Petrus Andreas (Pieter) Dixkes 1729-1807

De computer en het internet geven de onderzoeker veel extra mogelijkheden. Dit artikel kon gemaakt worden door gegevens uit de computer en met de mogelijkheden via e-mail en internet. Ik hoefde er geen stap voor buiten de deur te doen.

Zoals u weet heeft Oud Scherpenzeel een eigen website www.oudscherpenzeel.nl . Steeds meer mensen bezoeken deze website en voor hen is het vaak een eerste kennismaking met onze vereniging. Ze reageren met vragen over hun voorouders of over de geschiedenis van ons dorp. Zo worden contacten gelegd, die vaak gevolgd worden door een bezoek aan ons documentatiecentrum. Een bijzondere reactie kwam uit Duitsland. Van Winfried Dixkes uit Lorsch. Hij vond de naam Pieter Dixkes op onze website en vroeg zich af of het familie kon zijn. Hij was namelijk een familielid met vrijwel dezelfde naam, Petrus Andreas Dixkes, ‘kwijt’. Na wat heen en weer mailen kwamen we er achter dat het inderdaad om dezelfde persoon gaat. Ik vroeg mij op mijn beurt af hoe iemand met zo’n typische naam in Scherpenzeel terecht is gekomen  en wat hij daar gedaan heeft. Dat laatste is niet zo moeilijk: hij was o.a. schepen van Scherpenzeel en rentmeester van de Heer van Scherpenzeel, belangrijke functies in die tijd.

Winfried Dixkes had de geschiedenis van zijn voorouders al onderzocht en stuurde een familiedossier op. Hierdoor is een beeld ontstaan van Pieter Dixkes. 

De betekenis van de naam Dixkes is nog niet achterhaald. De oudste schrijfvorm is Dyxkes. Er bestaat, voor zover bekend, maar één familie met deze naam. De stamvader Paulus Dyxkes is ca. 1610 geboren in Hinsbeck in de streek Niederrhein, een dorp 8 km ten westen van Venlo. De volgende generaties wonen in het nabijgelegen Hüls-Krefeld. Daar wordt op 21 augustus 1729 Petrus Andreas Dyxkes gedoopt in de katholieke Pfarrkirche, als zoon van Joannes Dyxkes en Magdalena Thoenissen. Hij heeft nog een broer en twee zusters.

Petrus Andreas noemt zich later alleen maar Pieter. Hij gaat in Amsterdam wonen. Het blijft raadselachtig wat hij daar te zoeken heeft. Het was in de streek waar hij vandaan kwam wel de gewoonte dat de jongste zoon de boerderij over mocht nemen en niet de oudste. Dat zou betekenen dat Pieter zijn heil elders moest zoeken. Als hij dit in het buitenland zocht, ligt Nederland het dichtste bij. Blijkbaar heeft hij een redelijke opleiding genoten, anders word je geen rentmeester. In Amsterdam ontmoet hij de Scherpenzeelse Anna van Wagensveld. Anna is in de Grote Kerk van Scherpenzeel gedoopt op 23 september 1731 als dochter van Jan Hendriksen van Wagensveld en Geertje Dirksen van Manen. Zoals gezegd gaat ook Anna naar Amsterdam. Waarschijnlijk wordt zij daar dienstbode; dat deden wel meer meisjes in die tijd.

In 1768 trouwen zij in Scherpenzeel en gaan daar wonen. Zij kopen in 1769 voor ƒ 725,– twee morgen land, genaamd De Voorste Doornekamp onder Renswoude van Jan van Breeschoten[1]. In 1771 voor ƒ 600,– twee percelen land in Groot Scherpenzeel, genaamd De Lange Kamp en Gerritje Meuskampje[2] en in 1774 nog voor ƒ 670,– een stuk land genaamd De Achterste Doornekamp onder Renswoude van Evertje van ’t Willaar[3]. Al met al een aanzienlijk bezit. Bij de registratie van zijn testament in 1803, wordt zijn bezit geschat op ƒ 1985,– [4].  

In 1774 wordt Pieter, van huis uit katholiek, belijdend lid van de Grote Kerk. Waar zij aanvankelijk wonen is niet bekend. In 1782 kopen zij voor ƒ 500,= het huis van Evertje van Wagensveld[5]. Dat huis staat nu bekend als het Poorthuis, Dorpsstraat 182, naast de ingang van het park. In 1797 staan daar nog de restanten van het poortgebouw. In dat jaar krijgen zij toestemming van de Vrouwe van Scherpenzeel om hun dak op de muur van de poort te laten rusten en de afwatering te hebben via een goot op de muur naar hun eigen grond, “en boven de grond van de gewesen Poort geen drop”, “blijvende ook de grond daar den toorn opgestaan heeft in vollen eigendom van den Huijse van Scherpenzeel”. Zij mogen hun huis hun leven lang niet verko­pen[6]. 

Pieter Dixkes speelt een rolletje bij de commotie rond het bezoek van de zonen prins Willem V aan Huize Scherpenzeel op 23 april 1787. Peter Nijburg plaatst illegaal een oranje vlag op de toren. Daarvoor haalt hij de haan van de spil en legt die op de kerktorenzolder. Later die dag gaat Pieter Dixkes het uurwerk opwinden. De koster heeft hem dat gevraagd. Als hij in de toren is zoekt hij de torenhaan op en deze blijkt bij het draaipunt doorgesleten. Op kosten van Pieter repareert en verguldt Cornelis Overeem de haan weer[7].

In 1774 wordt hij lidmaat van de Grote Kerk, dat terwijl hij katholiek is gedoopt en opgevoed. Hij wordt als schepen/gerichtsman genoemd van 1777-1798[8]. Van ca. 1795-1800 is hij kerkmeester en van 1806-1808 kerkvoogd van de Grote Kerk. Hij is waarschijnlijk van 1799 tot zijn overlijden in 1807 rentmeester van de Heer van Scherpenzeel geweest.

Anna wordt op 3 oktober 1806 in Scherpenzeel begraven. Een jaar later, op 11 december 1807 overlijdt Pieter en wordt drie dagen later begraven. Hij wordt 78 jaar oud en laat een zuster, een neef en een nicht achter. Zelf hebben Anna en Pieter geen kinderen gehad. Met zijn dood sterft deze linie van de Dixkes uit. Hun nalatenschap wordt door de executeurs Gijsbert Renes, Jan Renes Janszoon en Jan Jacob van Beek verkocht. De Lange Kamp voor ƒ 787,–  en de Gerritje Meuskamp voor ƒ 200,– aan Steven Companje[9]. Het Poorthuis wordt verkocht aan Olivier Sterk voor ƒ 1200,–[10]. 

Het zegel van Pieter Dixkes

In het archief van het Huis Scherpenzeel bevindt zich een originele koopakte uit 1793 van een huis in het dorp tegenover de kerk (voormalige Rabobank, nu Rijnhof/Merwedehof, Dorpsstraat 180)[11]. Deze akte is o.a. ondertekend en bezegeld door schepen Pieter Dixkes. Wim de Greef, de geschiedenis-onderzoeker uit Woudenberg, heeft onlangs bij een bezoek aan het Rijksarchief in Gelderland dit zegel gefotografeerd. Dankzij hem weten we hoe het er uit ziet. Voordat u nu verder leest moet u eens naar het zegel kijken. Wat ziet ú er in?

Ik heb het zegel ook langdurig bekeken en dacht dat ik het volgende zag: een man die met zijn linkerhand trots een vis omhoog houdt. Rechts naast hem een omgekeerd hart en op de grond ligt ook nog een vis.

Maar wat is het echt? Deze vraag met het zegel mailde ik aan Egbert Wolleswinkel, de voorzitter van Oud Renswoude. Hij werkt op het Iconigrafisch bureau in Den Haag en zit als het ware tussen de heraldische specialisten. Hij mailt terug: “De uitkomst van het heraldisch onderzoekje lijkt even verrassend als eenvoudig. Met behulp van de kennis van het CBG, Ed Boutmy, conservator, kan het wapen als volgt omschreven worden: een vrouw en een man, frontaal naast elkaar staande, beiden gekleed en met hoofddeksel. De linkerarm van de man rustende op een sokkel(?). Helmteken een loofboom. N.B. Het vrouwenhoofd afgesleten.”

Ik zat dus helemaal fout en misschien u ook wel.

Terug naar de familie Dixkes in Duitsland. Een andere linie gaat wel verder en bloeit er tot op heden. In het dossier dat ik kreeg van Winfried Dixkes staat dat deze familie generaties lang in Lobberich heeft gewoond, 8 km van Venlo. Via Schmalbroich en Geldern (ooit Gelders grondgebied) komen zij in Lorsch terecht, waar zij nu nog wonen. In het dossier zijn de levens-beschrijvingen toegevoegd van zijn vader en grootvader. Uit deze verhalen blijkt hoe de Eerste en Tweede Wereldoorlog diepe sporen heeft achtergelaten, ook in Duitse gezinnen. Wie het eens nader wil bekijken, kan het in ons documentatiecentrum komen inzien.

Henk van Woudenberg


[1] Huis Scherpenzeel 111, 3e omslag; 27-07-1769. [2] Huis Scherpenzeel 112c; 28-12-1771 en leenboek 144, fol. 91; 03-08-1772. [3] Huis Scherpenzeel 111, 3e omslag; 31-08-1774. [4] Huis Scherpenzeel 4; 1808. Testament in Recht. Arch. Scherpenzeel       25-08-1803. [5] Huis Scherpenzeel nr. 20 en Recht. Archieven Scherpenzeel nr. 8, fol. 162; 08-08-1782. [6] Bijgevoegd stuk van 16-10-1797. [7] Dit verhaal staat uitgebreider in: H.M. van Woudenberg, De geschiedenis van de Grote Kerk in Scherpenzeel, blz. 188-190. [8] Huis Enghuizen; Archief Westerholt 252-2 nr. 16; 10-10-1777. [9] Huis Scherpenzeel; Leenboek 146, fol. 250; 26-06-1808 en 27-07-1808. [10] Huis Scherpenzeel 110; afschrift 18-07-1808. [11] Huis Scherpenzeel 22; 01-11-1793.

 

Welke oud-Scherpenzeler herinnert zich haar niet? Iedereen toch. Zo omstreeks 1920! Ze was een statige, vriendelijke dame, waarvoor je respect had en tegenop zag. We kennen haar allereerst van de kleuterschool, die vroeger stond in het plantsoentje voor het oude gemeentehuis.

Ik geloof dat mevr. Royaards die heeft opgericht en ook door de fam. Royaards werd bekostigd. Ik herinner me nog, dat we in de kersentijd allemaal een grote papieren zak met kersen kregen van de fam. Royaards.

Het schooltje had 3 klasjes, een grote speelzaal en een ruimte, waar 5 of 6 pleetjes met deksel waren, waar de kinderen op een bepaalde tijd gezellig naast elkaar op gezet werden. Aan de school zat het woonhuis vast van de 3 gezusters Kreuger. Naast het schooltje was het gemeentehuis en daartussen was een smal steegje, waar je inliep, dan kwam je door een poortje op de speelplaats. Juffrouw Kreuger was heel creatief. Ze maakte met de kinderen leuke dingen van papier. Die plakte ze voor elk kind in een schrift, dat je aan het eind van het jaar meekreeg.

Naast de kleuterschool leidde ze ook de meisjeszondagsschool (de jongens-zondagsschool was in het lokaal achter de kerk).Wat hebben we daar mooie liederen geleerd en gezongen; die neem je je hele leven mee. Eerst deed ze dat samen met juffrouw Van Leersum, een oud-onderwijzeres. Toen zij te oud werd hebben mijn vriendin, Jet Bakker, en ik het van haar overgenomen. Als het kerstfeest in zicht kwam moest er geld op tafel komen. Jet en ik gingen met een lijst langs de huizen en de boer op, dan haalde je met kwartjes en dubbeltjes een aardig bedrag op. Maar de zorg was voor juffrouw Kreuger. Ze bestelde voor ieder kind bij Callenbach in Nijkerk mooie boekjes (veel van W.G. van de Hulst). Bovendien voor degenen, die van de school afgingen een psalmboekje, waarin ze een tekst schreef. Het was een heel werk om dat allemaal uit te zoeken. Ieder kreeg een zak mee met een sinaasappel, krentenbol en een paar kerstkransjes. Wat was je er gelukkig mee. Dan het kerstfeest met de kerstboom, echt om nooit te vergeten.

Daarnaast had juffrouw Kreuger voor beginnelingen een breischool; voor wat ouderen een naaischool en een groepje voor fijne handwerken. Ze had overal diploma’s voor en kon hele mooie dingen maken.

Toen in 1940 alles platgeschoten was, is ze verhuisd naar de Lindelaan, waar tegenover een nieuwe kleuterschool werd gebouwd. Toen haar beide zusters overleden waren, is ze verhuisd naar een bejaardenhuis in Apeldoorn. Ik geloof dat ze wel alle drie begraven zijn op de begraafplaats aan de Glashorst. 

Met dankbare herinnering,

T.  Vlastuin-Schimmel

Lid worden?

Oud Scherpenzeel heeft al 981 !!! leden! Lid worden van "Oud Scherpenzeel"? Kosten lidmaatschap per jaar: € 17,50 Ja, ik wil lid worden!