EBM Techniek bv.

Op 20 februari 1947 wordt door R. (Rijk) van Ginkel en Th.A. (Theo) van Gemert N.V. Proefbedrijf E.B.M. opgericht. Rijk van Ginkel (in 40/45 commandant van de ondergrondse) is na de oorlog aangesteld als opzichter bij de firma Smit & Co (later Forta) in Woudenberg. Daar leert hij Theo van Gemert kennen. Theo is chef van de werkplaats. De familie Van Gemert kwam vanwege de oorlogsdreiging vanuit Rotterdam naar Scherpenzeel en ging aan de Dorpsstraat wonen.

Het bedrijf start in de werkplaats van Rijk van Ginkel aan de Stationsweg 333, achter het huis en varkenshok (tevens personeelstoilet) van zijn tante Jans van Ginkel. Voor de oorlog had hij daar een fietsenmakerij en later een taxi- en autoverhuurbedrijf. Zelf woont hij naast de werkplaats en heeft een benzinestation aan de overkant van de weg.

Men begint met vier werknemers: Johan Vink uit Woudenberg, Bertus Hoogendoorn uit Leusden, Bobbink uit Amersfoort en Geert Schoonhoven uit Scherpenzeel. Men maakt EBM machines, waarbij EBM staat voor Een Bewerking Machine. Deze is ontworpen door A.P. Gerth, een zwager van Rijk. Op een basisframe van 500 x 500 mm kunnen verschillende eenvoudige bewerkingen als boren, frezen, draaien etc worden uitgevoerd. De bedoeling is om, zo vlak na de oorlog een eenvoudige machine op de markt te brengen. Dat wordt vanwege de snelle concurrentie uit Oost Europa echter geen succes en vervolgens maakt men van alles zelf met deze machine: balpennen, manchetknopen, naalden, pennen enz.


De 50-er jaren

Door het uitblijven van opdrachten gaat de EBM verder als een kleine machinefabriek. Men heeft regelmatig werk van de melkfabriek ‘De Vooruitgang’ in Woudenberg en stempelmakerij ‘Van Baal’ in Amersfoort. Voor Van de Wal, de wasknijperkoning uit Maarn  maakt EBM ook simpele persen om plastic wasknijpers te fabriceren. Via vroegere contacten van Van Gemert in Rotterdam (Wilton Feyenoord) krijgt men werk uit Rotterdam. In de omgeving van Scherpenzeel gaan Rijk en Theo met een huurauto naar de klanten.

Men maakt allerlei constructiewerk met soms een enkel machinedeel, maar zonder enige vorm van besturing. De werkplaats wordt langzamerhand te klein en moet worden vervangen door een grotere.

De 60-er jaren

Het aantal werknemers groeit naar tien. De constructies worden ingewikkelder en gevarieerder. Als er een machine klaar is wordt deze met vereende krachten op een vrachtwagen gebeurd of getakeld en naar de klant gebracht.

In augustus 1964 overlijdt Theo van Gemert. Hij was al ernstig hartpatiënt. Ruim een half jaar voor zijn overlijden komt zijn zoon in dienst. Op 20-jarige leeftijd wordt H.Th. (Harry) van Gemert medecompagnon in plaats van zijn vader. Door extra opleidingen lef en inzet krijgt hij het ondernemen onder de knie. Allerlei contacten met machinefabrieken worden opgebouwd. Dat resulteert in het maken van kwalitatief goed constructie en machinaal werk.


De 70-er jaren.

Meer en grotere opdrachten maken het noodzakelijk om het bedrijfspand, machinepark en personeel uit te breiden. In 1970 komt er een nieuwe montagehal achter de bestaande werkplaats gereed. Vooraan bij de weg wordt een houten kantoor gebouwd. Lang heeft dit kantoor niet bestaan want op 3 maart 1971 wordt het door brand volledig in de as gelegd. Om halfzes begint de brand, waarschijnlijk door kortsluiting in een koelkast. In korte tijd brandt het gebouw als een fakkel. De brandweer is snel ter plaatse en heeft de brand binnen een half uur onder controle. Het grootste deel van de administratie, de boekhouding, de ontwerpen en de archiefstukken gaat verloren. Daardoor duurt het maanden voordat de werkelijke schade bekend is. Gelukkig is men verzekerd. Achter de fabriek wordt een noodkantoor ingericht.

Er wordt een nieuw logo ontworpen en de naam verandert van Proefbedrijf N.V. E.B.M. in EBM Techniek N.V.  EBM staat voortaan voor Engineering Bedrijfsmechanisatie en Machinebouw.

In 1972 gaat men een eigen ingenieursbureau  starten in Apeldoorn. Anderhalf jaar later besluit men dat het beter is als de tekenkamer naar het bedrijf in Scherpenzeel wordt overgebracht. Voor Willem en Annie van den Brandhof betekent dit het zoeken van een andere woning. Zij gebruikten de bovenverdieping van de inmiddels opgeheven kruidenierswinkel op stationsweg 330 als dienstwoning en in dit pand komt de tekenkamer.

Het kost veel moeite om de tekenkamer en de machinefabriek op elkaar af te stemmen. Er volgen drie woelige jaren. Nadat van alle fouten is geleerd wordt er samen met nieuw aangetrokken personeel een hechtere eenheid gesmeed tussen die twee. Het resultaat is steeds grotere en moeilijker opdrachten.

Harry van Gemert ontwikkelt een nieuw schema waarbij het proces in fases verloopt. Eerst is er een voorontwerp van een machine, daarna een werktekening, dan wordt zij gemaakt en tenslotte in elkaar gezet en gereedgemaakt voor productie. Zo ontstaan zeer verschillende machines: bandenspreiders en testers voor de auto-industrie, afwikkelhaspels voor Overeem (deze worden nog steeds gebruikt), machines om doosjes te vullen, een machine om deksels op wasmiddeltonnen te doen, een tapijttegel snijmachine enz.

In 1972 wordt het 25-jarig jubileum gevierd. Trots wordt gemeld dat men vakbekwaam en hoog opgeleid personeel heeft. Onderdelen en apparaten die niet in de handel te koop zijn worden in de eigen fabriek ontworpen en gemaakt. “Een pluspunt is ook dat het bedrijf niet milieuvervuilend werkt”, staat er in het bericht.

In 1973 wordt de N.V. vorm omgezet naar een B.V. vorm. In datzelfde jaar neemt Rijk van Ginkel afscheid van het bedrijf. Nog jarenlang blijft hij adviseur van het bedrijf. EBM Techniek heeft twee pijlers: het zelf ontwerpen, tekenen en produceren van speciale machines of werk doen voor derden vanaf aangeleverde tekeningen. Langzaam maar zeker komt er enige specialisatie. Men maakt steeds meer machines die seriematige producten fabriceren, verzamelen of transporteren zoals:  rubber, papier, glas, beton of voedingsmiddelen.

In 1978 breidt het bedrijf zich opnieuw uit. Er komt een nieuw kantoor, een wasgelegenheid en een kantine voor het personeel. Een nieuwe ontwikkeling is het maken van een besturingssysteem bij de machines. Dit vereist weer een nieuwe afdeling in het bedrijf.

Het personeel wordt steeds betrokken bij de bedrijfsvoering. Ook op het sportieve vlak doet EBM steeds mee; o.a voetballen, volleybal, zwemmen en een eigen kaartclub ‘Het Snelle Handje’. Tot op heden komt Sinterklaas langs voor alle kinderen van het personeel.


De 80-er en 90-er jaren.

De bedrijfsruimte aan de Stationsweg wordt te klein. Met veel moeite kan men een perceel grond kopen van gemeente Scherpenzeel op het Zwarte Land. In 1985 komt de nieuwbouw gereed en verhuist het bedrijf naar het nieuwe industrieterrein. Grotere projecten kunnen nu worden aangenomen. Er worden speciale machines maar ook standaard computergestuurde productverzamelaars gemaakt d.w.z. machines die heel snel iets kunnen sorteren en inpakken. Het verzamelen gaat vanaf productiemachines via lopende banden in bakjes, waarna een robot alles oppakt en klaarzet om ingepakt te worden. Elke machine wordt afhankelijk van het soort product ontwikkeld, gebouwd, bestuurd, getest en voorzien van handleidingen.

In 1989 wordt het bedrijf overgenomen door de beursgenoteerde Twentse Kabel Holding uit Haaksbergen, maar blijft onder de oude naam voortbestaan. Na enige jaren besluit Harry van Gemert om zich  terug te trekken uit het bedrijf en vanaf 1994-1996 is  K. Spanjer directeur. Hij introduceert het huidige logo van EBM wat staat voor de machinegroep van de TKH.

In 1997 wordt het 50-jarig jubileum gevierd. De geldelijke bijdragen als cadeau gaan naar jeugddorp De Glind. De heer Spanjer wordt opgevolgd door H. Wapenaar, die tot 2000 directeur blijft. De huidige directeur is M. Dannenberg.

Om altijd een werkend systeem aan klanten te kunnen demonstreren wordt het bedrijf in 1998 uitgebreid met een showroom. Daarin staan werkende machines die gebouwd zijn door EBM. De laatste uitbreiding is een nieuwe montagehal, gebouwd in 2000.

Het personeel is erg trouw aan het bedrijf, mede door het goede beleid, sfeer, voorzieningen,  en afwisselende werkzaamheden. Veel werknemers uit de regio werken er al tientallen jaren of hebben er hun hele leven gewerkt.

Er werken nu ruim honderd mensen met een omzet van ca. 35 miljoen per jaar. Elk jaar worden er ruim 30 nieuwe machines afgeleverd met een prijsverschil van enkele duizenden tot vele miljoenen guldens.

Zo groeide een werkplaats achter de varkensschuur van tante Jans in 54 jaar uit tot een miljoenenbedrijf waar ons dorp trots op kan zijn.

WERKEN BIJ EBM TECHNIEK

U weet nu over het ontstaan en de groei van EBM techniek, maar hoe was het om daar te werken? Om dat te weten te komen bezochten wij twee oud-werknemers. In Woudenberg woont Johan Vink (geb. 1919), getrouwd met Jo Helms, de dochter van de Scherpenzeelse fietsenmaker Henk Helms. Johan werkt vanaf de oprichting in 1947 tot 1978 bij het bedrijf.

De andere werknemer die hier aan het woord komt is Gerrit Meerveld (geb. 1931) uit Scherpenzeel. Hij werkt vanaf 1955 tot 1990 bij de EBM. Samen kunnen zij heel wat vertellen van de gebeurtenissen op de werkvloer.

Johan Vink werkt, evenals zijn latere mede-direkteur Theo van Gemert eerst bij Smit & Co, een machinefabriek in Woudenberg. Na de oprichting van de EBM gaat hij in het Scherpenzeelse bedrijf werken, samen met mede-direkteur Rijk van Ginkel en de werknemers Bertus Hoogendoorn uit Leusden, Bobbink uit Amersfoort en later Geert Schoonhoven uit Scherpenzeel.

’s Morgens om half acht begint het werk met om half tien een kwartiertje schaften. Zittend op een kruk of een oud kistje wordt een snee brood gegeten. Rijk van Ginkel haalt bij zijn vrouw voor iedereen koffie en thee. Om acht uur is melkboer Blanken al langs geweest en Johan koopt steevast een fles karnemelk bij hem. Van twaalf tot half één eten. Om drie uur ‘staande’ een kopje koffie en om vijf uur naar huis. Natuurlijk wordt er op zaterdag ook gewerkt van acht tot twaalf uur. Bij elkaar zo’n 50 uur per week voor een loon van f 46,= per week. Voor overuren wordt het normale loon gerekend. Je wordt nooit opgejaagd, maar je moet wel doorwerken. De directie werkt zelf mee in de werkplaats, waarbij Rijk ook de boekhouding doet. Het loon is redelijk en er is weinig verloop onder het personeel. Als er soms weinig geld is, krijgen de werknemers altijd als eerste hun geld en daarna pas de directie. Johan is nooit een cent tekort gekomen.

’s Morgens wordt ’s winters allereerst de kachel aan gemaakt. Dat rookt zo vreselijk dat de deuren een poosje open moeten staan. Als de jonge Harry van Gemert een keertje vuurtje stookt in de werkplaats wordt hij zonder pardon door Johan Vink buiten de werkplaats gezet. Diezelfde Harry is vaker ondeugend. Hij vindt het een sport om de ronde middenruitjes van de Gereformeerde Gemeentekerk in te gooien. Hij meldt dat altijd 

keurig bij mevrouw Osnabrugge met de mededeling: “Stuur de rekening maar naar de EBM”.

Werkkleding moet men in het begin zelf aanschaffen. Later krijgt men een overall die men  zelf moet wassen. Enkele jaren later gaan ze naar de wasserij. Al gauw heeft iedereen drie overalls, elke week één schone, één in de was en één in de kast. Dat is nu nog zo.

Er worden loodgieterwalsjes voor Goethals in Amersfoort gemaakt; onderdelen voor melkmachines voor Jansen & Sutorius in Utrecht en honderden sierknoppen voor schepen van de DOK scheepswerf in Amsterdam. Ook de melkfabriek De Vooruitgang in Woudenberg en De Driekleur uit Scherpenzeel zijn vaste klanten. Voor Wijlhuizen, die zijn zaak in Arnhem heeft, worden kardan assen gericht. Johan Vink aan de draaibank en Bart Veldhuizen richten. Manchetknopen worden aan elkaar gesoldeerd boven theelichtjes. In de schaft komt er wel eens een slager of bakker aanlopen voor een kleine reparatie. Daar wordt nooit een probleem van gemaakt en voor een fooitje wordt de reparatie uitgevoerd. Een bijzondere opdracht is het maken van 1 miljoen pennetjes van 1 cm lang en 15 mm rond voor een suikerrietkraker in Hengelo. Ze worden stuk voor stuk van een staaf gestoken en er wordt een puntje af geslepen. Met steeds 15 zakjes pennen op een handkar gaat Bertus van de Wetering naar De Driekleur om ze te wegen, want er is geen tellen aan. Een andere keer worden er koperen flensen gemaakt voor een scheepswerf in Rotterdam. Het kostbare koperslijpsel wordt opgevangen en in 15 zakken klaargezet in het bushokje naast het huis van tante Jans voor vervoer. Als men na het eten terugkomt heeft een voddenboer een aantal zakken meegenomen.

Wordt er een machine gemaakt, dan werkt men met twee bankwerkers, een draaier en een freeser. Problemen worden onderling besproken en opgelost. Het komt wel eens voor dat een opdrachtgever persé volgens tekening geleverd wil hebben. Dan wordt er wel eens een machine gemaakt, die netjes wordt afgeleverd, maar niet werkt.

Als een machine klaar is wordt hij door de opdrachtgever gehaald. Als hij vervoerd moet worden komt Druijff of Moesbergen uit Woudenberg met een vrachtauto. De machine wordt in de werkplaats op rolletjes gezet en naar de vrachtauto gerold. Dan komt Donselaar van de Nieuwstraat met zijn heftruck en beurt hem op de auto. Dit gaat zo tot men een rijdende kat (hefinstallatie) aanschaft. De machine wordt opgetild en de vrachtwagen rijdt er onder.

De EBM gaat later over op het zelf plaatsen van machines. De eerste keer zijn dat bakken voor de PTT in Den Haag. Ook een vulmachine voor de Erdal schoensmeerfabriek; een ponsmachine voor de Prodent tandpastatubetjes en een machine om deksels op zeeptonnen te doen.

Tijdens verbouwingen gaat het werk gewoon door. Zo’n 25 jaar blijft de draaierij op dezelfde plaats en staan Johan en Gerrit dag in dag uit, jaar in jaar uit op dezelfde plaats achter de draaibank. Acht à negen uur op 1 m² werken in licht gebogen houding. Op latere leeftijd openbaren zich dan de klachten.

Een draaibank gaat 15 jaar mee. Op een keer is de draaibank van Gerrit versleten. Om een nieuwe te krijgen gaat hij demonstratief met zijn armen over elkaar zitten als Harry van Gemert met een commissaris langs komt. Hij legt uit wat er aan de hand is. Binnen een week gaan Harry en Gerrit een nieuwe draaibank kopen in Amsterdam.

Bedrijfsongelukken zijn er gelukkig weinig gebeurd. Gerrit Meerveld breekt zijn arm een keer door een rondslaande as in zijn draaibank. Jan ter Maaten zet de schaafmachine te vroeg aan en dat kost hem zijn vingertoppen en Wim van Bruggen krijgt zijn teen onder een vallende plaat ijzer. Willem Bolderman heeft lange haren als hij komt werken. Het is de hippie tijd. De waarschuwing om een strikje in te doen slaat hij in de wind. Op een dag komt hij met zijn haar tussen de v-riem van een boormachine. Bertus Hoogendoorn komt op zijn geschreeuw af en trekt hem met een ruk los. Nog jarenlang zegt Willem tegen Bertus: “Ik kom niet bij jou in de buurt, want je trekt me de haren uit de kop”. Willem heeft zijn lange haren nog jaren gehouden, voortaan wel bijeen gebonden in een staart.

De onderlinge sfeer is gemoedelijk. Er is een sigarenkistje ‘voor lief en leed’ waar iedereen elke maand ƒ 0,50 in stopt. Als er in 1968 een keer veel zieken zijn wordt er een personeelsvereniging opgericht. Het geld in de ‘PV-pot’ wordt door de directie verdubbeld. De deelname aan bedrijfsvoetbalwedstrijden, kaartwedstrijden, feestjes en uitjes worden allemaal door het bedrijf betaald. Als er een personeelslid afscheid neemt wordt er veel werk van gemaakt. Zo krijgt Gerrit Meerveld een klein draaibankje dat echt werkt. Hij kan er kwartjes mee maken. Onlangs nam Pim van Setten afscheid. Omdat hij jarenlang in de pauze een appeltje schilde krijgt hij een appelschilmachine, gebouwd op een fiets. Tijdens het trappen wordt zijn appel geschild.

Johan Vink moet in 1978 stoppen op doktersadvies. Zijn hart kan het werk niet meer aan. Hij is nog geen 65 jaar, maar de EBM betaalt zijn volle loon door tot hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Nog altijd worden alle oud-werknemers uitgenodigd voor de jaarlijkse Kerstborrel.

Johan Vink en Gerrit Meerveld kijken terug op een fijne tijd bij EBM Techniek.