied te bezorgen.

De duur / omvang / controle van de administratie stond in geen redelijke verhouding met de omzet. Een eerder gedaan onderzoek had aangetoond, dat de totale loonkosten te zwaar drukte op het financieel resultaat.

De statutaire reserve (gebaseerd op het ledenkapitaal van circa 500 maal 5 gulden) was niet toereikend om grote tegenvallers op te vangen. Het opbouwen van een extra reserve was financieel niet interessant, omdat hierover vennootschapsbelasting (circa 45 %) verschuldigd was. Uitgekeerde winst was immers belastingvrij. De keuze was dus niet moeilijk, namelijk uitkeren. In de periode 1960-1971 werd ongeveer een kwart miljoen gulden uitgekeerd. En geen extra reserve gevormd. Gezien de ontwikkelingen in de levensmiddelenbranche en de hiermee gepaard gaande concurrentie was het voor “Ons Belang” moeilijk zich als onafhankelijke organisatie te handhaven.

Een coöperatie is een ondernemingsvorm, die opname c.q. samengaan met andere organisaties (niet zijnde coöperaties) veelal onmogelijk maakt. (Coöp. Nederland was reeds eerder ontbonden)

Concluderend kan gesteld worden, dat “Ons Belang” onvoldoende toekomstperspectief had om alleen verder te gaan.

De opheffing is het gevolg hiervan. Het kapitaal werd aan de leden uitbetaald. Penningmeester M. Verhoef wikkelde in samenwerking met de accountant de zaak financieel af. Het pand werd op 2 december 1976 verkocht.  Coöperatie Ons Belang is nu geschiedenis, maar is zeker een waardevol verhaal om verteld te worden. Ik hoop hierin geslaagd te zijn.

Anton de Man